Biodiversiteit Noordzee achteruit

Zoute en zilte natuur
© Hollandse Hoogte / Buiten-Beeld
In de periode 1990-2015 is de Living Planet index (LPI) van de Noordzee met 30 procent afgenomen. De LPI is gebaseerd op de gemiddelde ontwikkeling van de populaties van 140 veel voorkomende soorten zeedieren in de Noordzee. De afname is vooral toe te schrijven aan de achteruitgang van dieren die in of op de zeebodem leven, zoals schelpdieren, kreeftachtigen en zee-egels. De populaties zeevissen en zeevogels veranderden in deze periode niet of nauwelijks terwijl bruinvissen in aantal toenamen. Dit blijkt uit nieuwe berekeningen van het CBS op basis van meetgegevens van Nederlandse onderzoeksinstituten. De resultaten zijn ook gebruikt in het tweede Nederlandse Living Planet Report (LPR) van het Wereld Natuur Fonds, dat op 30 oktober is verschenen.

meeuwen boven vissersboot
© Hollandse Hoogte / Bert Spiertz

Het CBS heeft de zogenaamde LPI methode toegepast om trends van soorten te combineren. De LPI is een internationaal geaccepteerde [8 en 9] methode voor het vaststellen van veranderingen in de biodiversiteit. In de LPI worden eerst de aantallen van iedere soort in een bepaald jaar (in dit geval 1990) geïndexeerd op 100 waarna de aantallen in de overige jaren worden uitgedrukt als een percentage daarvan. De ontwikkeling van iedere soort weegt in de LPI even zwaar. Als de LPI achteruitgaat, gaan er doorgaans meer soorten achteruit dan vooruit. Van de 140 gemeten soorten in de Noordzee zijn er 57 achteruit gegaan, 35 gingen erop vooruit en de overige soorten zijn stabiel gebleven.

Terwijl de LPI daalt in de Noordzee, is in de Noordzeekustzone en de Waddenzee in dezelfde periode geen sprake van daling. In de Westerschelde en de Oosterschelde laat het dierenleven zelfs een lichte vooruitgang zien.

Fauna Noordzee

Visserij en klimaatverandering

Visserij en klimaatveranderingen (hogere watertemperaturen) worden regelmatig genoemd als oorzaken van veranderingen in de zoute natuur van Nederland. Onderzoek van de Universiteit Wageningen concludeert dat de boomkorvisserij, dit is een visserijmethode waarbij sleepnetten met wekkerkettingen over de zeebodem worden getrokken, leidt tot sterke verschuivingen in de samenstelling van de bodemgemeenschap [1].
De bodemfauna vertoont de laatste jaren nog geen herstel, ook al is de boomkor inmiddels op zijn retour en vervangen door voor de bodem minder schadelijke technieken.

De stijging van watertemperatuur [2] viel samen met een afname van vispopulaties in de Waddenzee en andere kustwateren. Volgens de WMR verlaten opgroeiende vissen deze wateren al op jongere leeftijd [3].

Westerschelde en Waddenzee

In de Westerschelde zijn populaties van bodemdieren de afgelopen jaren juist toegenomen, met meer dan 50 procent sinds 1992, dit blijkt uit CBS onderzoek. Dit cijfer is gebaseerd op 35 diersoorten. In de Westerschelde is de waterkwaliteit ten opzichte van de jaren 90 verbeterd [4]. In de Waddenzee is eveneens sprake van herstel van de bodemfauna. Het NIOZ schrijft dit toe aan het stoppen van de mechanische kokkelvisserij. [5].

Bodemfauna Westerschelde

In het Nederlandse deel van de Noordzee is een toename van de bruinvis geconstateerd. Dit valt volgens onderzoekers van de NIOZ samen met een toestroom van dieren naar ons deel van de Noordzee door veranderingen in ecosystemen elders [6]. Het herstel van de landelijke populaties van enkele andere visetende diersoorten zoals de gewone zeehond en aalscholver hangt onder andere samen met het stoppen van de jacht en betere bescherming [7].

Dit is een aangepast bericht. De oorspronkelijke versie verscheen op 31 oktober 2017.