De veranderende verhoudingen tussen Stad en Ommeland geven alle aanleiding om het idee van de compacte stad een nieuwe inhoud te geven. Om nieuwe ontwikkelingen zoals de ecologische hoofdstructuur, de uitbreidingen van de dorpen, de toenemende behoefte aan recreatiegebied, de mogelijkheid voor bedrijfsvestiging en de nieuwe woningbouwlocaties voor de stad een plaats te geven, is om te beginnen een structuur nodig. Het plan voor het Woldmeer, tussen Groningen en Slochteren, biedt een structuur waarin allerlei ontwikkelingen een plaats kunnen krijgen en geeft leven aan Oost-Groningen. Zie voor meer informatie over het plan voor de aanleg van het Woldmeer de website www.archined.nl/woldmeer . Surfen op het Woldmeer kan daardoor nu al.

Het Woldmeer kan een belangrijke schakel worden in de ecologische hoofdstructuur, wetland tussen de Drentse zandgronden en het Waddenzeemilieu, maar ook meer dan dat. Ecologische hoofdstructuur betekent vaak: het naast elkaar realiseren van wetenschappelijk verantwoorde natuurdoeltypen. Dit leidt tot een landschap dat in niets lijkt op het Nederlandse cultuurlandschap, en alleen bewoonbaar is voor dieren die vaak nooit eerder in het gebied voorkwamen. Het Woldmeer biedt meer dan natuur: in en om het meer voelt niet alleen de ringslang, maar ook de mens zich thuis. Vanuit de stad is het Woldmeer op de fiets binnen een kwartier bereikbaar. Niet alleen ecologie, maar een ontwerp dat past in de structuur van het landschap, met alle mogelijkheden voor recreatie. Het ontwerp voor het Woldmeer keert zich niet af van het bestaande landschap, en is geen ‘natuur om de natuur’.

Nieuwe mogelijkheden voor de dorpen

Aan het meer kunnen nieuwe mogelijkheden voor de Woldstreek worden ontwikkeld. Het meer biedt de dorpen een mogelijkheid om zich uit te breiden langs het water. Geen ‘witte schimmel’ of op zichzelf staande groepen boerderettes, maar wonen in een dorp, op de schaal van een dorp; met een eigen identiteit, en een eigen architectuur. Zoals in Friesland de oude stadjes aan het water liggen, komen de dorpen aan het Woldmeer te liggen, met openbare ruimtes en woningen. Een kade met terrassen aan het water, een dijk met huizen, een jachthaven of een borg. Zo kan in Slochteren een nieuwe borg aan het water worden gebouwd, die in de zichtas van de Fraeylemaborg staat. In het plan worden andere dorpen door middel van uitgespaarde landtongen met het meer verbonden. Op die pieren worden eveneens woningen gebouwd. Dat betekent bijna letterlijk wonen op het water. Het Woldmeer geeft vorm aan de ontwikkeling van de regio.

Verbindend element

Het Woldmeer verbindt de dorpen, en niet alleen door middel van een fysieke verbinding over het water. Het geeft de streek een nieuwe vorm van collectiviteit. De dorpen en de stad komen allemaal aan hetzelfde meer te liggen, maken deel uit van één structuur, een artefact van dijken en water, dat gezamenlijk wordt bestuurd. Want het beheer en het gebruik van het water zullen door de dorpen en de stad samen worden georganiseerd. Net als de buitenwijken van de stad rond één gemeenschappelijk centrum liggen, dat zeer verschillende wijken tot een eenheid maakt, krijgen de dorpen het Woldmeer. Niet alleen in de stedenbouw, maar ook in het bestuur van het meer zal het eeuwige conflict tussen Stad en Ommeland wel moeten worden opgelost. Ook op die manier geeft het meer de regio kracht.

Dijken en water

Het Woldmeer ontstaat door het waterpeil in het gebied te verhogen tot -0,5 meter NAP. Het meer krijgt zo een diep gedeelte, geschikt voor alle vormen van watersport en transport over water. Dat diepe gedeelte ligt aan de noordkant van het meer, waar de veenbodem het laagst ligt. Aan de hoger gelegen zuidzijde ontstaat een uitgestrekt moeras- en laagwatergebied, dat de functie overneemt van de ecologische hoofdstructuur. Zo krijgt het water verschillende functies: het lage deel is geschikt voor ecologie, het diepere water voor recreatie. Het waterpeil van -0,5 NAP zorgt voor een evenwichtige mix van deze functies. Om zo weinig mogelijk woningen en boerderijen onder het water te laten verdwijnen, worden de bestaande dijken in het Woldgebied gebruikt. Dat heeft nog meer voordelen: doordat het meer doorkruist wordt met dijken, is een gefaseerde aanleg mogelijk. Maar het belangrijkste is dat de doorgaande lijnen die de mens de afgelopen eeuwen in het landschap heeft gegrift, blijven bestaan als hoofdstructuur van het cultuurlandschap. De dorpen in het lint aan de zuidkant van het meer krijgen allemaal hun eigen verbinding met het diepe water. Het net van bestaande waterwegen wordt aangesloten op het Woldmeer. De verschillende peilhoogtes zorgen ervoor dat op een aantal plaatsen sluizen moeten worden aangelegd. Bij die sluizen zullen, net als in het oude landschap van Groningen, nieuwe stadjes worden aangelegd. Deze fungeren als magneten, zodat de suburbanisatie in banen wordt geleid. Nieuwe woonlocaties worden in de landschappelijke structuur ingepast. Zo versterken ze het landschap, in plaats van het aan te tasten.

De Loire van Groningen

Een van die lijnen in het landschap loopt vanaf Appingedam in zuidwestelijke richting. Een kronkelend lint waaraan nu verschillende borgen liggen. In de toekomst kunnen nieuwe borgen of landgoederen worden bijgebouwd. Hier komt de mooiste fietsroute van Noord-Nederland, langs de Loire van Groningen. Een landschap opgebouwd uit water, dijken en architectuur, ontsloten door een slingerende dijk. Aan de zuidelijke oever van het Eemskanaal, komt de nieuwe weg naar Delfzijl te liggen. Deze weg wordt ingepast in het landschap, door hem in te bedden in een bos: samen vormen die een eenheid, een drager van de landschappelijke structuur van het oostelijk deel van de provincie Groningen.

Het Woldmeer en de stad

De westelijke oever van het meer komt in Groningen te liggen, waar het Eemskanaal de stad binnenkomt. Het Eemskanaal is nooit gebruikt waarvoor het was bedoeld: grootschalig vervoer over water. Maar later, toen nieuwe mogelijkheden zich aanboden, is het kanaal ook niet gebruikt voor doeleinden waar het niet voor was bedoeld, maar wel geschikt voor is: wonen aan het water. Ten noorden van het kanaal ligt Lewenborg, een woonwijk met de typische kenmerken van alle wijken uit het eind van de jaren zeventig: een in zichzelf gekeerde structuur die geen gezicht naar buiten heeft; Lewenborg is van het Damsterdiep afgekeerd. Vreemd genoeg geldt dit overigens ook voor de nieuwe wijk Ruischerwaard, pas gebouwd aan de noordkant van het kanaal. Deze plek, de aansluiting van het Eemskanaal op de oostelijke woonwijken en de industri‰le rafelrand van de stad, krijgt met het Woldmeer een mogelijkheid zichzelf te ontwikkelen.

Ontwikkeling van de stadsrand

Het wat weerbarstige havengebied aan de oostkant van de stad kan een ontwikkeling doormaken die te vergelijken is met het weergaloos populaire Oostelijk Havengebied in Amsterdam. Daar, op het KNSM-eiland, het Java-eiland en Borneo-Sporenburg, zijn met groot succes nieuwe woningtypes in de markt gezet. De verkaveling van de verschillende eilanden is zodanig dat ieder eiland zijn eigen doelgroepen heeft. Een open, winderig havengebied is in enkele jaren getransformeerd tot een levendig, grootsteeds milieu. De schaalvergroting in de industrie die ervoor zorgt dat bedrijven al een eeuw lang steeds de randen van de stad opzoeken of het platteland op gaan, gaat door. De meeste industrie heeft de stad inmiddels verlaten. Aan de oostkant van Groningen komen de komende tijd verschillende locaties vrij die zeer geschikt zijn voor allerlei vormen van stedelijk wonen. Op de zuidwestflank van het meer kan de as van bedrijvigheid op kleinere schaal worden voortgezet. Zo wordt dwars door het industriegebied een as getrokken die de stad verbindt met het meer. Het meer past in een nieuwe koers voor de stad. Niet langer worden aan de grenzen van de stad de meest waardevolle landschappen volgebouwd, maar door het meer ontwikkelt zich een nieuw stadslandschap aan de oostkant. Een transformatie van de industri‰le stadsrand leidt in combinatie met het meer tot een scherpe stadsgrens aan het water. De stadsrand wordt hier geen vormeloze overgangszone tussen industrie en landbouw. Op die rand van stad en water kunnen woonmilieus worden ontwikkeld die passen bij de stad; stedelijk wonen aan het water in plaats van de vruchteloze pogingen om de woonkwaliteit van de Drentse dorpen te imiteren. Door te investeren in het landschap aan de oostkant, kunnen mensen wonen in een nieuwe natuur, op fietsafstand van de Grote Markt.

Compacte stad

Het Woldmeer geeft een werkelijk nieuwe interpretatie van het idee van de compacte stad. Suburbanisatie wordt nog vaak gezien als een vijand van de stad: de stad verliest haar kapitaalkrachtige inwoners en die verstoppen de snelweg. Maar daarbij wordt vaak vergeten dat er al sinds de zeventiende eeuw mensen zijn die nu eenmaal buiten willen wonen. Deze steeds grotere groep mensen houd je niet in de stad. Want de woonconsument laat zich niet dwingen, zeker niet op de huidige markt in het Noorden. Daarom is een gebundelde suburbanisatie die niet alleen de infrastructuur ontlast maar ook bijdraagt aan de economische structuur van de dorpen, een goed model voor de ontwikkeling van de Stad en Ommeland.

Wonen aan het water

Dorpen komen te liggen in een totaal nieuwe omgeving: aan het water. Dat heeft gevolgen voor het wonen en de economie van de dorpen. Het wonen in Friesland laat de gevolgen van ongebreidelde suburbanisatie aan de oevers van het water zien: dat is in Friesland niet goed voor het landschap, maar wel goed voor het woonmilieu en de lokale economie. Immers, wonen langs het water is wat veel mensen willen en dat weegt steeds zwaarder mee in de keuzes die overheden maken om op de woningmarkt te kunnen concurreren. Het Eemskanaal zou als snelweg over het water kunnen dienen, zoals nu op de route Amsterdam-Velsen draagvleugelboten worden gebruikt voor snel vervoer.

Stad en Ommeland

Groningen worstelt al jaren met het vraagstuk van de suburbanisatie. Uiteindelijk is deze niet te beteugelen. De ervaring leert dat de stad geen controle kan krijgen over ontwikkelingen in het ommeland. Het stoppen van de suburbanisatie moet ook niet langer het doel zijn: het sturen van de woningbouw, met concentraties op strategische plekken is de enige manier om – landschappelijk gezien – de tegenstelling tussen stad en platteland te handhaven. Suburbanisatie wordt in Groningen gezien als iets dat uitsluitend parasitair is. Maar Groningen kan suburbanisatie ook als kans opvatten. Groningen is immers mede een centrumstad vanwege de mensen die in het Ommeland wonen. Het wordt dan ook de hoogste tijd voor een heroverweging van de uitgangspunten van de VINEX voor Groningen. De ontwikkeling van het Woldmeer kan daarin een uitstekend instrument zijn. Bovendien krijgt Groningen met de aanleg van het Woldmeer een waterkant. Dit biedt op termijn de mogelijkheid om nieuwe vormen van stedelijkheid aan de oostkant van de stad te ontwikkelen. Het Woldmeer biedt ruimte aan verschillende woonmilieus, zoals grootschalige woningbouw, landgoederen en villawijkjes, die bijdragen aan de economische structuur.

Mobiliteit

De zuidoostflank van de stad is vanouds de overgang tussen de stad en het historische veenkoloniale landschap. Oude infrastructurele assen die doordringen tot in het hart van de stad, liggen er ongebruikt bij. Het oude Winschoterdiep, het Eemskanaal, de oude weg naar Winschoten en de spoorweg naar de Veenkoloniën kunnen worden gebruikt om de ontwikkeling van woningbouwlocaties zo te organiseren dat ze wat betreft automobiliteit goed komen te liggen ten opzichte van de stad. De meest opvallende trend is het wisselforensisme. Het traditionele model van mensen die in de stad werken en in de regio wonen, is niet meer actueel. Veertig procent van de bewoners van de stad werkt buiten, in de regio. Vaak staan de files rond Groningen in twee richtingen. De automobiliteit van de stedelingen komt steeds dichter bij die van de bewoners van het Ommeland. Daarom kan niet zonder meer worden uitgegaan van de compacte stad en is een netwerk- of corridormodel een betere aanpak. De infrastructurele lijnen die in zuidoostelijke richting liggen, kunnen hier goed voor worden gebruikt.

De geografie van de regio

De aanleg van het Woldmeer brengt een verschuiving teweeg in de geografie van de regio. Het plan dat ooit is bedacht door Ypke Gietema, Henk Koop en Harri Venema, is uitgewerkt door de (landschaps)architecten Adriaan Geuze en Jurjen van der Meer. Op de website van het Woldmeer wordt nu ingegaan op veel aspecten van deze ingreep, die met name de uitbreiding van de woonwijken aan de west- en noordkant van de stad Groningen moet tegengaan, want daar liggen de cultuurhistorisch waardevolle landschappen van het Reitdiepgebied en de Koningslaagte. Op de website komen de meningen naar voren van historisch geograaf Hans Elerie, stadsarchitect Maarten Schmitt, burgemeester Jan Lebbink van Slochteren en planologisch en landschappelijk adviseur Rik Herngreen. De site www.archined.nl/woldmeer is een site die uitdaagt en reacties vraagt van iedereen die geïnteresseerd is in ontwikkelingen in de noordelijke periferie. Niet alleen omdat met nieuwe programma’s impulsen worden gegeven aan de stad en de dorpen, maar ook doordat bestaande plaatsen een totaal andere ligging krijgen: ze krijgen een adres aan het water.