Lees verder
In dit nummer zoomt Agro & Chemie in op het middel- en hoger beroepsonderwijs, en de rol van de overheid om de transitie naar een biobased economy te stimuleren. Namens de overheid spreekt Maarten Kool, plaatsvervangend directeur bij het Ministerie van EZ. R&D-directeur Caroline van der Horst (C4C Holding) is de 'tegenpartij'. Het bedrijf is een internationaal opererende bedrijvengroep die actief is in de paddestoelensector.
Lucien Joppen

Wat is de rol van het middelbaar en hoger beroepsonderwijs om een transitie naar een biobased economy te maken?

Maarten Kool: ‘Het mbo en hbo zijn onmisbaar in het transitieproces. Deze partijen leiden studenten op die niet alleen vanuit de technologie, maar ook vanuit de markt en de maatschappij – de behoeften vanuit de maatschappij – moeten opereren. De biobased, of beter gezegd de circulaire economie, vergt een andere manier van denken en handelen: het ontwikkelen van economische bedrijvigheid die niet alleen gestoeld is op economische-, maar ook op ecologische waarden. Ik zie vooral voor het hbo een rol weggelegd om inzichten vanuit het fundamentele domein te vertalen naar concrete producten. Deze kennistransfer is nodig zodat private bedrijven markten kunnen bewerken.’

Caroline van der Horst: ‘Hbo- en mbo-studenten moeten straks in het bedrijfsleven nieuwe concepten implementeren. Daarvoor moeten ze verstand hebben van verschillende aspecten die te maken hebben met grondstoffen, zoals samenstelling, herkomst, beschikbaarheid, prijsniveau’s en ga zo maar door. Daarnaast zullen ze ook proceskennis moeten hebben die verder gaat dan het lab. Dat wat op labschaal werkt, moet vaak nog een heel traject afleggen om het op commerciële schaal te laten werken. Die vertaalslag, die zowel technisch als economisch haalbaar moet zijn, is de grootste uitdaging, zeg maar de heilige graal. Vandaar dat puur technologische knowhow niet volstaat, er zal ook gerekend moeten worden. Vandaar dat enige bedrijfeconomische kennis een aanzienlijke pre is.’

Sluit het aanbod van onderwijs/kennisinstellingen voldoende aan op de vraag/vragen vanuit het bedrijfsleven?

Maarten Kool: ‘Deze vraag kan ik moeilijk beantwoorden, het is meer een wisselwerking tussen vraag en aanbod, waarbij kennisaanbod vragen vanuit het bedrijfsleven oproept die vervolgens weer leidt tot kennisvragen richting onderzoeksinstellingen. Momenteel is er in de biobased/circulaire economie voornamelijk sprake van een technology push. Dat is ook logisch omdat de markt nog grotendeels ontgonnen moet worden. Het kan wel elk moment kantelen en dat marktvraag los komt. Neem de i-Pad, een product waaraan geen enkele consument voor de introductie behoefte had. Nu deze eenmaal op de markt is, kunnen veel consumenten niet meer zonder. In de biobased economy zou bijvoorbeeld een efficiencyslag van fotosynthese – een lopend onderzoeksprogramma – een doorbraak kunnen betekenen voor biomassagebruik voor energiedoeleinden omdat je dan een foodversusfuel-discussie kunt voorkomen.’

Caroline van der Horst: ‘Studenten zijn vaak theoretisch goed onderlegd en hebben ervaring opgedaan met labsettings. Wat is nog mis, is ervaring met opgeschaalde productie, zie ook mijn eerste antwoord. Het zou mooi zijn als studenten tijdens hun studie hier meer mee zouden werken. Dan heb ik het over pilots met een schaal van 10 tot 100 liter. Dan zouden ze al eerder inzicht krijgen in dit proces, wat zo cruciaal is in de biobased economy. Vooralsnog heb ik de indruk dat deze pilotfaciliteiten grotendeels ontbreken op het mbo en hbo.’

Welke rol moet de overheid nemen in het krachtenveld in de bovengenoemde privaat-publieke arena?

Maarten Kool: ‘De overheid kan bepaalde zaken, bijvoorbeeld grootschalige onderzoeksprogramma’s, initiëren en stimuleren als bedrijven deze onvoldoende op kunnen pakken. Dat is vaak ook een kwestie van financiële armslag of van tijdhorizons die nu (te) ver weg liggen. Het gaat daarbij hoofdzakelijk om precompetitief onderzoek dat, als het dichter bij de markt komt, kan worden opgepakt door private partijen. Algen die chemicaliën of biobrandstoffen produceren, is zo’n voorbeeld. In andere landen investeren overheden ook in initiatieven die dichter op de markt zitten. In Nederland hebben we door de lagere aardgasbaten en het politiek besluit om staatsschuld af te lossen, geen middelen om soortgelijke steun te verlenen.’

Caroline van der Horst: ‘Een belangrijke rol van de overheid ziet ik weggelegd in het omvormen van het subsidiebeleid. Momenteel worden bedrijven die willen investeren in innovatie, te veel in een keurslijf gedwongen door geoormerkte subsidies. Dat houdt in dat we aan bepaalde kennisinstellingen zijn gebonden, ook al zouden andere instellingen ons beter op weg kunnen helpen. Dat is de omgekeerde wereld. Niet de kennisvragen van bedrijven staan centraal, maar het aanbod vanuit de kennisinstellingen. Publiek-privaat onderzoek is prima, maar laat dan de private sector leidend zijn.’