Lees verder
Als group leader New Biobased Building Blocks bij Universiteit Maastricht is Stefaan de Wildeman betrokken bij projecten van zowel InSciTe als AMIBM, die al snel tot kansrijke building blocks lijken te leiden. Om die daadwerkelijk tot applicaties en producten door te ontwikkelen, zijn er volgens de bijzonder hoogleraar ondernemers nodig die hun ziel en zaligheid daarin durven te leggen.
Richard Bezemer

Stefaan de Wildeman (41) is zich als geen ander bewust van de desastreuze milieu-impact van de huidige generatie plastics op fossiele basis en maakt zich daar oprecht zorgen over. De urgentie om daar ook maatschappelijk een ommekeer in te bewerkstelligen is één van de redenen dat hij ruim twee jaar geleden de switch heeft gemaakt van het bedrijfsleven naar de wetenschap, van DSM naar de Universiteit Maastricht. Grappige bijkomstigheid: zijn groep New Biobased Building Blocks zit op de Brightlands Chemelot Campus op exact dezelfde plek waar hij als Senior Scientist Biobased Building Blocks bij DSM zijn werk deed.

Hoe heb je na elf jaar jaar werken bij een multinational de eerste jaren als onderzoeker ervaren?


‘Het leven hier is vrij, je hebt geen corporate structuren om je heen. Ik kom hier ’s morgens binnen met een idee en ’s avonds is dat idee bij wijze van spreken al een beetje aan het lopen. Met op dit moment vijf mensen, drie PhD’s en twee technicians, heb ik een team dat elke twee weken wel tot de eerste grammen van een nieuwe bouwsteen komt, en daarbij ook meteen pogingen kan ondernemen om met die nieuwe bouwstenen polymere materialen te maken. Er gaat veel door onze handen, en dat moet ook wel, want je hebt niet zomaar iets waarvan je zegt: “die doet het goed genoeg, die gaan we oppoetsen”.’

Op welke building blocks mikken jullie?

‘Het project waar we in ons tweejarig bestaan het langst aan werken, is een samenwerking met Cosun, waarbij we met suikerderivaten nieuwe polymeren willen maken. Welke dat precies zijn, kan ik nu nog niet zeggen, omdat we nog in het proces zitten van het afdekken van de IP. Een tweede PhD werkt sinds een half jaar aan een Horizon 2020-project, Robox, dat gaat over het maken van nieuwe bouwstenen met biokatalyse om daar ook weer polymere materialen van te kunnen maken. De derde PhD, die pas is begonnen, werkt aan het eerste InSciTe-project en richt zich op C5- en C6-suikers. Inmiddels zijn er al weer twee andere promotieplaatsen toegezegd, de een voor nog een InSciTe-project, deze keer op het gebied van lignine, en de ander voor een AMIBM-project.’

Chemelot InSciTe, AMIBM: het ecosysteem om biobased onderzoek te stimuleren begint zijn vruchten af te werpen?


‘Dat is zeker het geval, al had ik wat mij betreft al veel eerder met de projecten willen beginnen. Maar in het half jaar dat we nu binnen InSciTe aan de slag zijn, merk ik nu al de voordelen van deze bundeling van expertise uit bedrijfsleven en kennisinstellingen. Het heeft ook onmiskenbare voordelen voor beide kanten. In dit geval heeft DSM de mogelijkheid om allerlei academisch uitzoekwerk te kunnen begeleiden, en te scouten. En de universiteiten (Universiteit Maastricht en de TU Eindhoven, red.) krijgen een toetsing uit de eerste hand: wat is er relevant voor latere industrialisatie en wat niet? InSciTe fungeert in die hoedanigheid ook als valorisatiecentrum. Er zijn een aantal projecten waarbij je vrijwel zeker weet dat je op applicaties uit gaat komen. Als je daarop aanstuurt, sleur je ook een beetje het meer fundamentelere werk in die positieve spirit mee. InSciTe focusseert zich op hogedruk, hogetemperatuur reacties en heeft op de Brightlands Chemelot Campus een mooie pilothal die binnenkort in gebruik wordt genomen. Het is prachtig dat je vanuit het lab waar je de eerste grammen maakt een directe verbinding kunt leggen, moet leggen zelfs, naar hoe we dat in een pilot plant ook voor elkaar gaan krijgen. Je gaat niet iets in een lab zitten doen waarvan je op voorhand weet dat je het nooit zou kunnen opschalen, dat is een beetje het verbodene in InSciTe!’

Heb je dezelfde ervaring met AMIBM?


‘AMIBM (Aachen Maastricht Institute for Biobased Materials, red.) voelt iets lichter en weidser aan. Het is meer een bonte verzameling van professoren die vanuit verschillende instituten de materie aanvliegen, met aan de voorkant in de keten mensen die alles weten over bijvoorbeeld genen kloneren in planten. Maar die weinig idee hebben hoe toepassingen er bij partners aan het einde van de keten, van textielvezels tot plastics voor hartkleppen, uit komen te zien. Wij met onze (bio)chemische kennis en collega’s die heel wat weten over de chemie en de fysica van polymeren zitten daar tussenin, en kunnen de brug slaan tussen voor- en achterkant van de keten. Het mooie aan ons werk binnen deze constructie is dat de benodigde bouwstenen hiervoor min of meer verscholen zijn in chemische bomen, de synthetische verbanden die tussen al die moleculen kunnen worden gelegd. In dat boomdenken – wat echt mijn ding is – ontrafel je wat van waar komt, wat we nog zouden kunnen maken en waarvoor dat zou kunnen dienen. Welke functionaliteit zou die bouwsteen plots kunnen hebben in een vezel of een ander eindproduct?’

Verscholen, dus die nieuwe bouwstenen zijn er al?

‘Ik heb het in mijn oratie al beweerd, en ik sta er nog steeds achter. Uitvindingen hebben we niet echt nodig om biobased aan te zwengelen. Er ligt heel veel om ons heen, meer dan een eeuw chemie. Kijk goed om je heen, pik er de juiste dingen uit, combineer die handig, laat daar chemie op los en maak er materialen van. Een mooi voorbeeld hiervan is Avantium. Furaandicarbonzuur is al 115 jaar geleden beschreven in de literatuur. Vervolgens is het 107 jaar lang stil geweest, totdat CEO Tom van Aken met zijn team op een goede morgen zei: “dit is kansrijk, nu gaan we er voor om er een product mee te maken.” Alleen al die beslissing brengt een dynamiek op gang die je nodig hebt om er een succes van te maken.’

Ideeën te over, maar te weinig ondernemers?


‘Precies, we missen in onze cultuur te veel het pragmatisme van de Chinezen en de durf van de Amerikanen. We zitten nog te graag veilig bij grote bedrijven of grote instituten. Het is heel makkelijk om te zeggen dat bijvoorbeeld het fossiele rijk van de plastics nooit meer gaat veranderen, dat er enkel plek is voor drop-in’s en dat het daar bij blijft. Daar weiger ik mij bij neer te leggen, niet alleen omdat het nodig is, maar ook omdat ik er in geloof.’

Dat geldt ook voor het onderzoek waar je nu bij betrokken bent?


‘De projecten binnen zowel InSciTe als AMIBM hebben een enorme potentie. Datzelfde geldt voor het onderzoek dat we met Cosun doen. Maar als je een hele PhD-cyclus – zeg maar vier, vijf jaar – wacht voordat er iets gaat gebeuren met een bouwsteen, dan stelt zich vaak die ene vraag: “waar wachten we eigenlijk op?”’

Stefaan de Wildeman


2013 – heden: Group leader New Biobased Building Blocks bij Universiteit Maastricht
2010 – 2013: Senior Scientist Biobased Building Blocks bij DSM
2002 – 2009: (Associate) Scientist Biocatalysis bij DSM
1998 – 2002: Promotie-onderzoek aan Universiteit Gent en Jena: ontdekking van een nieuwe dehalorespirerende bacterie, en opschaling voor grondwaterzuivering
1993 – 1998: Master in Applied Biological Sciences aan de Katholieke Universiteit Leuven