RundveeAchtergrond

‘Ki krijgt niet snel concurrentie’

De rundveefokkerij raakt met de introductie van genomics in een stroomversnelling. Verandert dit de fokkerij op het boerenerf? Ja, denkt Gary Hennip van Penn State University. Roel Veerkamp, fokkerijdeskundige, reageert terughoudend.

Als veehouders technieken zoals OPU, IVF, genomics en sexen van sperma zouden combineren is kunstmatige inseminatie overbodig. Dat stelt Gary Hennip, verbonden aan de Penn State University. Boerderij Vandaag spreekt met Roel Veerkamp over deze stelling. Hij is professor numerieke genetica aan de Wageningen UR en coördinator stichting Genetische Evaluatie Stieren (GES).

 

Is dit ook de toekomst voor de Nederlandse veehouderij?

“Nee, dit gaat volgens mij niet gebeuren in Nederland. De techniek is te duur en te ingewikkeld om op Nederlandse commerciële bedrijven te gebruiken.”

Als de technieken goedkoper worden, zou het dan kunnen?

“Nu is kunstmatige inseminatie voor veel bedrijven heel gemakkelijk en vrij goedkoop. Ik zie de kosten van OPU, IVF en terugplaatsing van embryo’s niet zo ver dalen dat ze ki gaan beconcurreren. En ook al zou het kunnen, dan nog zie ik de toegevoegde waarde niet. Als je al op basis van genomics de twee beste koeien uit de veestapel zoekt, dan nog moet je wel beseffen dat de betrouwbaarheid van die genomische fokwaarde schatting maar zo’n 60 procent is. Je kunt dus een verkeerde selectie maken. Alleen als je veel dieren met een hoge genomische waarde selecteert, zit je gemiddeld goed. Maar dat gaat precies tegen het principe in van hetgeen Hennip voorspelt.”

Zijn er nog meer belemmeringen?

“Ja, ik denk ook dat veel boeren niet op deze manier met hun vee willen omgaan. Je moet ook hormonen gaan gebruiken om superovulaties op te wekken en om koeien te synchroniseren om als dragerkoe te functioneren. Dat stuit zeker ook op maatschappelijke weerstand. Wat dat betreft zal de maatschappij, maar ook de boer zelf, zoveel mogelijk dicht bij een natuurlijke manier van reproductie willen blijven.”

Waar ziet u dan wel toepassing?

“In de topfokkerij wil je zo snel mogelijk meerdere topnakomelingen. Uit die nakomelingen kun je met genomic selection snel de beste selecteren en deze gebruiken om verder mee te fokken. De kosten van de dure techniek zijn terug te verdienen door een stier wereldwijd te vermarkten en er duizenden, zo niet miljoenen rietjes van te verkopen. Maak je zulke kosten ook op een individueel bedrijf in de hoop voor 50 of 60 nakomelingen?”

Wat rest voor de praktiserende veehouder?

“Je kunt natuurlijk best gesekst sperma inzetten om van bepaalde koeien vaarskalveren te krijgen. Ook is het goed mogelijk om genomische selectie te gebruiken om overtollig jongvee uit te selecteren. Daar is deze techniek zeker geschikt voor.”

Zullen veehouders ook elk vrouwelijk dier laten typeren?

“Sterker, ik denk dat over vijf jaar alle vaarskalveren standaard genomisch getypeerd worden. Of je er dan wel of niet voor kiest is dan geen vraag meer, maar een feit.”

Beheer
WP Admin