Steeds meer vrouwen economisch zelfstandig

In de periode 2000–2007 is het aandeel economisch zelfstandige vrouwen toegenomen. Vooral bij vrouwen tussen 30 en 55 jaar was er een flinke stijging. Het aandeel economisch zelfstandige mannen bleef nagenoeg onveranderd.

Verschil tussen mannen en vrouwen neemt af

Het aandeel economisch zelfstandige vrouwen steeg van 39 procent in 2000 naar bijna 45 procent in 2007. Bij mannen bleef het aandeel schommelen rond de 70 procent. De kloof tussen mannen en vrouwen is in deze periode dus aanmerkelijk kleiner geworden.

Economisch zelfstandige mannen en vrouwen

Economisch zelfstandige mannen en vrouwen

Meer vrouwen aan het werk

Het verschil in economische zelfstandigheid tussen mannen en vrouwen komt deels doordat een groot deel van de vrouwen korter gaat werken of stopt met werken na het krijgen van kinderen, terwijl weinig mannen hun arbeidspatroon dan aanpassen. Het verschil is echter kleiner geworden, doordat deze rolpatronen veranderen. Vrouwen melden zich steeds vaker op de arbeidsmarkt. Gesteund door het gunstige economische tij, kwamen vooral in 2006 en 2007 meer vrouwen aan het werk.

Vooral toename bij 30–55-jarige vrouwen

De toename van het aandeel economisch zelfstandige vrouwen zit vooral in de leeftijdsgroep van 30 tot 55 jaar. Door hun toegenomen arbeidsparticipatie steeg het aandeel van 46 naar 56 procent.

Economische zelfstandigheid naar leeftijd

Economische zelfstandigheid naar leeftijd

Ook sterke stijging bij 55-plussers

Ook onder de 55–-64-jarigen nam de economische zelfstandigheid tussen 2000 en 2007 fors toe. Dit geldt zowel voor de mannen (van 51 naar 59 procent) als voor de vrouwen (van 15 naar 26 procent). Door beleid om vervroegde uittreding te verminderen en een gunstige arbeidsmarkt stopten ouderen minder vaak al dan niet vrijwillig voor hun 65e met werken.

Bij de jongeren tot 25 jaar nam de economische zelfstandigheid tussen 2000 en 2007 af. Dit komt doordat jongeren langer een opleiding volgen.

Wim Bos en Marion van den Brakel

Bron: Bevolking (15–64 jaar) naar inkomenspositie, 2000–2007