Lees verder
Om de biobased economy verder te ontwikkelen, zijn werknemers met competenties en vaardigheden vereist die de gangbare opleidingen maar moeilijk kunnen bieden. Vandaar dat Universiteit Maastricht een Master-traject heeft ontwikkeld.
Lucien Joppen

Agro&Chemie sprak opleidingsdirecteur Menno Knetsch over het kersverse traject – Biobased Materials – dat in september van start is gegaan. Knetsch is nauw betrokken bij het opzetten van het curriculum en de contacten met de bedrijven (DSM, Sabic) die deelnemen aan de Master.

‘Menno, kun je kort uitleggen wat de focus is van de Master?

‘Het is een breed, tweejaarlijks programma dat leunt op verschillende disciplines. We nemen de hele keten van polymerenproductie door, wat betekent dat biotechnologie, chemie en materiaalkunde de revue passeren. Het uiteindelijke doel is om applicaties te ontwikkelen. De aansluiting naar de markt is daarom uitermate belangrijk. We hebben ook bedrijven, lees DSM en Sabic, betrokken bij het opzetten van het lesprogramma. Bovengenoemde bedrijven leveren coaches/begeleiders die de studenten bijstaan. Externe feedback is zeer belangrijk om tijdig bij te kunnen sturen. Het kan zijn dat studenten doodlopende paden bewandelen, zonder dat ze hiervan bewust zijn. Dat kunnen mensen uit de praktijk vanuit hun ervaring en expertise een sturende rol in spelen.’

De biobased materialen waarop de Master zich richt, dekken ook het hele spectrum af?

‘Klopt, we nemen allereerst verschillende feedstocks – plantaardig en dierlijk – onder de loep en maken van daaruit de sprong naar (polymeer)chemie en materialen. Dat kunnen bioplastics of biopolymeren zijn. Daarbij zijn we met name geïnteresseerd in performance materials en biomedische materialen. Met deze focus sluit de Master ook goed aan bij de expertisevelden binnen de Universiteit Maastricht en het bedrijfsleven in de regio. Overigens kunnen cursisten credits ook halen buiten het Master-programma, bij andere onderzoeksinstellingen bijvoorbeeld in Luik, Aken of Eindhoven. We doen niet aan gedwongen winkelnering.’

Richt de opleiding zich alleen op de wetenschap en technologie of worden ook vaardigheden meegenomen?

‘Het uitgangspunt van de Master is probleemgestuurd en onderzoeksgebaseerd leren, lesvormen waarmee de Universiteit Maastricht zich ook probeert te onderscheiden van andere onderzoeks- en kennisinstellingen. Kennisverwerving sec is slechts een aspect, het toepassen van deze kennis in de (les)praktijk en de lessen die de cursisten hieruit kunnen leren, is vers twee. Dan heb ik het niet zozeer over kennis, maar meer over vaardigheden als communiceren, verbinden, overtuigen en ga zo maar door. Idealiter komen de cursisten in hun werkzame leven in multidisciplinaire teams waar ze de verbindende factor zijn. Een andere competentie die de cursisten trainen, is beoordelingsvermogen. Cursisten beoordelen elkaars werk, hiervoor zijn communicatievaardigheden onontbeerlijk. Het is ook een competentie die in leidinggevende posities wordt gevraagd.’

Zijn er überhaupt opleidingen, in Nederland of wereldwijd, die een vergelijkbaar lesprogramma aanbieden?

‘Voor zo ver ik weet, niet. Er zijn wel universiteiten en hogescholen in binnen- en buitenland die delen van ons curriculum aanbieden, maar niet een instelling die alles onder een dak heeft. Laat staan dat dit dak zich bevindt op een locatie waar de chemie en kunststofproducenten zijn gevestigd, namelijk op Brightlands Chemelot Campus in Sittard-Geleen. De studenten zitten met hun neus op de R&D en productie van multinationals en innovatieve mkb-bedrijven. Dat biedt hen ook de gelegenheid om te kijken of er wellicht aantrekkelijke werkgevers bij zijn. Omgekeerd krijgen de ondernemingen zicht op aanstormend talent.’

Over talent, lees de cursisten, gesproken. Hoeveel deelnemers hebben zich ingeschreven?

‘We hebben vanwege de late accredatie niet kunnen werven. Vandaar dat we zijn gestart met zes deelnemers, afkomstig uit zes landen, geselecteerd. Daarbij mikken we vooral op kandidaten die op universitair niveau chemie, biologie, wiskunde, natuurkunde of materiaalkunde hebben gestudeerd. Ook hbo-ers komen in aanmerking; een van de zes cursisten is een voormalige Avans-studente die op basis van haar uitstekende studieresultaten is toegelaten. Of zes niet te weinig is? Gezien de korte wervingsperiode is het een prima aantal. Wel moet dit totaal binnen twee jaar zijn opgelopen naar 25 studenten per jaar, dit om de Master in volle breedte te kunnen aanbieden op een rendabele manier. We mikken daarbij voornamelijk op de internationale markt. Omdat we zoals gezegd weinig tot geen concurrentie hebben met ons lesaanbod, verwacht ik dat we deze aantallen ook gaan halen.’

Nu is de biobased economy nog niet tot volle wasdom gekomen. Hoe groot is de kans dat de afgestudeerde Master-studenten gelijk in multidisciplinaire biobased projectteams aan de slag gaan?

‘Die kans is reëel, maar je kunt niet verwachten dat alle cursisten gelijk deze stap maken. Ga maar na, de eerste banen van veel academici in het bedrijfsleven vloeien niet altijd direct voort uit hun studie. Er zijn ook voldoende interessante banen in de chemie en maakindustrie die niet direct biobased raakvlakken hebben. Ik verwacht wel dat de cursisten een rol kunnen spelen in de groene chemie en, naarmate biobased materialen en plastics meer volwassen markten worden, een grotere keuze hebben om hun talenten aan te wenden in de transitie naar een biobased economy.’

‘Het multidisciplinaire karakter van de studie trekt me bijzonder aan’, zegt Matthew Elford. Elford, afgestudeerd aan het Maastricht Science programma, heeft, gezien zijn voorstudie, al een brede oriëntatie op de exacte wetenschappen. ‘Het Science-programme richt zich niet per se op een vak, het heeft een meer holistische visie. Dat is een aspect wat onder meer kenmerkend is voor de Master: het is in de biobased economy vaak een kwestie van meerdere oplossingsroutes, waarbij meerdere disciplines in elkaar grijpen.’

Elford schreef zijn bachelor thesis over nieuwe biobased building blocks, in de groep van Stefaan de Wildeman (UM). ‘Het is materie die opwindende businessmogelijkheden heeft en die idealiter leidt tot  een duurzamere wereld. Daarnaast is het carrièreperspectief ook goed, ik moet er zelf ook wat aan hebben!’