Lees verder
Als er iets waar ze in Noord-Nederland goed in zijn, is het groene chemie. Aan de basis daarvan staat een uitgebreid ecosysteem waarin de kennisinstellingen flink aan de weg timmeren. 'Wij leiden niet alleen de professionals van de toekomst op, we geven actief invulling aan de biobased economy en de energietransitie.'
Pierre Gielen

Aan het woord is André Heeres, lector Chemie aan de Hanzehogeschool en een van de initiatiefnemers van het Kenniscentrum Biobased Economy in Groningen. Het centrum bestaat nu twee jaar. Dat is relatief kort, maar de Hanzehogeschool speelt, samen met de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en het Noorderpoort College al langer een belangrijke rol in het aanjagen van bedrijvigheid in groene chemie.

‘Neem BioBTX. Dat is 7 of 8 jaar geleden begonnen met het bedrijf KNN van ondernemer Cor Kamminga. Uit marktonderzoek bleek destijds dat plastics een stuk duurzamer konden worden als je de aromaten waaruit ze worden gemaakt zou kunnen vergroenen. Met dat idee stapte Kamminga naar de vakgroep Chemie van de RUG. Hoogleraar Erik Heeres werkte daar aan pyrolysetechnieken waarmee het goed mogelijk is om uit biomassa aromaten te maken. De technologie is verder ontwikkeld en gevaloriseerd om commerciële productie mogelijk te maken, onder meer door onderzoek bij de RUG, Hanzehogeschool en Syncom. Dat heeft geleid tot het bedrijf BioBTX’

Trein

Dit jaar heeft BioBTX een pilotplant geopend op het Zernikepark in Groningen. Daar doen ook studenten onderzoek naar de opschaling van processen. ‘Wij beogen vanuit de Hanze en de RUG om wat hoger in de Technology Readiness Levels (TRL) te komen. Bij de RUG wordt voornamelijk fundamenteel onderzoek uitgevoerd (TRL 1 en 2). Dan gaat het om experimenten op hele kleine schaal, met milligrammen. De Hanzehogeschool zit op TRL 3 en 4, het meer toegepaste onderzoek. Om in de hogere levels te komen, hebben we in Groningen de Zernike Advanced Processing faciliteit (ZAP) neergezet. Daar kunnen we echt kilogrammen produceren, dus TRL 4 en 5. De volgende stap wordt de Chemport Industry Campus, die vanuit Chemport Europe in Delfzijl wordt gerealiseerd om de overgang naar volledig commerciële productie (TRL 9) te overbruggen via TRL levels 6, 7 en 8. Als we dat voor elkaar, hebben we een hele mooie trein in Noord-Nederland, van het lab naar het Chemiepark.’

Dat is wel een kwestie van een lange adem. Het duurt misschien wel tien tot vijftien jaar tot een idee daadwerkelijk marktrijp is. ‘Maar je kunt die trein ook andersom gebruiken; bestaande bedrijven op de chemieparken kunnen er nieuwe activiteiten mee ontwikkelen. Bovendien zijn deze faciliteiten aantrekkelijk voor bedrijven van buiten de regio. Het wordt met andere woorden ook een acquisitie-instrument.’

Inventarisatie

Om de samenwerking tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven verder te intensiveren en gebruik te maken van elkaars sterke kanten, hebben de broers André en Erik Heeres onlangs een project afgerond waarbij geïnventariseerd is welke chemicaliën grootschalig beschikbaar zijn op Chemiepark Delfzijl (zoals zoutzuur, waterstofperoxide, ammonia, natriumhydroxide en waterstof) en hoe die kunnen worden gebruikt om biomassastromen uit de regio (zoals polysacchariden, eiwitten en sucrose) te modificeren.

‘Vanuit logistiek oogpunt is het slim om de chemicaliën die al aanwezig zijn te gebruiken. Dat is bijvoorbeeld de reden waarom Avantium een pilotplant in Delfzijl heeft gebouwd. Hun proces bestaat eruit dat je hout met zoutzuur behandelt om de hemicellulose en cellulose eruit te halen. Dat kan hier heel goed omdat Nouryon (AkzoNobel) in Delfzijl grote hoeveelheden HCl produceert. Een ander voorbeeld: met waterstof kun je glucose omzetten naar sorbitol of bijvoorbeeld ook glycerol naar 1,2-propaandiol. Dat zijn kansen waar wij ons in ons onderzoek op richten.’

De vraag is in hoeverre dergelijke processen nog wel te kwalificeren zijn als ‘groene’ chemie. Veel basischemicaliën worden nog niet duurzaam geproduceerd. Volgens Heeres valt dat echter wel mee. ‘Denk aan bijvoorbeeld waterstof. Dat maak je door de elektrolyse van water dankzij de stroom uit de windparken in de Noordzee die hier aan land komt. Waterstof is te gebruiken voor tal van toepassingen in de organische chemie maar je kunt het ook omzetten naar bijvoorbeeld waterstofperoxide.’

Versnelling

In een ideale wereld zouden alle chemicaliën ook uit hernieuwbare bronnen moeten komen. Maar dat is nu nog een stap te ver, want dat betekent dat er volledig nieuwe productieketens moeten worden opgezet. Door chemicaliën te gebruiken die al beschikbaar zijn, is het wel mogelijk om de vergroening van de chemie te versnellen. Dan is het alleen nog nodig om biomassa naar het chemiepark te brengen. Daarbij kan het gaan om agrarische grondstoffen en reststromen die in het Noorden al beschikbaar zijn, of die worden aangevoerd via de Eemshaven.

‘Welke routes uiteindelijk het meest interessant zijn voor industriële productie, maken we bekend in het eindrapport, dat nog dit jaar uitkomt’, zegt Heeres. ‘Op basis hiervan zullen we dan een onderzoeksagenda publiceren, waaraan lectoren, hoogleraren, aio’s, postdocs en studenten vanuit de Hanzehogeschool en de RUG invulling kunnen geven. Uiteindelijk moeten die processen natuurlijk worden gevalideerd en in Delfzijl en Emmen terugkomen.’

Groene chemie biedt kortom een mooie kans voor een verdere duurzame economische ontwikkeling van het Noorden, vooral ook omdat het de verminderde werkgelegenheid kan opvangen die gepaard gaat met het stoppen van de aardgaswinning. ‘Alle seinen staan op groen en dat rechtvaardigt ook extra (overheids)investeringen.’

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Hanzehogeschool Groningen