Mees Pestman woont bijna zijn hele leven aan het einde van de Meenteweg in Schildwolde. Lubbien, zijn vrouw, trok er 22 jaar geleden bij in. Ze blijven hier koeien melken, ook nu om de boerderij moeras komt. De roodbonte koeien staan onwetend te herkauwen in de stal. Volgend voorjaar moet de huiskavel omringd zijn door water – en hopelijk niet al te veel muggen.

‘Water? Welnee, hier komt geen water maar moeras. Je kunt er niet op of in – alleen met lieslaarzen’, zegt Mees. Vroeger had hij een bootje en voer hij op het Schildmeer. Lubbien houdt meer van schaatsen. Zij melkt de vijftig koeien tweemaal daags en houdt de administratie bij. Mees doet de akkers, het hooiland en het vleesvee (ruim honderd limousins), dat ’s zomers verderop in een stuk vogeltjesland van Staatsbosbeheer graast. ‘Ik ga daar ’s ochtends vroeg altijd kijken. Maar zelfs in het weekend kom ik er zelden iemand tegen. Dit soort natte natuur is echt voor een kleine elite.’ En voor ganzen: ‘Toen ik een kwajongen was, zag ik ’s zomers nooit een gans op de grond.’
Al bijna twintig jaar zijn Mees en Lubbien in gevecht over ‘functieverandering’. De provinciale gedeputeerden (onder wie Henk Bleker) zeiden: we maken hier ruimte voor natuur op basis van vrijwilligheid. ‘Helaas, daarna kwam er toch een verplichte herinrichting’, zegt Mees. De overheid bood hun ‘een spotprijs’ voor huis en kavels. ‘We stonden best open voor een verhuizing, maar dan wel op een fatsoenlijke manier’, zegt Lubbien. ‘Wij moeten elders grond en een boerderij kunnen kopen. Als we op basis van hun aanbod naar elders waren gegaan, waren we nu failliet geweest.’
Ze willen niet cashen: zoon Jaap (20) wenst ook boer te worden. ‘We wilden ook best ruilen; hectares en vierkante meters tellen en elders opnieuw beginnen. De provincie vond dat te duur.’ Er was ooit budget genoeg om boeren uit dit gebied te plaatsen, vult Mees aan. ‘Maar de provincie heeft dat geld gebruikt om elders gaten te dichten. Blauwestad bijvoorbeeld en vooral Meerstad. Je wilt niet weten wat boeren daar per hectare gekregen hebben! In Meerstad ligt heel dure natuur.’
Lubbien: ‘Ik vroeg aan de grondaankopers: “Verdienen jullie vandaag net zo veel als op een dag dat je grond voor Meerstad koopt?” “Ja”, antwoordden ze. Ik vroeg hen “Waarom denken jullie dat wij het dan wel voor de helft van het bedrag doen?” Ze keken me aan met grote ogen. Een boer die voor natuur uitwijkt, heeft dezelfde kosten als een boer die plaatsmaakt voor woningbouw. Zo is het gewoon.’
‘Het politbureau’, zoals Mees het Provinciehuis noemt, heeft eenzijdig een stempel ‘natuur’ gezet op hun landbouwgrond. ‘Moeten wij betalen voor de keuze van de provincie?’ Het steekt dat zij de zwarte piet krijgen: ‘Dan hoor je gedeputeerde Hollenga in de Staten zeggen dat wij onwillige boeren zijn!’ Mees vindt het ‘smerige politiek’, zijn vrouw noemt het ‘onrechtvaardig’. ‘Wij houden echt wel van natuur’, verzekert ze. Vooral de autoritaire wijze waarop hun nieuwe natuur wordt opgedrongen kost veel energie en brengt een ‘bult spanning’.
Sinds kort is er duidelijkheid. De natuur wordt om hun boerderij aangelegd. Maar, zegt Mees: ‘De provincie moet dat stempel “natuur” van ons land afhalen, anders is het gewoon een uitrookbeleid.’ Ze willen verder. Ze gaan een nieuwe stal bouwen, een vrijekeuzestal waar de melkkoeien kunnen kiezen of ze binnen blijven of de wei in gaan. ‘Mijn familie zit sinds de zeventiende eeuw in de Woldstreek. Mijn opa heeft hier nog geploeterd om de grond een beetje droog te krijgen. Als je ergens weg moet voor het algemeen belang, dan kunnen we dat begrijpen. Maar om van deze mooie grond moeras te maken? Zulke onzin!’

Trefwoorden