Muggenval

Dit jaar 70 procent minder muggen in muggenvallen

De Natuurkalender
4-NOV-2012 - In het voorjaar van 2011 heeft Wageningen University in een aantal tuinen muggenvallen geplaatst. Dagelijks werd bepaald hoeveel muggen er in de val zaten en welke soorten het waren. We troffen vooral de huissteekmug aan en opvallend genoeg werden de meeste muggen in de herfstmaanden gevangen. Dit jaar zijn tot nu toe 70 procent minder muggen gevangen dan vorig jaar. De eerste resultaten van een muggenverwachtingsmodel in ontwikkeling laten zien dat overlast van de huissteekmug in het stedelijk gebied vooral veroorzaakt wordt door muggen die zich ontwikkelen in emmers, gieters en regentonnen.

Bericht uitgegeven door het Laboratorium voor Entomologie, Wageningen University [land] en De Natuurkalender [land] op [publicatiedatum]

In het voorjaar van 2011 heeft Wageningen University in een aantal tuinen muggenvallen geplaatst. Dagelijks werd bepaald hoeveel muggen er in de val zaten en welke soorten het waren. We troffen vooral de huissteekmug aan en opvallend genoeg werden de meeste muggen in de herfstmaanden gevangen. Dit jaar zijn tot nu toe 70 procent minder muggen gevangen dan vorig jaar. De eerste resultaten van een muggenverwachtingsmodel in ontwikkeling laten zien dat overlast van de huissteekmug in het stedelijk gebied vooral veroorzaakt wordt door muggen die zich ontwikkelen in emmers, gieters en regentonnen.

Muggenval gebruikt in het onderzoek (foto: Sander Koenraadt)In Nederland komen bijna veertig soorten steekmuggen voor. Door muggenvallen bij mensen in de tuin te plaatsen, vangen we muggensoorten die voor de meeste overlast op onze slaapkamers zorgen. Van de gevangen muggen bleek vijfennegentig procent de huissteekmug (Culex pipiens) te zijn. De muggenvangsten geven ook inzicht in hoe het aantal steekmuggen varieert in de tijd. Met deze informatie onderzoeken we welke factoren invloed hebben op het aantal muggen zodat we een muggenverwachting kunnen maken.

2011
Het jaar 2011 was een bijzonder jaar. De muggenvangsten tot en met augustus waren heel laag. Dat had te maken met het recorddroge voorjaar, waardoor er weinig met water gevulde plekjes waren om eieren af te zetten. De zomer was echter koel en record nat en de herfst weer zeer zacht waardoor de muggenvangsten in oktober en november hoog waren.

2012
Dit jaar is ook weer een bijzonder jaar. Net als in 2011 werden de grootste aantallen muggen pas vanaf medio september gesignaleerd. Mogelijk dat de combinatie van een warme winter gevolgd door een intens koude periode begin februari voor extra sterfte bij overwinterende en net ontwakende muggen heeft gezorgd. In maart is wel een klein piekje te zien. Deze werd veroorzaakt door de wintersteekmuggen (Culiseta annulata) die op dat moment vooral op onze locatie in Zuidbroek (Groningen) werden gevangen. Op 22 en 23 maart schoot de maximumtemperatuur omhoog naar bijna 20 graden. Waarschijnlijk hét teken voor deze muggen om massaal weer actief te worden.

Na een zeer zachte maart was het voorjaar juist koud met in april op sommige plaatsen nog negen nachten met vorst. Tot en met augustus bleven de muggenvangsten net zo laag als in 2011. In de loop van september namen de aantallen toe maar niet zo sterk als vorig jaar. De temperaturen lagen de afgelopen twee maanden dan ook beduidend lager dan in dezelfde periode vorig jaar. Al met al werden dit jaar zo’n 70 procent minder muggen gevangen dan vorig jaar (zie figuur). Aangezien het aantal gebruikte muggenvallen beperkt is, is het moeilijk om te beoordelen of het een landelijk beeld is.

Gemiddeld aantal steekmuggen per dag per muggenval in 2011 en 2012 (bron: Wageningen University)
De beste muggenval
Als eind september de dagen korter dan twaalf uur worden, gaat de huissteekmug in winterrust. Toch zitten we met een raadsel: waarom vangen de vallen zo laat in het jaar nog zulke grote aantallen muggen, terwijl de muggen eigenlijk al in winterrust gaan? Het antwoord moet gezocht worden in de ‘neus’ van de mug: vrouwelijke steekmuggen komen af op de koolstofdioxide en warmte die door de val wordt afgegeven. Dat is een teken voor de mug dat er een warmbloedige gastheer (dus bloed!) in de buurt is. Van nature worden overwinterende muggen ook aangetroffen in dierenholen. Dus wellicht bootst de val een warm dierenhol na als de temperaturen lager worden en kiezen de muggen er voor om daar de winter door te gaan brengen. Volgend jaar willen we verschillende typen vallen met elkaar vergelijken om zo te kijken welke het beste werkt. Het Laboratorium voor Entomologie heeft inmiddels verschillende lokmengsels ontwikkeld die de vallen nog aantrekkelijker kunnen maken.

Het huissteekmugvrouwtje dat bij ons binnen komt overwinteren, is veel dikker en zwaarder dan normaal, omdat zij een vetvoorraadje heeft aangelegd. Daarom vliegt ze niet zo hard meer. Zo’n mug binnenshuis is dan een gemakkelijke prooi voor een opgerolde, oude krant.

Muggenkweek in eigen tuin: Muggenverwachting
Berekende muggendichtheid in de regio Wageningen, Bennekom, Ede op een dag in het voorjaar van 2011 (bron: Wageningen University)Naast de muggenvangsten hebben we in het onderzoek ook onderzocht in welk type wateren de meeste muggenlarven leven. Daaruit bleek dat de hoogste concentraties muggenlarven vooral werden aangetroffen in kunstmatige bakjes (emmers, plantenbakken, gieters en regentonnen): gemiddeld 111 muggenlarven per liter water. Dat is ongeveer dertig keer zo veel als het aantal in bijvoorbeeld sloten. In samenwerking met het VARA radioprogramma Vroege Vogels hebben we vorig jaar mensen opgeroepen om aan te geven hoeveel emmers, plantenbakken en andere broedplaatsen ze in hun tuin hadden. Ruim tweeduizend mensen gaven hier gehoor aan.

Op basis van alle verzamelde resultaten ontwikkelen we momenteel een muggenverwachtingsmodel. De eerste resultaten laten zien dat de tijdelijke kunstmatige broedplaatsen in tuinen de belangrijkste bijdrage leveren aan het aantal huissteekmuggen in de stedelijke omgeving. Hiernaast staat een voorbeeld van de berekende muggendichtheid in de regio Wageningen, Bennekom, Ede. Hoe roder de kleur, hoe hoger de berekende muggendichtheid. Het model laat ook zien dat de dichtheden aan huissteekmugen in de stedelijke omgeving veel hoger liggen dan daarbuiten.

Tekst: Sander Koenraadt, Laboratorium voor Entomologie, Wageningen University; Arnold van Vliet, Bram Oosterbroek en Wichertje Bron, De Natuurkalender, Wageningen University
Foto: Sander Koenraadt