Kootwijkerzand

Behouden stuifzanden wordt steeds moeilijker door vermesting Veluwe

Provincie Gelderland
27-JUL-2018 - Hoe houden we de stuifzanden op de Veluwe, met hun karakteristieke flora en fauna, ook op lange termijn in stand? Die vraag hield wetenschappers en beheerders bezig op de Kennisdag Stuifzanden, die de provincie Gelderland op 20 juni organiseerde. Er zijn veel problemen, van de recreatiedruk tot de vermesting, en van het opraken van verstuifbaar zand tot het woekeren van tankmos.

Stuifzand is een bijzonder habitat dat echt bij de Veluwe hoort. Het is ontstaan door overbeweiding van heide vanaf de late middeleeuwen, tot in de 19e eeuw een flink deel van de Veluwe uit stuifzand bestond. Later is dit grootschalig bebost. Van de 21.000 hectare stuifzand die ooit op de Veluwe aanwezig was, is nu 15.000 hectare bos, 4.000 hectare mos en gras en 1.000 hectare open zand.

Ook op Europees niveau is stuifzand bijzonder. Behoud van het stuifzand is dan ook een belangrijk onderdeel van de Natura 2000-opgave voor de Veluwe. Daarbij worden in hoofdzaak twee habitats onderscheiden: zandverstuiving en stuifzandheide. De laatste groeit met name op de uitgestoven laagtes, waar het verstuifbare zand weggeblazen is. Op de zandverstuiving raakt het kale zand eerst begroeid met buntgras en ruig haarmos, daarna ontstaat een graziger begroeiing met veel korstmossen. Dit duurt enkele decennia. Uiteindelijk groeit het zand dicht tot grove dennenbos. Zo was het lange tijd. Vooral de korstmosfase en het kleinschalig mozaïek van open zand en grazige begroeiing zijn rijk aan bijzondere planten en dieren: korstmossen en insecten, maar ook vogels als tapuit en duinpieper. Tegenwoordig echter wordt de buntgrasfase al snel overwoekerd door een dichte mat van tankmos, oftewel grijs kronkelsteeltje (Campylopus introflexus), een mos uit Australië dat sinds de jaren 1960 in Nederland is. Daarna gaat ook de overgang naar dennenbos snel. Het is zeer waarschijnlijk dat de hoge stikstofdepositie op de Veluwe het grijs kronkelsteeltje sterk bevordert.

Kraakloof is een karakteristiek korstmos van stuifzand

Michel Riksen (WUR) en Laurens Sparrius (BLWG) onderzochten de ontwikkeling van de Veluwse stuifzanden in de afgelopen decennia. Zij presenteerden op de Kennisdag hun resultaten. Het blijkt dat de oppervlakte bos met 155 hectare is toegenomen, ondanks dat flinke oppervlakten bos ten behoeve van stuifzandherstel gekapt zijn. De oppervlakte kaal zand is licht toegenomen. De oppervlakte begroeid stuifzand is met 181 hectare verminderd. Binnen het begroeide stuifzand is het aandeel van korstmosvegetaties afgenomen, en de oppervlakte grijs kronkelsteeltje toegenomen. Wel is elk stuifzand anders, afhankelijk van grootte, windwerking, recreatie- en wilddruk, etcetera.

Stuifzand, overwoekerd door grijs kronkelsteeltje

Deze gegevens weerspiegelen wat er gebeurt: de beheerders kappen bos om de stuifzanden te vergroten en nieuw kaal zand te creëren. Wanneer het grijs kronkelsteeltje zich uitbreidt, wordt dat bestreden door eggen of plaggen. Tegelijk gaat het dichtgroeien met bos en grijs kronkelsteeltje gewoon door. De herstelmaatregelen - kappen van bos, plaggen van grijs kronkelsteeltje, eggen - leveren wel kaal zand op, maar dit is vaak toch rijker aan organische stof dan op natuurlijke wijze opgestoven zand, waardoor grijs kronkelsteeltje snel weer terug is. Per saldo neemt daardoor het oppervlak begroeid stuifzand af en komen de gewenste korstmosbegroeiingen niet tot ontwikkeling. Al met al moet de beheerder steeds intensiever beheren, terwijl de kwaliteit, die zit in korstmosbegroeiingen en kleinschalige mozaïeken, steeds verder achteruitgaat. Daarmee zijn ook de karakteristieke soorten steeds moeilijker overeind te houden.

Hoe nu verder? Op dit moment volgt iedere beheerder zijn eigen strategie, er zou winst kunnen zitten in meer afstemming en keuzes op het niveau van de gehele Veluwe. Een hoopvolle ontwikkeling is ook dat bij kleinschalig plaggen de korstmosbegroeiingen zich in een enkel geval wel herstelden. Deze techniek kan nog verder verfijnd en meer ingezet worden. Maar de belangrijkste conclusie is dat het dweilen steeds moeilijker vol te houden is, terwijl de stikstofkraan nog wijd open staat.

Tekst: Willem Drok, provincie Gelderland
Foto's: Robbert Wolf; BLWG