Lees verder
De rook van de start van het innovatieprogramma BioVoice is opgetrokken. Eind mei werden dertien innovatiecontracten afgesloten en er wordt inmiddels hard gewerkt aan het uitvoeren van de verschillende biobased ideeën en plannen. “De markt voor dit product is gigantisch”, aldus een van de deelnemers.
Pieter Pulleman

Uitgangspunt van het BioVoice-programma is de vraag van een grootbedrijf naar een biobased oplossing of een biobased product voor een bestaand probleem. Start-ups en mkb’ers worden uitgenodigd te reageren op deze zogenoemde challenges. Dit voorjaar was er een eerste ronde van dergelijke challenges.

Challenge als startpunt

“Een challenge aangaan is eigenlijk het startpunt van verdere kennisuitwisseling’, zegt BioVoice-programmamanager Bob Houpst van regionale ontwikkelingsmaatschappij REWIN, samen met Green Chemistry Campus de initiatiefnemer van het programma. ‘Het is niet alleen bedrijf A dat bedrijf B helpt. We willen gezamenlijk de biobased transitie versnellen, kennis opbouwen en een succesvolle en leidende kennisregio op het gebied van toegepaste biobased business creëren.”

Toegang tot financiering

In de eerste BioVoice-ronde werden zeven challenges van drie bedrijven ‘gelanceerd’. Uit de vele reacties werden uiteindelijk negentien start-ups en mkb’ers geselecteerd. Dertien daarvan tekenden een innovatiecontract met de challengers, als basis voor de samenwerking. Houpst: “Een innovatiecontract geeft toegang tot onder andere financiering via vouchers. Deze worden bijvoorbeeld besteed bij kennis- en applicatiecentra in de regio.” Rabobank stelde deze ronde honderdduizend euro voor innovatievouchers beschikbaar en vanwege het succes keerde de provincie Noord-Brabant vanuit haar programmafinanciering nog eens 25.000 euro aan innovatievouchers uit.

Meer rendement halen

Agro-industriële coöperatie Royal Cosun verwerkt suikerbieten tot suiker(producten). Cosun wil meer rendement uit de suikerbiet halen. Hiertoe onderzoekt het bedrijf of en hoe het de biet optimaal kan verwaarden. Een van de vragen die het bedrijf zich stelt, is: ‘waar en hoe kunnen we inhoudsstoffen uit suikerbietpulp, met name pectine(fragmenten), galacturonzuur en arabinose, verwaarden in non-food markten?’. Om die vraag goed te kunnen beantwoorden, zijn partners nodig met kennis van non-food producten en markten en die heeft Cosun gevonden via BioVoice. Gova en Nimaro Ageno Consult zijn twee van die partners.

Aanknopingspunten

Gova, de grootste teler van laurierplanten in Europa, is in Nispen al jaren in de weer om nieuwe producten te ontwikkelen uit (resten van) de laurierplant. Een van de producten waar Goossens met zijn team aan werkt, is een natuurlijke gewasbeschermer. Van hieruit ontstond het idee om te onderzoeken of dat ook zou kunnen met de inhoudsstoffen uit de suikerbiet. Een literatuurstudie leverde voldoende aanknopingspunten op om in te schrijven op de challenge van Cosun, vertelt Charl Goossens van Gova.

Lange weg

Goossens: “Wij denken dat stoffen die uit de nevenstromen van suikerbiet en cichorei komen, ingezet kunnen worden als gewasbeschermingsmiddel. Maar het is natuurlijk niet zo dat je het over een plant uitgiet en dat de insecten of de ziekteverwekkende schimmels zomaar dood gaan. Het vergt veel onderzoek en testen en dat kost veel tijd en inspanning. De weg van idee tot product is lang, vol hobbels en bovendien kostbaar, weten we uit ervaring. Nieuwe producten moeten namelijk niet alleen werken, ze moeten ook veilig zijn en je moet ze certificeren. En vooral dat laatste kost veel tijd vanwege de strenge wet- en regelgeving.

Door samen te werken en hetzelfde pad te bewandelen, creëren we een waardevolle cross-over tussen sierteelt en akkerbouw. Ieder vanuit zijn eigen sector, met zijn eigen kennis en elkaar aanvullend. Wij beschikken bijvoorbeeld over een extractietechniek die Cosun niet heeft. Andersom kan Cosun bijvoorbeeld testen doen met de bieten of cichorei en analysefaciliteiten bieden die wij niet hebben. Zo help je elkaar.”

Purschuim vergroenen

Nimaro Ageno Consult is een adviesbureau voor productontwikkeling in de chemische industrie en reageerde ook op de Cosun-challenge. Henri Grünbauer van het bureau ziet mogelijkheden om met bietenpulp purschuim te vergroenen. “Polyolen kosten duizend euro per ton of meer; ze zijn een belangrijk bestanddeel van purschuim. Als je dat kunt vervangen door een biobased product op basis van – in dit geval – bietenpulp, ben je spekkoper. De markt hiervoor is namelijk gigantisch. We zitten nu in de onderzoeksfase. Ik heb literatuur bestudeerd, octrooien onderzocht en al diverse schuimen gemaakt op basis van de pulp. Aan het einde van de rit stel ik een rapport op met mijn bevindingen en dat moet dan voldoende aanknopingspunten bieden voor een vervolgstudie, voor Cosun en voor mij. Zijn die er, dan starten we een ontwikkelingsproject.”

Bekend met pulp

Grünbauer was al enigszins bekend met het fenomeen bietenpulp, zegt hij. “Wereldwijd zit iedere suikerproducent met hetzelfde probleem ten aanzien van het verwaarden van de pulp. Er gebeurt ook het nodige qua onderzoek, maar niemand gaat over tot echte actie, omdat de businesscase vaak niet sluitend is te krijgen. Voor een goede businesscase moet je innovatief genoeg zijn om een goed idee naar voren te brengen en in staat zijn om de financiële dimensie te koppelen aan de commerciële. Zo is de suikerindustrie bijvoorbeeld gewend om met water te werken in het productieproces en doet dat bijna automatisch dus ook in een experimenteersituatie. Waarom gebruiken jullie water, was mijn eerste vraag. Is dat uit gewoonte? Ik ben met andere hulpstoffen aan de slag gegaan.”

Geld verdienen?

Een van de vragen die de partijen beantwoorden in het innovatieprogramma, is hoeveel geld ze denken te verdienen na twee jaar. Grünbauer over zijn ‘case’: “Het antwoord van Cosun was: niets. Het gaat minimaal twee ton kosten en er gaat minimaal vijf jaar overheen. Daarom vind ik het wel heel sterk dat ondanks dit antwoord BioVoice bereid was geld erin te steken.” Goossens en Grünbauer zijn dan ook content met de financiële steun en praktische ondersteuning vanuit BioVoice. Goossens: “De innovatievoucher is welkom, maar we steken er zelf ook veel tijd en geld in.” Grünbauer: “Ik doe mee omdat het je een opening oplevert naar een mogelijke grote opdrachtgever. Ik doe het niet voor die voucher.” Beide denken in december met de eerste resultaten te komen.

Ook aan de cases van de andere twee challengers, Rodenburg Biopolymers en Cargill wordt volop gewerkt. Houpst: “Zeker, dit zijn slechts twee voorbeelden, de andere elf werken ook hard aan het verder brengen van de ideeën. Daar vertel ik in een volgende editie graag meer over.”

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Biobased Delta

De initiatiefnemers van BioVoice zijn REWIN, Green Chemistry Campus, de provincie Noord-Brabant en Rabobank. Dockwize, Impuls Zeeland, KVK en Centre of Expertise Biobased Economy zijn als partner aangesloten voor de uitvoering van het programma. Samen willen zij dat innovatieve ondernemers en talent in de circulaire en biobased economie meer ruimte en stem krijgen.