Zou het niet mooi zijn om één plan te hebben voor de fysieke omgeving van de gehele provincie? Deze vraag stelden Gedeputeerde Staten van Drenthe zich halverwege het jaar 1996. Zij besloten te onderzoeken of het mogelijk zou zijn om het streekplan, het waterhuishoudingsplan en het provinciaal milieubeleidsplan af te schaffen en te vervangen door één allesomvattend provinciaal omgevingsplan. Het bleek mogelijk te zijn, en nu, drie jaar later, is Drenthe de eerste provincie die werkt met één geïntegreerd plan voor ruimtelijke ordening, waterhuishouding, milieu, verkeer en vervoer: het Provinciaal Omgevingsplan (POP).

Minister Jan Pronk van VROM kreeg begin dit jaar in het Drents Museum het eerste exemplaar van het POP uit handen van Commissaris van de Koningin Relus ter Beek. De Drentse commissaris noemde bij deze gelegenheid de combinatie van rust en ruimte enerzijds en dynamiek anderzijds het belangrijkste kapitaal van Drenthe. ‘Deze combinatie levert een voortreffelijk woon-, werk- en leefklimaat op, en dat is iets waar we heel zuinig op moeten zijn. Het POP zie ik als de verzekering van dit Drentse kapitaal. Het is een plan dat aan de ene kant zorgt voor behoud van het goede, maar aan de andere kant voldoende ruimte biedt om hier prettig te blijven wonen en werken’, aldus Ter Beek. Het POP moet ervoor zorgen dat de komende jaren het gezicht van Drenthe behouden blijft. De groei van Drenthe zal heel gericht plaatsvinden in bepaalde gebieden: in de streekcentra Assen, Emmen, Hoogeveen en Meppel en – in beperktere mate – in de kernen Beilen, Coevorden en Roden. Voor het landelijk gebied betekent het POP het continueren van het omgevingsbeleid, waarin de vitaliteit van de dorpen en hun omgeving centraal staat. Door te werken met één integrale nota is er meer samenhang ontstaan in het beleid, meer duidelijkheid naar buiten, een consistente beleidsvorming en een grotere doelmatigheid. Het is niet voor niets dat veel meer provincies rondlopen met het idee om een POP te maken of reeds hieraan zijn begonnen. Ook landelijk onderkent men de noodzaak van meer samenhang en minder verkokering in het ruimtelijk beleid. Drenthe heeft bij de ontwikkeling van het POP dan ook steun gekregen van de betrokken ministeries.

Grensoverschrijdend

Er is nauwe afstemming geweest tussen de makers van het POP Drenthe en het Omgevingsplan Regio Groningen (ORG). Daardoor is het mogelijk om binnen dhet gehele gebied van de Regiovisie Groningen-Assen te werken met dezelfde systematiek. Zo is er een gezamenlijke programmering voor de woningbouw voor het gehele gebied. En ook de toekenning van de functies voor het landelijk gebied is vrijwel gelijk. De beide plannen gaan uit van zes zones. Deze invulling volgt de watersystemen als basis vanaf het Drents Plateau naar de lagere gebieden in Groningen.

Economische kernzones

Het POP bestaat onder andere uit een visiedeel en een toetsingsdeel. In het visiedeel staan de provinciale doelstellingen voor de periode tot 2020. Hierin zijn ook de afspraken verwerkt die het Noorden heeft gemaakt met het kabinet op basis van het Langman-rapport. Het plan gaat uit van twee economische kernzones: Groningen-Roden-Assen en Meppel-Hoogeveen-Emmen-Coevorden. Deze twee zones zijn opgehangen aan de hoofdinfrastructuur, de ontwikkeling van woongebieden en bedrijventerreinen, en de benutting van de minst kwetsbare landschappen. De drie grondslagen van het POP zijn: de basiskwaliteit van Drenthe, zuinig en meervoudig ruimtegebruik en de watersystemen binnen het Drents Plateau.

Wonen

Wat het wonen betreft gaat het POP uit van drie grondslagen. De eerste grondslag is het voldoen aan de kwantitatieve en kwalitatieve vraag naar woningen in de streekcentra. Dit vanuit motieven als: geleiding van de mobiliteit, gebruikmaking van de hoofdinfrastructuur, zorgen voor evenwicht in de relatie tussen nieuwbouw en bestaande woningvoorraad, ontzien van de ecologische hoofdstructuur en bescherming van waardevolle landschappen. De tweede grondslag voor het wonen is de beperking van mogelijkheden voor nieuwbouw in de omringende dorpen. De derde grondslag is de ontwikkeling van aantrekkelijke woonmilieus op plaatsen die hier nu nog niet over beschikken, maar daarvoor wel de potentie hebben zonder dat bestaande waardevolle gebieden worden opgeofferd. Een goed voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van de randveenontginningen ten oosten van het Hunzedal en van de aangrenzende veenkoloniale kernen.

Integrale zonering

Het toetsingsdeel van het POP gaat uit van een planperiode tot 2010. Voor alle 180 woonkernen is een woningbouwprogramma opgenomen dat uitgaat van de omgevingskwaliteit, de hoofdinfrastructuur en de werklocaties. Op basis hiervan zal de groei vooral moeten worden opgevangen door de streekcentra. Het beleid voor het landelijk gebied wordt gekenmerkt door een integrale zonering, waarbij in zes zones de verhouding ruimte, water en milieu is vastgelegd. Hierbij is de samenhang tussen landbouw, natuur, cultuurhistorie, landschap en recreatie per gebied duidelijk weergegeven. Ook zijn hierin de milieuthema’s als stilte, verzuring, vermesting en verdroging verwerkt.

Zes zones

De zes zones waarin het landelijk gebied van Drenthe is ingedeeld, gaan uit van de wensen en mogelijkheden van de landbouw, de natuur het landschap, de cultuurhistorie en het recreatief medegebruik. Op de functiekaart van het POP zijn de zes zones van het landelijk gebied ingekleurd in zes verschillende kleuren. De zes zones geven aan wat er op een bepaalde plek in Drenthe wel of niet mogelijk is. In de zones 1 en 2 speelt de landbouw de eerste viool. In zone 3 zijn landbouw, recreatief medegebruik, natuur en landschap min of meer gelijkwaardig. En in de zones 4, 5 en 6 draait het in de eerste plaats om natuurbehoud of natuurontwikkeling.

Meerwaarde

Het POP is voor de provincie een nieuw instrument. Het speelt uitstekend in op de provinciale taak om een samenhangende visie te geven op de ontwikkeling van de fysieke omgeving van haar grondgebied voor zowel de korte als de middellange en de lange termijn. Het bevat de ruimtelijke keuzes van en voor de provincie. Het POP is een nieuw planvorm die voortborduurt op de meer traditionele planvormen. Het is een goed voorbeeld van de nieuwe manier van werken van de provincie: als partner van rijk en gemeenten en als regisseur van integraal beleid. Op deze manier kunnen allerlei ontwikkelingen op provinciaal niveau op elkaar worden afgestemd. Beter dan op gemeentelijk niveau, waar je er doorgaans te dicht bovenop zit en beter dan op rijksniveau, waar te weinig rekening kan worden gehouden met specifieke omstandigheden.

Minder papier

Het POP heeft in Drenthe geleid tot een aanzienlijke ‘planverdunning’. Het is in aantal pagina’s tachtig procent dunner dan de drie beleidsnota’s waarvoor het in de plaats is gekomen. Toch is het plan veel sturender dan al die stapels papier die tot dusver werden gebruikt. Door het POP heeft de provincie veel beter gereedschap in handen om haar doelen te verwezenlijken. En dat is van groot belang in een tijd waarin de rol van de provincie aan sterke veranderingen onderhevig is.