Kwartaalblad 79

Page 29

Foto: Eric Wanders

geven. Met enige regelmaat zijn jonge Grove dennen handmatig verwijderd. Het monitoringsonderzoek is uitgevoerd door in het terrein een gebied af te bakenen (transect) van 1250 meter, bestaande uit vakken van 50 bij 2 meter. Dit transect weerspiegelt zoveel mogelijk de variatie in de vegetatie op het Drouwenerzand. Met een meetlint en twee hulplijnen is dit gebied vastgelegd en is genoteerd welke soorten er voorkomen (zie foto). Elke 10 jaar opnieuw. Tussen 1981 en 1991 waren de veranderingen in het terrein door de introductie van begrazing het grootst. De oude Struikhei stierf af en werd vervangen door een vegetatie gedomineerd door mossen en korstmossen. Ook de grazige vegetaties werden, mede door het relatieve gebrek aan Struikhei, flink aangepakt waardoor mossen en korstmossen op sommige plekken de overhand kregen. De Kraaihei, die niet gegeten wordt door schapen, bleef aanvankelijk qua areaal constant. De schapen bleken goed in staat om de verbossing met loofbos (Berken en Amerikaanse vogelkers) te voorkomen. Ze konden echter niet de Grove dennen blijvend onderdrukken. Deze zijn daarom handmatig verwijderd. Resultaten beheer

De vegetatie is in de 30 jaar van monitoring in zijn totaliteit relatief stabiel gebleven. Wel waren er tussentijdse fluctuaties in bedekking tussen de vegetaties na de introductie van de begrazing met schapen. Aanvankelijk

nam de Struikhei versneld af (1991), om daarna weer gestaag toe te nemen. De kraaiheiverbreiding gaf een omgekeerd beeld en werkte als een soort van contramal. De druk op de grazige vegetaties nam toe bij afnemende beschikbaarheid van Struikhei waardoor ook deze in oppervlak ging variĂŤren en de laatste tien jaar duidelijk afnam. Het Drouwenerzand heeft zich onder invloed van het ingezette beheer goed ontwikkeld. Onder het huidige extensieve begrazingsbeheer voltrekt zich de ‘normale’ heidecyclus van het uitgroeien en langzaam weer afsterven van Struikhei. Het lijkt erop dat de huidige dichtheid van begrazing juist voldoende voedingsstoffen aan het systeem onttrekt. Meerwaarde

De door sommige deskundigen gevreesde achteruitgang van korstmossen door begrazing is in dit terrein niet opgetreden. De korstmossen zijn nog even vitaal als bij de start van de begrazing en de spreiding door het terrein is verbeterd door het ontstaan van schapenpaadjes en rustplekken waar op kleine schaal nieuw, open zand ontstaat. Het ingezette beheer lijkt gunstig voor zowel heide- als grazige vegetaties, mossen en korstmossen. Ook deze laatste groep handhaaft zich goed. Er is gezien de vegetatie-ontwikkeling geen reden om het beheer wezenlijk te veranderen. Omdat bij de laatste opname meer vraat aan Grove den en Jeneverbes is geconstateerd en stikstofminnende soorten afnemen, kan

29

Foto: Archief HDL

Beheer

worden overwogen de begrazingsdichtheid op het Drouwenerzand licht te verminderen.Verder zal het ingezette beheer worden voortgezet omdat blijkt dat het huidige beheer gewoon voldoet. Uit het onderzoek zijn eveneens de gevolgen van langdurige invloeden zoals luchtverontreiniging af te leiden. Het heeft daarmee een duidelijke meerwaarde gehad voor het huidige en toekomstige beheer van Het Drentse Landschap in het Drouwenerzand.

*Drs. U.Vegter is hoofd Onderzoek en Planning van Het Drentse Landschap. Ir. G. Nijland heeft een ecologisch adviesbureau.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.