Huishoudelijke hulp in Wmo leidt tot verliezen

Door de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 lijden meer instellingen in de ouderen- en thuiszorg verlies. Dat geldt vooral voor instellingen die huishoudelijke hulp leveren. Ook vond er een fikse personeelsverschuiving plaats van zorghulpen in loondienst naar alfahulpen die niet in loondienst zijn.

Bijna een derde van de instellingen lijdt verlies

In 2007 leed 31 procent van de instellingen in de ouderen- en thuiszorg verlies. Dat is veel meer dan in 2006, toen 17 procent verlies leed. Het bedrijfsresultaat daalde van 429 miljoen in 2006 naar 142 miljoen in 2007.

Gemeenten bepalen sinds de invoering van de Wmo in 2007 hoeveel een cliënt van welke zorg ontvangt en ook wie de zorg mag leveren en hoe hoog de vergoeding daarvoor is. Hiermee is er meer marktwerking geïntroduceerd dan voorheen toen de vergoeding voor huishoudelijke hulp onderdeel was van de AWBZ.

Bedrijfsresultaat van instellingen in ouderen- en thuiszorg, 2006 en 2007

Bedrijfsresultaat van instellingen in ouderen- en thuiszorg, 2006 en 2007

Huishoudelijke hulp oorzaak verliezen

De marktwerking heeft ertoe geleid dat instellingen waarbij de huishoudelijke hulp voor Wmo-cliënten een belangrijk deel van de opbrengsten vormt, vaker verlies lijden. Van de instellingen waarbij de huishoudelijke hulp meer dan 5 procent van de totale opbrengsten bedroeg, is meer dan de helft in 2007 in de rode cijfers beland. Dat is veel meer dan bij de instellingen die geen of weinig huishoudelijk hulp voor de Wmo leveren. Van hen leed 20 procent verlies in 2007.

Bedrijfsresultaat van instellingen in de ouderen- en thuiszorg naar mate van huishoudelijke hulp, 2007

Bedrijfsresultaat van instellingen in de ouderen- en thuiszorg naar mate van huishoudelijke hulp, 2007

Verschuiving in personeelsbestand

Instellingen hebben daarnaast sinds de invoering van de Wmo op grote schaal personeel in loondienst vervangen door alfahulpen, die niet in loondienst zijn. Het aantal voltijdbanen van werknemers in 2007 daalde met ruim 5 procent. Tegelijkertijd verdubbelde de inzet van personeel dat niet in loondienst is, waaronder alfahulpen. In totaal bleef het aantal voltijdbanen in de ouderen- en thuiszorg bijna gelijk op ruim 230 duizend.

Voltijdbanen bij instellingen in ouderen- en thuiszorg, 2006 en 2007

Voltijdbanen bij instellingen in ouderen- en thuiszorg, 2006 en 2007

Geen verschuiving naar andere organisaties

Gemeenten betaalden in 2007 in totaal ruim 1 miljard euro aan instellingen voor het verlenen van huishoudelijk hulp. Dit ging bijna in zijn geheel (98 procent) naar instellingen in de ouderen- en thuiszorg. Gemeenten schakelden in 2007 dus nog nauwelijks andere organisaties, zoals schoonmaakbedrijven, in.

Hilde Keuning en Martin Boon

Bron StatLine, Zorginstellingen; financiën, personeel, productie en capaciteit naar SBI

Ondernemingen met winst en verlies, AWBZ/ZVW-gefinancierde ouderen- en thuiszorg, 2006 en 2007