‘Mijn dilemma is: hoe kun je er positief tegenaan blijven kijken als een groot deel van je budget verdwijnt?’ Namens alle provincies onderhandelde de Drentse gedeputeerde Rein Munniksma een jaar lang met staatssecretaris Henk Bleker over de explosieve paragraaf ‘natuur’. Maar de bezuinigingen leveren het Noorden ook iets op: groene manifesten.

Eindelijk kunnen we weer aan de slag’, verzucht Rein Munniksma, PvdA-gedeputeerde van Drenthe. Een jaar lang zijn alle initiatieven in het landelijk gebied geblokkeerd geweest door de taaie onderhandelingen van staatssecretaris Bleker en de provincies over het natuur- en landschapsbeleid. Als er op 20 september 2011 eindelijk een akkoord ligt, probeert Munniksma, die namens alle provincies met Bleker in de slag was, daar de positieve kant van te zien: ‘Beter een half ei dan een lege dop’, houdt hij de moed er een beetje in. ‘We kunnen nu in elk geval weer gaan investeren.’ Maar het plattelandsgroen – natuur- en landschapswaarden in agrarisch gebied ̶ zal verpieteren. Burgers en boeren zijn daarvan de dupe.
De bezuinigingsdrift van het kabinet-Rutte raakt de natuur hard. Van de 600 miljoen per jaar die er eigenlijk nodig is voor het beheer van natuur en landschap, krijgen de provincies slechts 200 miljoen van het rijk overgedragen. ‘Sinds de formatie worden sectoren als cultuur en natuur extra hard gestraft’, aldus Munniksma.
Uit angst voor EU-boetes dwingt staats-secretaris Bleker de provincies om het accent van het beheer voortaan te leggen bij de hardcore natuurgebieden waarmee Nederland moet voldoen aan zijn internationale verplichting om bedreigde soorten te beschermen. Doen provincies dat niet, dan moeten zij de Europese boetes zelf betalen. Daarmee raken ‘leuke dingen voor de burgers’, zoals schaapskuddes, fietspaden en wandelroutes, voorlopig buiten beeld. ‘Openluchtrecreatie vindt het rijk niet meer belangrijk’, constateert Munniksma. En: ‘Natuur in Nederland is niet meer van de mensen. Onze eerste zorg is dat mensen dat wel weer zo gaan beleven, dat ze zich weer betrokken gaan voelen. De vraag is alleen hoe, nu het rijk met slechts een klein deel van het benodigde budget over de brug komt.’

Te vondeling

De staatssecretaris geeft heldere prioriteiten aan de provincies mee ten aanzien van de besteding van die karige middelen: eerst de bedreigde soorten van de internationale lijst redden, daarna investeren in de (kleiner gemaakte) Ecologische Hoofdstructuur en pas in derde instantie natuur- en landschapswaarden in het agrarische gebied in de benen houden. Ook voor kavelruil is nauwelijks geld, terwijl dat boeren en natuurbeheerders helpt om grond te hergroeperen zodat die goedkoper beheerd kan worden.
Vanaf 2014 worden provincies verantwoordelijk voor natuur en landschap, maar agrarisch natuurbeheer buiten de Ecologische Hoofdstructuur is daarvan uitgezonderd. Dat blijft voorlopig de verantwoordelijkheid van het rijk. Munniksma vindt dat jammer omdat juist dat type landschapszorg voor verbinding kan zorgen tussen burgers en het buitengebied. Daarbij is het voor burgers en boeren veel prettiger als de verantwoordelijkheid voor het landschap in een hand ligt. Maar dat heeft de gedeputeerde niet binnen kunnen slepen.
Bleker gaat nu zelf op zoek naar de tientallen miljoenen voor agrarisch natuurbeheer. Boeren die zich inspannen voor de natuurwaarden op hun bedrijf kunnen er bepaald niet gerust op zijn. ‘In feite legt Bleker de verbinding van de natuur met boeren en burgers te vondeling’, meent Munniksma.

Groen manifest

De venijnige onderhandelingen over het vorige maand gesloten bestuursakkoord hebben het natuurbeleid een jaar lang verlamd. Maar in het afgelopen jaar tussen hoop en vrees gebeurde er toch iets moois: boeren en natuurbeheerders in de noordelijke provincies vonden elkaar in een groen manifest. ‘Wat je doet, doe dat goed’ is de Friese leus. In Groningen heet het: ‘Meer doen in minder gebieden’. Drenthe was de eerste provincie met zo’n manifest.
De akkoorden gaan alledrie dezelfde kant uit: meer tijd nemen om het groene netwerk (EHS) te realiseren, betere voorwaarden scheppen voor het herstel van soorten in de natuurgebieden, maar minder nieuwe natuur inrichten en meer ruimte bieden aan boeren en recreatiebedrijven. Kortweg: indikken in hectares, uitrekken in de tijd.
De uitgaven voor natuur kunnen heus een stap terug als dat nodig is door de crisis, vindt Munniksma. Het is niet verkeerd om met de stofkam door de eerdere keuzes te gaan. Grotere natuurgebieden zijn goedkoper te onderhouden dan kleine, dus daar ziet hij een kans. Ook de wens van het kabinet om ondernemers in de natuur meer ruimte te gunnen, zet aan tot nieuwe afwegingen. De groene manifesten bewijzen dat lokale samenwerking winst kan opleveren. Zo bevat het Drentse manifest het voorstel om af te zien van tweeduizend hectare nieuwe natuur. In ruil daarvoor zullen de boeren niet langer de herinrichting van grotere natuurgebieden blokkeren. Maar dat zal niet genoeg zijn.
Munniksma: ‘Als er minder beheergeld is, kun je dat versmeren, maar dan doe je alles slecht. Ik vind dat je beter kunt kiezen’, onderschrijft hij de richting die de manifesten uitgaan.

Angstwekkend

In sommige gebieden, zoals de Drentse Aa, wordt het extra moeilijk omdat veel grond in bezit is van Staatsbosbeheer. Bovenop de natuurbezuinigingen moet deze organisatie zwaar snijden. Hoeveel mensen eruit gaan is nog niet duidelijk, maar het Jaarplan 2012 belooft weinig goeds. Bert Witvoet, districtshoofd Drents Loo en Aa bij Staatsbosbeheer, is zeer bezorgd. Werkschuren en vestigingen gaan dicht om de kosten te drukken en er zal geschrapt worden in het onderhoud.
Veel geld gaat jaarlijks op aan het begaanbaar houden van fiets- en wandelpaden. Als de plankieren in de natte madelandjes doorbuigen of verrotten, is onderhoud nodig. ‘Hoe doe je dat, wanneer je geen beheergeld hebt?’ Afsluiten van een pad is wel het laatste wat hij wil, maar de bezuinigingen brengen dat scenario angstwekkend dichtbij.

Trefwoorden