Noorderbreedte peilde of Groningen en Noord-Duitsland zich meer op elkaar richten. Het tweetalige antwoord is ja. We spraken hierover met onder anderen Jacques Wallage, Gerd Swandner, Jouke van Dijk en Hans Haerkens.

De firma afficheert zich ‘met bovenste beste groet’ als het ‘hoogste adres in Nederland’ voor kantoor- en bedrijfsmeubelen. Terecht waarschijnlijk. Want noordelijker dan in Roodeschool kun je met zo’n type bedrijf inclusief showroom haast niet gevestigd zijn. Toch is deze ‘verweglocatie’ volgens directeur Johan Paapst geen probleem. Paapst BV levert al 37 jaar door heel Nederland aan bedrijven én particulieren. Afstand geen probleem. Wat niet wil zeggen dat Johan en broer Siebrand niet zoeken naar nieuwe markten. In Duitsland bijvoorbeeld. Naar het buurland is het vanuit Noordoost-Groningen ‘slechts een halfuur rijden’. De gebroeders Paapst doen desondanks nog weinig zaken over de grens. Hoe dat komt? Johan blijft het antwoord schuldig. Van een hoge drempel is geen sprake. Evenmin heeft hij iets gemerkt van onoverbrugbare cultuurverschillen. Onderhandelingen en leveranties bij de oosterburen verliepen tot nu toe probleemloos.

Hanse-expo

Paapst BV was eind april één van de 180 standhouders op de eerste Hanse-expo in de Weser-Emshalle in de Duitse stad Oldenburg. Een tweedaagse beurs bedoeld om Nederlandse en Duitse ondernemingen – midden- en kleinbedrijf vooral – instellingen en overheden met elkaar in contact te brengen. Wat Johan Paapst van het voortaan jaarlijkse evenement kon verwachten, wist hij niet goed. ‘We zien wel. Het is in elk geval de moeite van het proberen waard’, meldde hij monter.
De opstelling van andere Nederlandse bedrijven en bedrijfjes op de beurs was niet veel anders. Noorderbreedte noteerde naast hoop en verwachting, twijfel en nuchterheid. De reacties aan Duitse zijde waren niet veel anders. Een afwachtende houding kortom. In combinatie met onwennigheid.
Die houding bleek ook al tijdens de openingslunch mét wervende speeches van de Groninger burgemeester Jacques Wallage en diens Oldenburger collega Gerd Schwandner. Hun gehoor reageerde beleefd maar de gezichten verraadden behoedzaamheid, hoezeer de burgervaders ook de voordelen van nog meer samenwerking tussen hun beider ‘kennissteden’ benadrukten. Samenwerking die inderdaad steeds meer gestalte krijgt. Zelfs de gemeenteraden vergaderen af en toe gezamenlijk. Zo ook tijdens de expo. De volksvertegenwoordigers namen een tienpuntenverklaring aan. Een op strategische samenwerking gericht programma vol goede voornemens, dat onder meer voorziet in de tijdelijke uitwisseling van ambtenaren.

Dicht bij huis blijven

Bestuurlijk, cultureel en wetenschappelijk zit het dus wel goed met die samenwerking, lijkt het. Nu de economische banden nog. Die kunnen wel een oppepper gebruiken, menen desgevraagd ook Wallage en Schwandner, in de verwachting overigens dat de bedrijfsbanden inderdaad zullen toenemen. Critici als de Groninger hoogleraar economische geografie Jouke van Dijk en ex-wethouder Willem Smink van Groningen zien dat anders. Zij waarschuwen voor te veel optimisme (Van Dijk), voor een nachtkaarseffect zelfs (Smink).
Van Dijk en Smink hekelen de ‘wijde broek’ die Noord-Nederlandse bestuurders aantrekken als het gaat om economische samenwerking over de grens. Want de bestuurder mikken niet alleen op Oldenburg maar evenzeer op Bremen en Hamburg. Daar houden de ambities niet op. In het kader van de Noordelijke Ontwikkelingsas richten ze het vizier tevens op Noordoost-Europa als ‘best presterende EU-regio’. Oldenburg is één; Kopenhagen/Malmö, Noord-Polen, de Baltische Staten, Helsinki en Sint-Petersburg zijn twee.
Noordelijke politici trekken erg aan die Noordelijke Ontwikkelingsas, neemt Van Dijk waar. Maar ‘wat al die bestuurders nu eigenlijk met Duitsland en verder willen’, is hem niet duidelijk. Hij signaleert ‘een gebrek aan inzicht’. Zeker ten aanzien van de economische verwachtingen. Van Dijk: ‘Niemand kent precies het aandeel van Noord-Nederland en Noord-Duitsland in de totale handelsbetrekkingen tussen beide landen. Cijfermatige onderbouwing ontbreekt. Laat staan gedegen, onafhankelijk onderzoek naar het realiteitsgehalte van de Noord-Nederlandse toekomstperspectieven. Zo weten we ook niet of er aan Duitse zijde voldoende animo bestaat.’
Waarmee Van Dijk niet gezegd wil hebben dat de Noordelijke Ontwikkelingsas geen potentie heeft: ‘Nietsdoen is immers ook geen optie. Maar laten we eerst maar eens dicht bij huis blijven. Ons concentreren op het Duitse Emsgebied net over de grens. Daar zie ik veel meer in dan in ons richten op de Baltische Staten of zelfs Sint-Petersburg.’ Van Dijk doelt op de driehoek Emden-Oldenburg-Meppen. Een regio met een naar verhouding sterke economische groei en voldoende arbeidspotentieel. Een omgeving ook met nog veel grote maakindustrie: vliegtuigen, schepen en auto’s. In deze triangel zit volgens de hoogleraar ‘mogelijk potentie’ voor Nederlandse toeleveringsbedrijven.
Stelt Van Dijk zich genuanceerd op, ex-wethouder Willem Smink is veel sceptischer over het ‘succes’ van het ‘Hansespoor’. Hij ziet de as vooral als een politiek concept. ‘Een as bestaat alleen als er aan weerszijden twee polen zijn. In Noord-Duitsland hoor ik echter niemand over Noord-Nederland’, beargumenteerde Smink tijdens een bijeenkomst van de Sociaal Economische Raad Noord-Nederland, een adviesorgaan voor de noordelijke provincies. Smink, nu voorzitter van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en van de Raad van Commissarissen van Euroborg, meende dat de mensen die zich met de Noordelijke Ontwikkelingsas bezighouden, ‘in een schijnwereld leven’.

Negatieve gevoelens sterven af

Jacques Wallage wuift in zijn werkkamer in het Groninger stadhuis de reserves van Van Dijk en Smink minzaam weg. Hij ‘deelt de scepsis beslist niet’, reageert hij vastberaden. Wel kan hij zich iets voorstellen bij de ‘waarschuwing’ van Van Dijk dat er in de relatie met Noord-Duitsland en verder sprake moet zijn van een ‘zekere geleidelijkheid’.
Tegelijkertijd ziet hij de laatste vijf à tien jaren juist een ‘betekenisvolle acceleratie’ in die betrekkingen. Ook op economisch gebied. Wallage: ‘Niet alleen de relatie met Oldenburg maar ook de banden met Bremen en Hamburg nemen significant toe.’ De burgemeester verbaast zich daarover. ‘Curieus’ noemt hij het dat zelfs een miljoenenstad als Hamburg belangstelling heeft voor Noord-Nederland als geheel en Groningen in het bijzonder.
Wallage denkt dat die ontwikkeling te maken heeft met een ‘heroriëntatie’ van de Noord-Duitse steden. Die richten zich minder op Berlijn of op het Roergebied. Ze beseffen dat Noord-Duitsland het economisch gesproken meer zelf moet en kan waarmaken. Een gevoel dat Wallage herkent. Hij vergelijkt deze houding met het Noord-Nederlandse sentiment over Den Haag, Amsterdam en Rotterdam. De Randstad blijft belangrijk voor de noordelijke provincies maar de burgemeester acht de tijd ‘nu echt rijp om tevens meer naar het oosten te kijken’. Het ‘niet doorgaan van de Zuiderzeelijn heeft daar zeker mee te maken’, vult hij aan: ‘de relevantie van Noord-Nederland is in Den Haag kennelijk beperkt.’
Waarom het zo lang moest duren voordat Noord-Nederland en Noord-Duitsland elkaar vonden, weet Wallage niet goed. De banden tussen Groningen en Oldenburg dateren immers al van kort na de oorlog, terwijl de ‘relatiecurve’ de laatste jaren pas echt een stijgende lijn vertoont. De burgemeester vermoedt dat het afsterven bij nieuwe generaties van negatieve gevoelens over de Tweede Wereldoorlog een rol speelt. De toenemende globalisering en het vervallen van de Europese binnengrenzen zijn eveneens van belang.
Heeft Wallage nog een belangrijke wens ter bevordering van de economische relaties tussen zijn stad en Noord-Duitsland? Het antwoord verrast niet. Een snelle treinverbinding tussen Groningen en Bremen-Hamburg zou een ‘mooi cadeau’ zijn. Een cadeau ook waardoor ‘de snelle aansluiting met Amsterdam er op den duur ook komt’. De noordelijke bestuurders zijn volgens Wallage in elk geval vast van plan om de vorig jaar door Den Haag afgeschoten Zuiderzeelijn in een volgende kabinetsperiode weer volop op de agenda te plaatsen.

Niet џberfrachten

Collega Gerd Schwandner antwoordt in dezelfde bewoordingen. De aanleg van een ICE-lijn tussen Groningen en Hamburg is ook zijn ‘lievelingswens’. Waarbij de snelle Duitse trein uiteraard ook Oldenburg aandoet. Schwandner, voormalig chirurg, weet ook niet precies waardoor de ‘versnelling’ in de relatie met Noord-Nederland komt. Heeft het te maken met de terughoudendheid van ambtsvoorgangers? De Oberbürgermeister houdt de boot af. Wat hij wel weet, is dat sinds zijn eigen verkiezing in 2006 de relaties met Groningen een schwung hebben gekregen. Niet in de laatste plaats door de prima omgang met Wallage.
Ook Schwandner, getooid met een speldje met Nederlandse én Duitse vlag, is trouwens de eerste om toe te geven dat in de relatie tussen Noord-Nederland en Duitsland op economisch gebied nog wel een lange weg te gaan is. De Hanse-expo achtte hij uiteraard een goede zaak maar hij wilde het resultaat van de beurs op voorhand niet überfrachten. Het is afwachten geblazen. Zeker ook aan Duitse kant want, anders dan in Nederland, neemt de burgemeester bij het Duitse bedrijfsleven nog de nodige ‘terughoudendheid’ waar. Wat volgens Schwandner te maken kan hebben met het prudente karakter van Duitsers in het algemeen en van Duitse ondernemers in het bijzonder. Schwandner (CDU, vroeger de Grünen) verwacht net als Wallage (PvdA) desondanks een ‘intensivering’ van de economische banden. Maar aan cijfermatige verwachtingen waagt hij zich niet.

Grensregio’s nieuwe hotspots

Hans Haerkens, secretaris van werkgeversorganisatie VNO/NCW-Noord, waagt zich evenmin aan dit soort voorspellingen. Wel constateert hij verheugd dat de ‘perifere’ regio’s aan beide zijden van de grens vrijwel gelijktijdig ‘ontwaken’. Beide grensregio’s zijn ‘nieuwe hotspots’ geworden. Haerkens geeft hoog op van het stevige investeringsprogramma in Noord-Duitsland. Want zie eens hoe veel industrie in dat deel van Duitsland is gevestigd: vliegtuigen, auto’s, schepen, voedingsmiddelen. Het is op dit moment de krachtigste groeiregio van Duitsland waarbij ook de hoofdinfrastructuur op de schop gaat.
De noordelijke werkgeverssecretaris constateert ook grote Duitse belangstelling voor Noord-Nederland en Groningen, met als brandpunt de ‘energieagenda’. Haerkens: ‘We hebben samen binnen Europa superieure troefkaarten in handen: aardgas, elektriciteit, biomassa, wind. De Duitse energiegigant RWE wil zich met een centrale mét CO2-opslag in de Eemshaven vestigen. Idem: EON energy from waste. Om nog maar niet te spreken van de activiteiten van de Gasunie en Gasterra in Noordwest-Europa. Denk hierbij aan de hightech investeringen voor de zogenoemde gasrotonde, de samenwerking met het Russische Gazprom en de Nederlandse overname van het Duitse gasdistributienetwerk tot aan Berlijn.’
Haerkens erkent dat de samenwerking tussen Noord-Nederland en Duitsland lange tijd een bestuurlijk verhaal bleef. ‘De agenda beperkte zich tot een grensoverschrijdend fietspad en wat culturele uitwisselingen. Marktpartijen zorgen nu voor meer schwung’, meent hij. Of dat eerder had gekund? ‘Nederland noch Duitsland waren er kennelijk klaar voor. Nu zien we aan beide zijden van de grens toenemend zelfvertrouwen en bereidheid samen te werken.’
Haerkens, de grote man achter de ‘verloren’ campagne voor de Zuiderzeelijn, is net als Wallage en Schwandner groot voorstander van een snelle treinverbinding tussen Groningen en Hamburg. Zo’n koppeling vindt de werkgeverssecretaris ‘hard nodig’. Want hij vermag niet in te zien waarom je straks wel binnen 2,5 uur van Amsterdam in Parijs bent terwijl Noord-Nederland aangewezen blijft op een ‘boemelverbinding’ met Hamburg.

Heb geduld

Terug naar de expo in Oldenburg. Groningse gemeenten en bedrijven waren in ruime mate vertegenwoordigd. De belangstelling uit andere delen van Noord-Nederland bleef achter bij de Groningse slagvaardigheid. De interesse uit Drenthe helemaal, stelde beursorganisator Michel Elzinga vast. Wat naar zijn mening te maken kan hebben met de Drentse mentaliteit. ‘Drenten kijken meer dan Groningers en Friezen de kat uit de boom.’
Vergelijkbare schroom aan Duitse zijde. Duitse ondernemers zijn best ‘vriendelijk en beleefd’ maar ook ‘afstandelijk en formeel’, meent expert Henk Notté. Wat gevolgen heeft voor de handel met de oosterburen. ‘Heb geduld’, luidt zijn advies. ‘Duitsers gaan voor zekerheid. Niet voor niets kennen zij de meeste verzekeringen. Snel iets regelen met Duitse partners gaat niet. Zij houden niet van improviseren.’ Limburger Notté runt al vele jaren een adviesbureau voor zakendoen met Duitsland. Reden waarom het Verbund Niederländisch-Deutscher Unternehmen juist hem tijdens de expo aan het woord liet.
Notté grossiert in tips. Handen schudden met Duitsers is oké (een vast ritueel zelfs bij Duitsers, ook bij vertrek) maar kussen bij ontmoetingen is not done. Zeg voorts niet te snel Du tegen een Duitse zakenpartner. Dat geldt al gauw als een belediging. Zeker in het geval van Nederlanders, die toch al als ‘joviaal’ te boek staan. Duitse zakenlieden zijn volgens Notté ‘stipt en nauwkeurig’. Zij hechten aan even persoonlijke als doelgerichte contacten (‘geen blabla’), tijdens een beurs bijvoorbeeld. Snel bellen of een fax dan wel e-mail sturen kan averechts werken. Voorts: finesses zijn belangrijk voor Duitse zakenlieden. Ze houden van volledige documentatie. Ze bevestigen afspraken tot in detail.
Notté meent overigens dat Duitsers juist de grens met Nederland (Duitsland heeft negen buurlanden) als ‘meest erotische’ ervaren. ‘Nergens is de liefdesrelatie tussen bewoners uit twee buurlanden zo intensief’, meent de expert. Een perspectiefvolle constatering. Voor Paapst BV in Roodeschool. Voor alle ondernemers in Noord-Nederland. Gerard Reve provoceerde al eens: ‘Zoveel verschil tussen beide volken is er niet. Nederlanders zijn eigenlijk Duitsers die zich verbeelden geen Duitser te zijn omdat zij melk drinken.’ Of woorden van gelijke strekking.

———————————————–

Pendeldienst Groningen-Bremen

Op een donderdagochtend even over half tien arriveert na bij het zonnige hoofdstation in Groningen een touringcar vanuit Bremen en Oldenburg. Zo’n twintig jongeren druppelen naar buiten en sjorren grote tassen uit het bagageruim. Het zijn scholieren uit Bremen, zo blijkt, en ze komen voor een driedaags treffen met Nederlandse en Duitse studenten. Ze zullen de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen, de International Business School en het Conservatorium bezoeken, vertelt hun lerares. Verder stappen elf min of meer identiek gekapte dames uit. Op hun programma: Matjes, Grachtenfahrt, Blumen.
De ‘public express’ brengt passagiers vier maal per dag van Bremen en Oldenburg naar Groningen, en vice versa. Mevrouw Kuijjer (82) wacht op een bankje tot ze plaats kan nemen in de bus. Zo’n twee keer per jaar gaat ze ‘een dagje uit’ naar Oldenburg. Vandaag wil ze met haar Vriendenkaart van het Groninger Museum moderne kunst bekijken in het Horst Janssen Museum. Ze heeft ook nog een ander doel: ‘Ik ben uit mijn rokken gegroeid, en voor mijn leeftijd is Duitse kleding het geschiktst.’
Een jong stel sluit de rij vertrekkenden. ‘We vliegen vanmiddag vanaf Bremen naar Malaga.’ (Annemarie Kok)

———————————————–

Grensganger

Henk Scholte (1959) is muzikant, natuurvorser, radiomaker en werkzaam voor het Huis van de Groninger Cultuur:
‘In mijn beleving is er geen echte grens tussen Groningen en Duitsland. Als kind al kwam ik er veel. We woonden in Stadskanaal en gingen vaak Emsland in, naar de bakker en de slager in Rhede, en naar de kermis in Rütenbrock. We vonden het voedsel daar beter, en dat vind ik nog steeds. Broodverbeteraar bijvoorbeeld gebruiken ze daar niet. De gastronomie is in Duitsland ook van een hoog niveau, en de prijs-kwaliteitsverhouding deugt. Wijn, meel, zeeppoeder, vlees – voor van alles en nog wat gaan mijn vrouw en ik zo’n twee keer per maand naar de oosterburen. Voor een Ostfriesensofa hebben we nu folders in huis. Het ambachtelijke heeft in Duitsland nog status, je hebt daar naast de Kamer van Koophandel een Handwerkskammer waarbinnen kennis wordt doorgegeven aan nieuwe generaties.
‘Met mijn folkgroep Törf treed ik al dik dertig jaar op in Duitsland. Morgenavond spelen we in een oude molen in Seefeld, op uitnodiging van de Heimatverein daar. Het Gronings waarin ik zing, ligt dicht bij het Plat-Duits. Bijna elk dorp in Duitsland heeft wel een vereniging die culturele dingen organiseert. In Nederland is cultuur iets vrijblijvends. In Duitsland is het eerder: Kultur muss. Als cultuurintendant voor de Eems Dollard Regio (EDR) heb ik dat verschil duidelijk waargenomen. Zo organiseren onderwijsinstellingen er buitenschoolse activiteiten om leerlingen extra bagage mee te geven.
‘Bij de EDR, waar ik vanaf 1988 veertien jaar heb gewerkt, zag ik het als mijn taak zo veel mogelijk mensen bij elkaar te brengen om van elkaar te leren, niet op Rathaus-niveau maar van onderop. Het was dominee Gaaikema (de vader van Seth) uit Uithuizen die na de Tweede Wereldoorlog als een van de eersten uit deze regio contact zocht met de Duitsers. Hij organiseerde uitwisselingen van scholieren uit Uithuizen, Warffum en Aurich en nodigde intellectuelen uit. Ik heb me ook veel met scholierencontacten beziggehouden. Waarbij me opviel dat de Duitsers veel meer weten over hun directe omgeving dan de kinderen hier.
‘Landschappelijk gezien is mijn favoriete gebied Krummhörn, ten noorden van Emden. Een droom, je hoort krekels, leeuweriken en vooral veel stilte. Wat de steden betreft, kom ik vaak in Oldenburg, de partnerstad van Groningen. Ik bezoek er graag de Kunsthalle, net als die van Emden. Bremen is een progressieve stad met een levendige cultuurscene, The Shakespeare Company speelt er op hoog niveau theater. Het gebied om Bremen heen is trouwens ook mooi. Binnenkort ga ik er schaduwbestendige salie halen; er zit daar een kweker met een werkelijk overrompelend aanbod.
‘In Hamburg kwam ik voor het eerst op mijn zeventiende. Het was toen een grijze vale stad, maar nu kun je er niet meer omheen als je geïnteresseerd bent in architectuur. Verbazingwekkend mooie dingen zijn daar gebouwd, bijvoorbeeld in het havengebied. En je kunt er ademen. Hamburg heeft echt een machtige uitstraling.’ (Annemarie Kok)

Trefwoorden