Lees verder

De vragen:

  1. Is er op gebied van nieuwe materialen/composieten überhaupt wel sprake van een afstand tussen producenten van kunststoffen en designers?
  2. Wat zijn de grootste vooroordelen van producenten tegen designers en omgekeerd?
  3. Wat moet er volgens u gebeuren om beide disciplines dichter bij elkaar te brengen?

Dizzy Soederhuizen, directeur van spuitgietbedrijf Omefa

 

  1. ‘Ik denk het wel. Mijn ervaring is dat designers zeker interesse hebben voor biobased materialen, maar nog onvoldoende op de hoogte zijn van bepaalde beperkingen. In sommige gevallen bevat het eindproduct onvolkomenheden, bijvoorbeeld door het inzakken van de kunststof. Als je deze aspecten in het begintraject benadrukt, is dat vaak geen probleem. Dat wordt het wel als ze het product in handen hebben. Momenteel is het een beetje het kip-eiverhaal. We kunnen energie steken in het aanpassen van (productie)processen zodat we de kwaliteit kunnen verhogen, maar dan moet er bij afnemers ook een commitment zijn. We kunnen niet alleen het risico dragen. Daar komt bij dat biokunststoffen een marginaal deel van onze business is. Wat wel goed loopt, zijn biocomposieten en gerecyclede fossiele kunststoffen (vnl. HDPE, red.)’
  2. ‘Het zijn niet zozeer de vooroordelen tegen een bepaalde beroepsgroep. Het is meer, zoals ik eerder heb gezegd, de verwachtingen die opgaan voor bepaalde materialen. Designers leggen vaak de lat te hoog en vergeten voor het gemak dat er decennia lang ervaring is opgedaan met het produceren van fossiele kunststoffen. Je kunt niet verlangen dat biobased kunststoffen deze achterstand in een korte tijd inlopen. Het valt me wel op dat de jongere designers minder kennis hebben van het materiaal en de implicaties voor het design. Je kunt veel met kunststof, maar er zitten ook beperkingen aan, afhankelijk van de toepassing.’
  3. ‘Het is geen kwestie van het aanhalen van de banden tussen producenten, bijvoorbeeld een spuitgietbedrijf als Omefa, en designers. Het is meer een kwestie van het stimuleren van vraag. Overheden kunnen en moeten een rol in spelen om biobased producten die qua performance concurreren met fossiele pendanten, te stimuleren. Pas dan schud je een markt wakker, niet alleen de gebruikers, maar de hele keten. Jammer genoeg zijn inkopers bij de overheid nog te veel georiënteerd op prijs… Momenteel zitten biobased kunststoffen niet in de reguliere handel, wat betekent dat je elke keer maar moet wachten of aan een bepaalde partij kunt komen.

Otto Salomons, (eco)designer bij Océ Technologies

 

  1. ‘Er is zeker een afstand tussen producenten en ontwerpers. Producenten hebben veelal te weinig kennis van de randvoorwaarden die onze toepassingen stellen. Omgekeerd zal ook gelden dat ontwerpers onvoldoende op de hoogte zijn van wat er al mogelijk is met biobased materialen. Daarom doen wij mee met het BPM-project FEASIBLE met onder meer Wageningen UR. We ontwerpen en construeren bij Océ R&D vooral nog op basis van fossiele plastics. We passen wel recyclaten toe in eindproducten en we snuffelen aan biobased materialen. Dit onder meer in verband met de eisen die we in de toekomst verwachten vanuit bijvoorbeeld ecolabels.’
  2. ‘Zoals al gezegd, ontwerpers en producenten weten vaak net te weinig van elkaars domein. Producenten weten te weinig van het applicatiedomein van de ontwerpers. In ons geval geldt dat bijvoorbeeld voor de eisen die gesteld worden aan onze digitale printers. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om vlamvertragende eigenschappen met bijbehorende keurmerken, impactsterkte, kleur, textuur, gebruikstemperaturen, duureigenschappen et cetera. Maar we hebben ook strenge kostendoelen. Vaak zijn biobased materialen nog aanzienlijk duurder dan hun fossiele equivalenten. Dus vanwege de kosten zouden we het (nog) niet moeten doen. De hoofdreden om toch biobased materialen toe te passen, heeft dan te maken met eco-labels en het etaleren van een groen imago.’
  3. ‘Wat kan helpen, is dat ontwerpers en producenten elkaar vinden in gezamenlijke projecten of op (netwerk) bijeenkomsten. Dan heb je ontwerp- en productiekennis dichter bij elkaar gebracht. Dat garandeert echter nog niet dat biobased materialen ook werkelijk meer toegepast gaan worden, zie de issues met prijs en performance. Groene inkoopstandaarden, eco-labels met criteria ten aanzien van biobased renewable content, groene criteria voor aanbestedingen kunnen onder meer helpen om meer aanbod en schaalgrootte te creëren. Zo kan op den duur ook de prijs van biobased materialen concurrerender worden. Echter, hierop hebben individuele ontwerpers en producenten slechts geringe invloed. Overheden kunnen dit stimuleren, net als verder onderzoek naar nog betere biomaterialen.’