Bodembacterie helpt plant tegen rupsenvraat

31-JAN-2015 - Bodembacteriën die in het wortelmilieu van planten leven, verminderen de vatbaarheid van planten voor rupsenvraat. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningse entomologen. In de modelplant Arabidopsis konden ze aantonen dat rhizobacteriëen de plant in verhoogde staat van paraatheid brengen.

Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]

Bodembacteriën die in het wortelmilieu van planten leven, verminderen de vatbaarheid van planten voor rupsenvraat. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningse entomologen. In de modelplant Arabidopsis konden ze aantonen dat rhizobacteriëen de plant in verhoogde staat van paraatheid brengen.

Zandraket, een Arabidopsis-soort (foto: Willem van Kruijsbergen)Dat planten signaalstoffen produceren om de vijanden van vraatzuchtige rupsen aan te trekken, wisten we al. Maar dat ook bodembacteriën planten beter bestand kunnen maken tegen rupsenvraat, is vrij nieuw. Daarbij gaat het met name om rhizobacteriën die op het oppervlakte van de plantenwortels leven, zegt onderzoekbegeleider Joop van Loon.

Promovendus Nurmi Pangesti kon in de modelplant Arabidopsis nagaan hoe een bodembacterie van de Pseudomonas-familie de weerstand van de plant tegen een bepaalde rupsensoort verhoogde. Deze door bacteriën opgewekte resistentie van planten tegen ziekteverwekkers was eerder aangetoond door fytopathologen bij de Universiteit Utrecht. Pangesti’s onderzoek toont aan dat het plantenhormoon jasmonzuur een rol speelt in dit mechanisme van resistentie tegen rupsen.

Dat onderzoek was geen sinecure, vertelt Van Loon. Pangesti zette de Arabidopsis-plantjes in potgrond, maar die grond kan wel 33.000 bacteriesoorten bevatten. Die enorme variatie aan bacteriën maakte de herhaalbaarheid van de test onmogelijk. Daarom werd de potgrond eerst in de autoclaaf behandeld om alle bodembacteriën uit te schakelen, waarna ze de specifieke rhizobacteriën kon toevoegen aan de grond. Maar ook toen bleek de samenstelling van de potgrond variabel, wat de resultaten van de proeven beïnvloedde. Pas toen Pangesti de plantjes op een agar-bodem zette, kon ze alle bodemvariatie zodanig uitbannen dat ze een herhaalbare test kreeg.

Uit haar onderzoek bleek ook dat de bodembacteriën niet alle rupsen afremmen. De rups van de Kooluil (Mamestra brassicae), die vele plantensoorten aanvreet, zorgde voor minder vraatschade onder invloed van de bodembacteriën, maar de gespecialiseerde rups van het Groot Koolwitje (Pieris brassicae) trok zich er niets van aan.

Wellicht kunnen deze inzichten van pas komen voor de biologische gewasbescherming in de landbouw, aldus Van Loon. ‘Het ecologische effect van de rhizobacteriën is bekend, er zijn ook gunstige effecten bij landbouwgewassen als biet en mais. Wij doen het fundamentele onderzoek, maar je kunt ook op zoek naar toepassingen. Zo kan ik me voorstellen dat veredelingsbedrijven zaadcoatings met gunstige bodembacteriën gaan leveren. Maar dat is toekomstmuziek.’

Tekst: Albert Sikkema, Resource
Foto: Willem van Kruijsbergen, Saxifraga