Bemonsteren van de grote modderkruiper

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bemonsteren van de grote modderkruiper"

Transcriptie

1 Bemonsteren van de grote modderkruiper Studiejaar Milieukunde De verspreiding van de grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) in Terwolde (nabij Twello) en in de Molenbeek (nabij Eefde), en een fuiken vergelijkingsonderzoek voor inventarisatie van de grote modderkruiper Stichting RAVON Toernooiveld 1 Postbus BK Nijmegen telefoon: fax: Auteur: Peter Ponsteen Opdrachtgevers: Stichting RAVON Plaats: Nijmegen Datum: Juni 2010

2 2

3 Bemonsteren van de grote modderkruiper De verspreiding van de grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) in Terwolde (nabij Twello) en in de Molenbeek (nabij Eefde), en een fuiken vergelijkingsonderzoek voor inventarisatie van de grote modderkruiper Auteur: P. Ponsteen Studentnummer: Opleiding: Milieukunde (Saxion hogescholen Deventer) Studiejaar: 2009/2010 E mail: Opdrachtgevers: peter_ponsteen@hotmail.com Stichting RAVON, in samenwerking met Waterschap Rijn en IJssel en Waterschap Veluwe Plaats van uitgave: Nijmegen Datum: Juni

4 4

5 Voorwoord Voor u ligt het eindrapport over het verspreidingsonderzoek van de grote modderkruiper (misgurnus fossilis) in de omgeving van Zutphen en Twello. Dit eindrapport is het resultaat van een 20 weken durende stage vanuit mijn opleiding hbo Milieukunde, aan de Saxion Hogescholen te Deventer. Tijdens mijn stageperiode heb ik een aantal onderzoeken gedaan met betrekking op de grote modderkruiper, een beschermde vissoort in Nederland. Dit onderzoek omvat een verspreidingsonderzoek, een vergelijkend fuiken onderzoek, en een onderzoek naar de benodigde inspanning voor het vangen van een grote modderkruiper. Een woord van dank gaat uit naar alle personen en organisaties die een nuttige bijdrage hebben geleverd bij de totstandkoming van dit eindrapport. In het bijzonder bedank ik dhr. A. de Bruin die mij begeleid heeft tijdens deze stage. Bovendien stelde hij veel informatie beschikbaar. Ook bedank ik dhr. Jonker H.M. die voor begeleiding zorgde vanuit school. Een woord van dank gaat ook uit naar Waterschap Rijn en IJssel (vooral in de personen van Felix Bokkers, Michiel Schaap en Matthijs de Vos) en Waterschap Veluwe (vooral in de personen van Peter van Beers en Romeo Neuteboom Spijker) voor het geven van toestemming voor dit onderzoek in hun gebieden, het beschikbaar stellen van informatie en het geven van toestemming voor gebruik van een werkschuur (Waterschap Rijn en IJssel). Met dit eindrapport hoop ik op een overzichtelijke en begrijpelijke manier het verrichte onderzoek aan u te presenteren. P. Ponsteen Nijmegen, Juni

6 6

7 Samenvatting De grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) is een langwerpige vissoort met een zijdelings afgeplatte staart. De grote modderkruiper is een bedreigde en beschermde vissoort in Europa. De Flora en Faunawet geeft de soort een volledig beschermde status in Nederland (Van Beek G.C.W., 2003). De Nederlandse Rode Lijst vissoorten noemt de grote modderkruiper kwetsbaar. In Nederland komt de grote modderkruiper alleen plaatselijk voor. De soort werd tot circa 1950 regelmatig gevangen in de fuiken van beroepsvissers. Tegenwoordig wordt de soort slechts incidenteel waargenomen. De oorzaak hiervan is vermoedelijk de degradatie van het verlandingshabitat als gevolg van menselijk ingrijpen (De Bruin. A & J. Kranenbarg 2009). Om een vanuit de habitatrichtlijn noodzakelijke duurzame staat van instandhouding van deze soort te kunnen garanderen is bescherming belangrijk. Onderzoek naar het verspreidingsgebied en het veiligstellen van bronpopulaties is van groot belang. Dit onderzoek richt zich op 2 verschillende gebieden in Gelderland, een gebied ten Noorden van Zutphen (de Molenbeek) en een gebied rondom Terwolde. In beide gebieden zijn zeer recent grote modderkruipers aangetroffen, maar er is nog weinig bekend over de omvang en verspreiding van de grote modderkruiper in deze gebieden. In dit onderzoek is de verspreiding van de soort (in deze gebieden) zo goed mogelijk in kaart gebracht. Ook is er een vergelijkend fuikenonderzoek uitgevoerd, om inzicht te krijgen in de prestaties van 3 verschillende type fuiken (gewone palingfuik, piramidefuik en harmonicafuik). Daarnaast is onderzocht wat de benodigde inspanning is voor het vangen van een grote modderkruiper. Het gebied ten Noorden van Zutphen (vanaf nu: gebied Molenbeek ) is niet ontkomen aan de ruilverkaveling. Veel beken en sloten zijn rechtgetrokken en een aantal sloten zijn verdwenen. De sloot waarin de grote modderkruipers zijn aangetroffen bestond echter al in Ook in het gebied Terwolde zijn een aantal onderzoekssloten al op kaarten uit 1875 te vinden. Ook voor dit gebied geldt dat de grote modderkruipers alleen zijn aangetroffen in de oude watergangen. Dat de grote modderkruipers alleen zijn aangetroffen in oude watergangen komt overeen met de literatuur (De Bruin, A. et al 2009). Verspreidingsonderzoek In het gebied Molenbeek zijn de grote modderkruipers alleen aangetroffen in een zijbeek van de Molenbeek. In de Molenbeek zelf, en verderop in de zijbeek zijn geen grote modderkruipers aangetroffen. De dichtheden van de grote modderkruiper in het gebied Molenbeek zijn waarschijnlijk erg laag. Ook in het gebied Terwolde zijn de grote modderkruipers ook slechts lokaal aangetroffen in 1 van de 4 onderzochte watergangen. Opvallend is dat in beide gebieden vrijwel alleen volwassen grote modderkruipers worden gevangen. Dit kan betekenen dat de voortplanting in 2009 niet succesvol was, of dat populaties in aantallen achteruit gaan. Eerder onderzoek van P.A.M. Heesakkers liet zien dat jonge exemplaren wel te vangen zijn. Vergelijkend fuikenonderzoek Tijdens het vergelijkend fuikenonderzoek zijn weinig grote modderkruipers aangetroffen waardoor het niet mogelijk is om statistisch onderbouwde conclusies te trekken uit dit onderzoek. De palingfuik ving de meeste grote modderkruipers (6 stuks), de piramidefuik ving er 3 en de harmonicafuik slechts 1. Naast vangstefficiëntie is er ook gekeken naar andere criteria, namelijk: het vangen van bijvangsten, schadelijkheid van bijvangsten, benodigde inspanning, Inzetbaarheid en vervoersgemak. De gegevens zijn verwerkt in een multicriteria analyse, waaruit blijkt dat de gewone palingfuik als beste uit de test komt. 7

8 Tijdens het onderzoek naar de benodigde inspanning voor het vangen van een grote modderkruiper zijn geen grote modderkruipers gevangen. Hierdoor kon er geen analyse gemaakt worden over de benodigde inspanning. Wel zijn de bijvangsten tijdens het onderzoek opgenomen in de bijlagen (bijlage 5, vangstresultaten Terwolde ). Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat in beide gebieden de grote modderkruiper slechts lokaal voorkomt. Om de populatie grote modderkruipers in beide gebieden te laten groeien is het nodig om het gebied geschikter te maken. Er kunnen meerdere (tamelijk ondiepe) zijbeken gegraven worden, en er moet minder intensief beheerd worden. Schoningswerkzaamheden gaan de verlanding tegen en zorgen ervoor dat een deel van de populatie op de kant belandt en sterft (Meyer, L. & D. Hinrichs, 2000). 8

9 Inhoudsopgave Voorwoord 5 Samenvatting 7 1. Inleiding Situatieschets Doel en probleemstelling Materiaal en methode Tijdsloop van het onderzoek Verspreidingsonderzoek Vergelijkend fuikenonderzoek Onderzoek naar benodigde inspanning Verspreidingsonderzoek gebied Molenbeek Resultaten Bijvangsten Populatiesamenstelling Habitatgegevens Verspreidingsonderzoek gebied Terwolde Resultaten Bijvangsten Populatiesamenstelling Habitatgegevens Vergelijkend fuikenonderzoek Vangstresultaat Overige criteria Overige inventarisatiemethoden Onderzoek naar benodigde inspanning Discussie Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen 46 Bronvermelding 47 Bijlagen 49 Bijlage 1 (Veldformulier) 51 Bijlage 2 (Kaartmateriaal onderzoeksgebieden) 53 Bijlage 3 (Waarnemingen grote modderkruiper) 55 Bijlage 4 (Vangstresultaten Molenbeek) 57 Bijlage 5 (Vangstresultaten Terwolde) 69 Blz: 9

10 10

11 1. Inleiding 1.1 Situatieschets De grote modderkruiper is een bedreigde en beschermde vissoort in Europa. In Luxemburg is de soort uitgestorven, in Duitsland, België, Denemarken en Frankrijk is de soort ernstig bedreigd. In Nederland lijkt het iets beter gesteld met de grote modderkruiper. De Flora en Faunawet geeft de soort een volledig beschermde status in Nederland (Van Beek G.C.W., 2003). De Nederlandse Rode Lijst vissoorten noemt de grote modderkruiper kwetsbaar. De grote modderkruiper wordt op de Red list van de UICN (werelds meest omvattende lijst) met de status geringste bezorgdheid teruggevonden (internet. UICN 2009). Ook is de soort opgenomen in bijlage 2 van de Europese Habitatrichtlijn. Voor soorten die op de lijst in bijlage 2 staan geldt dat er speciaal beschermde zones voor de soort moeten zijn aangewezen (Van Beek G.C.W., 2003) (De Nie, H.W., G. van Ommering, 1998). Soortbeschrijving De grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) is een langwerpige vissoort met een zijdelings afgeplatte staart. Aan de bovenzijde heeft de vis een donker streepachtig vlekkenpatroon, de onderzijde is gelig gekleurd (zie figuur 1.1.1). Het vlekkenpatroon op de kop van de vis maakt een individu herkenbaar omdat het patroon bij elke grote modderkruiper anders is. De grote modderkruiper heeft 10 baarddraden waarmee hij in staat is zijn voedsel (kleine ongewervelde diertjes) te vinden (De Bruin, A. 2010)(internet. Ravon 2010). Figuur Bron: De grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) Eigen materiaal Een bijzondere eigenschap van de grote modderkruiper is dat de soort is aangepast aan zuurstofarme omstandigheden. Een grote modderkruiper kan lange tijd overleven in drooggevallen wateren doordat de soort naast kieuwademhaling beschikt over de mogelijkheid om darm en huidademhaling toe te passen (De Bruin. A, & J. Kranenbarg., 2009). In Nederland komt de grote modderkruiper slechts plaatselijk voor. Veelal worden ze aangetroffen in het rivierengebied. Ze komen dan met name voor in stilstaand en langzaam stromend (< 5 cm/s) ondiep water. De grote modderkruiper heeft een voorkeur voor wateren met verlandingsvegetaties. Met name natte gebieden die aan de ruilverkaveling ontkomen zijn vormen tegenwoordig het leefgebied voor de grote modderkruiper (De Bruin. A, & J. Kranenbarg, 2009). De soort werd tot circa 1950 regelmatig gevangen in de fuiken van beroepsvissers. Tegenwoordig wordt de soort slechts incidenteel 11

12 waargenomen. De oorzaak hiervan is vermoedelijk de degradatie van het verlandingshabitat als gevolg van menselijk ingrijpen (De Bruin, A. et al., 2009). Ook blijkt dat beheersmaatregelen (schonen en baggeren) erg nadelig zijn voor de soort. Uit Duits onderzoek is gebleken dat tijdens schoningswerkzaamheden met een maaikorf in sloten meer dan 10% van de populatie op de kant belandt en sterft (Meyer, L. & D. Hinrichs, 2000). Gebiedsbeschrijving Om een vanuit de habitatrichtlijn noodzakelijke duurzame staat van instandhouding van deze soort te kunnen garanderen is bescherming belangrijk. Onderzoek naar het verspreidingsgebied en het veiligstellen van bronpopulaties zijn van groot belang. Dit onderzoek richt zich op 2 verschillende gebieden in Gelderland (zie figuur 1.1.2). Figuur De onderzoeksgebieden ten opzichte van Nederland. De meest Noordelijke stip is het gebied Terwolde. De meest Zuidelijke stip het gebied Molenbeek. Gedetailleerdere kaarten Zijn te vinden in Bijlage 2 Bron: intern. Iknetwerk

13 Het eerste gebied is een recent ontdekt leefgebied waar tijdens regulier onderhoud van het waterschap (Waterschap Rijn en IJssel) in 2009 grote modderkruipers zijn aangetroffen. In het najaar van 2009 zijn na een onderhoudsbeurt 12 exemplaren van de grote modderkruiper gevonden in het maaisel. Hiervoor was het voorkomen van deze soort op deze plek onbekend. De watergang waar de soort is aangetroffen is de Molenbeek inclusief de zijsloten, ten Noordoosten Zutphen. Zie ook figuur en bijlage 2. De waterlopen liggen in een landelijke omgeving waar veel (intensieve) landbouw te vinden is. De Molenbeek is een aftakking van de Eefsche Beek, die via een overloopstuw aftakt van het Twentekanaal (eigenlijk IJssel, omdat de aftakking voor de sluis van Eefde zit). Na zo n 6 kilometer loopt de Eefsche beek over in de Harfense beek en de Molenbeek. Op figuur zijn de Eefsche beek (of Harfense beek) (horizontaal) en de Molenbeek (verticaal) goed te zien. De grote modderkruipers zijn aangetroffen in het gebied binnen de rode lijn (Molenbeek met aftakking). Figuur Bron Onderzoeksgebied Molenbeek, ten Noordoosten van Eefde Grote Provincie Atlas Gelderland achterhoek 13

14 Om de historische veranderingen van het gebied in kaart te kunnen brengen moet een historische kaart worden vergeleken met een recente kaart van het gebied (zie figuur en op de volgende pagina). Figuur Historische kaart uit 1870, gebied Molenbeek Bron: intern. Historiekaart 2010 Figuur Recente kaart gebied Terwolde Bron: intern. Google Maps 2010 In dit gebied zijn duidelijk een aantal verschillen zichtbaar. Een aantal waterlopen zijn compleet verlegd, andere waterlopen zijn slechts rechtgetrokken. Waarschijnlijk is ruilverkaveling hier de oorzaak van. De Eefsche beek (vroeger Vermoldsche beek) is duidelijk zichtbaar op beide kaarten (de 14

15 horizontale waterloop onder in beeld). Op de historische kaart is duidelijk te zien dat de Vermoldsche beek meanderend richting het Noordoosten liep. Op de recente kaart is de beek (nu Eefsche beek) gekanaliseerd, en stroomt niet meer richting Noordoosten. De beek heeft een aftakking gekregen (Molenbeek) en loopt dan richting het oosten. Ook in het onderzoeksgebied zelf is het nodige veranderd. Op de historische kaart is te zien dat er veel sloten door het gebied liepen. De beek waarin het onderzoek plaatsvond (donkerblauw) is wel aanwezig in het gebied, maar is toch in de loop der tijd iets verlegd en heeft aansluiting gekregen met de Molenbeek (en dus Eefsche beek). Een aantal sloten die op de historische kaart te zien zijn in het gebied, zijn nu verdwenen. Omdat er een oude houten beschoeiing aanwezig was in de sloot waar het onderzoek plaatsvond, wordt verwacht dat de sloot door de mens verlegd (en eventueel verbreed) is toen de andere slootjes in het gebied verdwenen. De sloot werd toen ook verbonden met de (tevens nieuwe ) Molenbeek. Het tweede onderzoeksgebied (zie figuur en bijlage 2) ligt ten Noordwesten van Terwolde (ten Noorden van Twello). Dit gebied is rijk aan sloten en er zijn tijdens een visexcursie in 2009 (georganiseerd door Stichting RAVON) grote modderkruipers aangetroffen. Het gebied ligt aan de flank van de Veluwe waardoor het een kwelrijk gebied is. Figuur Bron Onderzoeksgebied Terwolde. Zie bijlage 2 voor gedetailleerde kaarten Grote Provincie Atlas Gelderland Veluwe 15

16 De volgende twee figuren geven de historische veranderingen van het gebied Terwolde weer (zie figuur en 1.1.8). Figuur Historische kaart Terwolde Bron: intern. Historiekaart 2010 Figuur Recente kaart Terwolde Bron: intern. Google Maps 2010 In dit gebied lijkt er erg weinig te zijn veranderd. De weteringen liggen er nog exact hetzelfde. Ook de meeste sloten zijn er nog. Slechts enkele sloten zijn gedempt. De kronkelende lijnen in het landschap geven de indruk dat het gebied aan ruilverkaveling is ontkomen. De twee meest linkse onderzoekwatergangen op de kaart liggen er nog exact hetzelfde bij. De meest rechtse 16

17 onderzoekssloot op de recente kaart is pas na 1850 gekomen. Een van de onderzoekssloten is op beide kaarten niet zichtbaar. Deze sloot is in ieder geval na 1950 gegraven. Het gebied Terwolde is vroeger een nat gebied geweest, en heeft onder invloed gestaan van rivier de IJssel (van Beers, P., 2010). Dit is ook af te leiden uit de gebiedsnaam Overbroek, dat refereert naar een nat gebied. Een broek is een (vaak) laaggelegen gebied dat nat blijft door toevoer van kwel of door overstromingen van naastgelegen beken of rivieren. Aanleiding Nadat het Waterschap Rijn en IJssel de melding kreeg van Grote Modderkruipers in gebied Molenbeek was verder onderzoek gewenst. Omdat het een nieuwe locatie is, was nog niet bekend wat het exacte verspreidingsgebied en de grootte is van de populatie. Deze vragen zijn voor het Waterschap erg belangrijk, omdat de soort in dit gebied beter beschermd kan worden door bijvoorbeeld de beheersmethoden aan te passen. Dit onderzoek richt zich vooral op de vraag: Wat is het verspreidingsgebied van de grote modderkruiper in het gebied Molenbeek? Tijdens het verspreidingsonderzoek zal ook een vergelijkend fuikenonderzoek uitgevoerd worden. Omdat het tijdens veel onderzoeken noodzakelijk is om grote modderkruipers te vangen is het belangrijk om te weten welke methode het meest efficiënt is. Tijdens dit onderzoek worden 3 verschillende type fuiken getest om te zien welke fuik het best in staat is om grote modderkruipers te vangen. Voor het gebied Terwolde geldt eveneens dat het verspreidingsgebied van de grote modderkruiper nog niet bekend is. De hoofdvraag in dit gebied luidt dan ook: Wat is het verspreidingsgebied van de grote modderkruiper in deze omgeving? Naast de verspreidingsonderzoeken en het vergelijkend fuikenonderzoek, zal er ook gekeken worden naar de benodigde inspanning om een grote modderkruiper te vangen. Deze informatie is belangrijk voor het meetnet vissen van het NEM (Netwerk Ecologische Monitoring) dat in 2010 gestart wordt. De inspanning kan bepaald worden door volgens een standaard methodiek, met vergelijkbare inspanning te inventariseren. 1.2 Doel en probleemstelling In het onderzoek worden de volgende doel en probleemstelling nagestreefd: Hoofddoelstelling: Het in kaart brengen van de verspreiding van de grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) in gebied molenbeek ten Noordoosten van Zutphen, en het gebied ten Noordwesten van Terwolde. Daarnaast het uitvoeren van een vergelijkend fuikenonderzoek, en het inzicht geven in de benodigde inspanning voor het vangen van 1 grote modderkruiper. Probleemstelling: Wat is het verspreidingsgebied van de grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) in het gebied Molenbeek ten Noordoosten van Eefde, en het gebied ten Noordwesten van Terwolde. Daarnaast, welke methoden zijn het effectiefst voor het vangen van grote modderkruipers, en wat is de benodigde inspanning voor het vangen van 1 grote modderkruiper? 17

18 18

19 2. Materiaal en methode Om tot een correcte beantwoording van de doelstelling te komen is zowel bureauonderzoek als veldwerk uitgevoerd. In dit hoofdstuk worden de gebruikte materialen (tijdens het 10 weken durende veldwerk) en de gebruikte methoden (zowel tijdens veldwerk als tijdens bureauonderzoek) beschreven. 2.1 Tijdsloop van het onderzoek Dit project is uitgevoerd tussen maandag 1 maart 2010 (week 9) en vrijdag 16 juli 2010 (week 28). Tijdens de eerste drie weken van het project lag de nadruk op het opstellen van een werkplan. Er is een literatuurstudie uitgevoerd naar de grote modderkruiper, om zoveel mogelijk kennis te hebben tijdens het uitvoeren van het project. Tijdens de 4 e tot de 11 e week van het onderzoek (week 12 t/m 22 op de kalender) is veel veldwerk uitgevoerd. De laatste weken (week 23 t/m week 28) bestonden uit het uitwerken van de gegevens, het maken van analyses en het opstellen van een eindrapport. 2.2 Verspreidingsonderzoek Tijdens een verspreidingsonderzoek moet duidelijk worden waar de grote modderkruiper wel en niet voorkomt in het onderzoeksgebied. Om hier achter te komen is het van belang om de vissen te vangen (of gewoon waar te nemen), en de vangstplaats zo exact mogelijk te noteren. Ook zichtwaarnemingen waren waardevol voor het verspreidingsonderzoek. De vissen zijn op 3 manieren geïnventariseerd: - Vangst met behulp van fuiken - Vangst met behulp van schepnet - Zichtwaarnemingen met zaklamp Gebied Molenbeek Om erachter te komen waar de grote modderkruipers voorkomen in het gebied, is een zo groot mogelijk gebied afgevist. Tijdens een gebiedsinventarisatie wezen Michiel Schaap en Matthijs de Vos (beiden Waterschap Rijn en IJssel) de plaatsen aan waar de grote modderkruipers zijn aangetroffen. Voor het gebied Molenbeek gold dat de plek waar voor het onderzoek grote modderkruipers aan zijn getroffen is aangenomen als de kernpopulatie van het gebied. Vanuit dit punt zijn fuiken geplaatst om erachter te komen waar de modderkruipers voorkomen. Tijdens dit onderzoek is ook het vergelijkend fuikenonderzoek uitgevoerd (zie 2.3, vergelijkend fuikenonderzoek voor de gehanteerde werkwijze). Er zijn 27 fuiken geplaatst over een afstand van ca. 500 meter. De fuiken hadden vaste plaatsen, waarvan de GPS coördinaten zijn opgeschreven. De fuikplaatsen zijn in het gebied gemarkeerd met touwtjes om het prikkeldraad, ter hoogte van de fuikplaats. Naast het plaatsen van fuiken is er in de omgeving van de fuiken (buiten het traject van 500 meter) ook met het schepnet gevist. Op deze manier is een zo groot mogelijk gebied rondom de verwachte kernpopulatie bemonsterd. Alle gevangen dieren zijn gedetermineerd en genoteerd (ook amfibieën en andere vissoorten). Naast het vangen van grote modderkruipers is er ook geprobeerd om de grote modderkruipers s nachts met een zaklamp waar te nemen. Door al schijnend langs de sloot te lopen was het mogelijk om grote modderkruipers te zien liggen of zwemmen. Wanneer er een grote modderkruiper werd aangetroffen werden (naast het geslacht, lengte, sexe en formaat) de GPS coördinaten genoteerd. Ook werd er telkens een veldwerkformulier ingevuld (zie bijlage 1, veldwerkformulier). De plaatsen die bemonsterd zijn (zowel met vangst als 19

20 zichtwaarnemingen) zijn op kaart weergegeven, ook al zijn er geen grote modderkruipers aangetroffen. De plaatsen waar wel grote modderkruipers zijn aangetroffen kregen een rode stip op de kaart. Gebied Terwolde Over het gebied rondom Terwolde was weinig bekend over het voorkomen van de grote modderkruiper. In het hele gebied komen veel op het oog geschikte leefgebieden voor die kansrijk zouden kunnen zijn voor de grote modderkruiper. Het was hierdoor niet mogelijk om een mogelijke kernpopulatie aan te wijzen. Tijdens een gebiedsinventarisatie in het veld zijn er eerst een aantal kansrijke sloten in het gebied opgezocht. Later in het onderzoek zijn deze sloten bemonsterd. Bij het vinden van (mogelijk) kansrijke sloten werd er gelet op het voorkomen van een modderbodem en het voorkomen van (verlandings)vegetatie. Van deze factoren wordt verwacht dat ze bepalend zijn voor het al dan niet voorkomen van de grote modderkruiper. Enkele sloten die tijdens de inventarisatie gevonden waren zijn niet afgevist, omdat de sloten tijdens het veldwerk geruime tijd droog stonden. De afvissingen met het schepnet (in dit gebied) werden gecombineerd met het onderzoek naar de benodigde inspanning (zie 2.4, Onderzoek naar benodigde inspanning voor de gehanteerde werkwijze). Naast het vissen met het schepnet zijn er in sommige kansrijke sloten fuiken uitgezet. Deze vangsten werden (net als de zichtwaarnemingen en schepnetvangsten) genoteerd zodat ze later op kaart konden worden gezet. Bij het maken van de kaarten zijn de bemonsterde sloten aangegeven (ook al zijn er geen grote modderkruipers aangetroffen). Alle waarnemingen van de grote modderkruiper zijn met een rode stip aangegeven. 2.3 Vergelijkend fuikenonderzoek Om inzicht te krijgen in het leefgebied van de grote modderkruiper is het noodzakelijk om de soort te kunnen vangen. Het is belang dat dit zo efficiënt mogelijk verloopt. De meest gebruikelijke methode voor het vangen van grote modderkruipers is het schepnet. Naast het schepnet kunnen ook fuiken gebruikt worden om grote modderkruipers te vangen. P.A.M. Heesakkers bewees tijdens een vergelijkend fuikenonderzoek al eens dat er duidelijke verschillen waren tussen het gebruik van verschillende types fuiken. Hij voerde zijn onderzoek uit met de zogenaamde blokfuik (ontwikkeld voor amfibieën), de piramidefuik en de verbeterde piramidefuik (P.A.M. Heesakkers 2009). Omdat RAVON inmiddels beschikt over meerdere soorten fuiken, is dit (vergelijkend fuiken)onderzoek uitgevoerd met een dezelfde (piramidefuik) en twee andere fuiktypen. Dit onderzoek is uitgevoerd met de piramidefuik, de gewone palingfuik en de harmonicafuik. De Blokfuik is in het onderzoek van P.A.M. Heesakkers als slechtst vangende fuik uit de test gekomen, en doet nu niet mee. De piramidefuik De piramidefuik is een tweedelige fuik die voornamelijk bedoeld is voor amfibieën. De twee (ongelijke) delen moeten met tie raps aan in elkaar worden gezet. De rechtopstaande punt steekt boven water uit, waardoor alle organismen zonder kieuwen (veelal amfibieën, maar ook waterroofkevers) kunnen ademhalen. De piramidefuik heeft 1 inzwemopening (links op de figuur 2.3.1) die plat op de bodem ligt. De modderkruipers kunnen vanaf de bodem gelijk de fuik inzwemmen (zonder belemmeringen). 20

21 Figuur Bron: De piramidefuik. De rechtopstaande punt zorgt ervoor dat bijvoorbeeld amfibieën kunnen ademhalen. Eigen materiaal De gewone palingfuik De gewone palingfuik is een van de meest bekende en meest gebruikte visfuiken. Ze worden door beroepsvissers gebruikt om paling te vangen. Naast paling zwemmen er uiteraard ook andere vissoorten de fuik in. De grote vleugel (links op de foto) moet de vissen richting de inzwemopening leiden. De opening ligt op de bodem. Zie figuur Figuur Bron: De gewone palingfuik. De grote vleugel (links) moet de vis naar de ingang leiden. Eigen materiaal 21

22 De harmonicafuik De harmonicafuik is een langwerpige visfuik met aan beide kanten een inzwemopening. De inzwemopening zit ongeveer 10cm van de bodem af. De fuik is ook nog voorzien van een speciaal aasvakje, waar lokaas in gedaan kan worden. De metalen spiraal in het midden houd de harmonicafuik uit elkaar. De fuik is erg gemakkelijk te vervoeren, door de spiraal in elkaar te drukken. Zie figuur Figuur Bron: De harmonicafuik. Uiterst links en uiterst rechts de inzwem openingen Eigen materiaal Het vergelijkend fuikenonderzoek is uitgevoerd tijdens het verspreidingsonderzoek in het gebied Molenbeek (zie 2.2 Verspreidingsonderzoek ). Over een traject van ca. 500 meter sloot zijn 27 fuiken uitgezet (om de 20 meter oeverlengte een fuik). Om en om is er een ander type fuik ingezet, waardoor er 9 stuks van elk type fuik zijn gebruikt. Na het legen van de fuiken zijn de verschillende type fuiken met elkaar gewisseld, zodat elk type fuik even vaak op elke plek heeft gestaan. Dit om te voorkomen dat het ene type fuik op een beter plek blijft staan en daardoor de resultaten worden beïnvloed. De fuiken mogen maximaal 24 uur in het waters staan. Dit om te voorkomen dat dieren te lang in de fuik opgesloten zitten. De fuiken zijn dus de dag na de plaatsing 1 voor 1 geleegd in dezelfde volgorde als dat ze zijn geplaatst. Zo stond elk fuik ongeveer even lang in het water. Alle in de fuik aanwezige soorten zijn gedetermineerd en genoteerd. Ook werd genoteerd op welke plek, en met welk type fuik de vissen gevangen zijn. Alle gevangen grote modderkruipers zijn gefotografeerd aan de rechter kant van hun kop. Op deze manier is het mogelijk om de vissen later terug te herkennen aan de zwarte pigmentvlekjes op de kop (P.A.M. Heesakkers 2009). Daarnaast zijn de lengte en het geslacht van de grote modderkruipers genoteerd. Uiteraard zijn alle (vis)soorten weer teruggezet in hetzelfde water. De plaats van de gevangen vissen zijn (zowel bij de fuiken als met het schepnet) door middel van een GPS exact bepaald en genoteerd. 22

23 De fuiken zijn elke maandag geplaatst. Als lokaas werd er gebruik gemaakt van kattenbrokjes (alleen mogelijk bij de harmonicafuik en piramidefuik). Elke dinsdag zijn de fuiken weer geleegd. Na het legen van de fuiken zijn de fuiken naar gemaal helbergen van Waterschap Rijn en IJssel gebracht. Hier konden de fuiken worden opgeslagen op de momenten dat ze niet gebruikt werden. Dit betekent dat de fuiken elke maandag eerst moesten worden opgehaald alvorens ze geplaatst konden worden. Na het legen op dinsdag moesten ze weer terug naar de berging. Voor het vergelijkend fuikenonderzoek zijn de volgende criteria gehanteerd: - De verschillende fuiken moeten op dezelfde wijze worden geplaatst, zodat er geen verschil in vangstresultaat kan ontstaan door het al dan niet bewust verkeerd plaatsen; - De verschillende fuiken moeten goed gerouleerd worden zodat de vangstplaats weinig invloed heeft op de resultaten; - De fuiken dienen bij voorkeur door dezelfde medewerker geplaatst en onderzocht te worden, om verschil in methode/ aanpak te voorkomen; - De fuiken moeten na 1 nacht worden geleegd, om stress en sterfte van organismen zoveel mogelijk te voorkomen. - Er mag geen belemmering voor de inzwemopening aanwezig zijn; - De gevangen organismen moeten met zorg worden behandeld om te voorkomen dat ze door toedoen van de medewerker gewond raken/ overlijden; - De locaties van de gevangen organismen moet nauwkeurig genoteerd worden, zodat een mogelijke verspreiding van de organismen in kaart gebracht kan worden; - De individuele modderkruipers dienen op dezelfde ondergrond gefotografeerd te worden, om de individuele herkenningsmethode te mogen/ kunnen toepassen. Naast het vangen van grote modderkruipers zijn er ook nog andere criteria verbonden aan het vergelijkend fuikenonderzoek. Het gaat hierin om het vangen van andere organismen, mogelijke schade voor overige organismen (bijvoorbeeld verdrinkende amfibieën), benodigde inspanning, inzetbaarheid (kan de fuik worden ingezet in zwaar begroeide ondiepe wateren) en het vervoersgemak. Deze criteria zijn uitgewerkt in een multicriteria analyse. 2.4 Onderzoek naar benodigde inspanning Dit onderzoek is uitgevoerd in combinatie met het verspreidingsonderzoek in Terwolde (zie 2.2 Verspreidingsonderzoek ). Om erachter te komen hoeveel inspanning er geleverd moet worden om 1 grote modderkruiper te vangen moet er volgens een vaste methode bemonsterd worden. In dit onderzoek zijn trajecten van 50 meter langs de oever uitgezet doormiddel van 50 meter touw. Elk van deze trajecten krijgen een nummer (zie bijlage 5 voor de trajectkaart). Doormiddel van 2 stokjes in de grond worden de eind en beginpunten gemarkeerd. Alle trajecten worden 2 maal afgevist (met een tussenpauze van een week). Elke week is er op de woensdag en donderdag gevist. Op beide dagen zijn 4 verschillende trajecten afgevist. De week erop zijn dezelfde 8 trajecten opnieuw afgevist (herhaling). De week daarop zijn weer 8 nieuwe trajecten uitgezet, waarvan er 4 op woensdag en 4 op donderdag zijn afgevist. Dit is gedurende 10 weken herhaald. Er zijn in totaal 17 trajecten bemonsterd. De gemarkeerde trajecten zijn met behulp van een RAVON schepnet afgevist. Per afvissing is er geprobeerd om rond de 15 minuten klaar te zijn, dit om een zo constant mogelijke snelheid aan te houden die bij elke meting zoveel mogelijk hetzelfde is. Bij het vangen van een grote modderkruiper, is deze op dezelfde plek in een emmer gedaan. Later werd de modderkruiper opgemeten en genoteerd. Ook is dan de exacte plaats bepaald. Het aantal gevangen grote modderkruipers is aan het einde van een 50 meter traject geteld. Aan het einde van 23

24 het onderzoek is berekend hoeveel meter (slootlengte) is afgevist voor het vangen van 1 grote modderkruiper. Op deze manier kan worden berekend hoeveel meter slootlengte moet worden afgevist (en in welk tijdsbestek) om 1 grote modderkruiper te vangen. Deze gegevens zijn vergeleken met de resultaten uit een eerder onderzoek naar benodigde inspanning (Spikmans, F. et al., 2008). Tevens is bij elk bezoek aan de waterkant (in beide gebieden) de watertemperatuur opgemeten en opgeschreven. Ook is de dikte van de modderlaag geschat (door met de schepnet steel te voelen). Met de schepnetsteel wordt ook de gemiddelde waterdiepte gemeten. Deze gegevens zijn gebruikt tijdens het maken van de analyses. De vegetatieopnamen zijn gedaan op 4 juni (Terwolde) en 7 juni (Molenbeek). De voorkomende planten in en vlak rondom het water zijn gedetermineerd. Ook is er een schatting gemaakt van de vegetatiedichtheid (percentage). 24

25 3. Verspreidingsonderzoek gebied Molenbeek Om de leefgebieden van de grote modderkruiper te kunnen beschermen, is het noodzakelijk om die leefgebieden te traceren en in kaart te brengen. In dit onderzoek is het verspreidingsgebied rondom de Molenbeek zo goed mogelijk in kaart gebracht. Voor dit verspreidingsonderzoek zijn ook de resultaten van het vergelijkend fuiken onderzoek gebruikt. 3.1 Resultaten Voor het verspreidingsonderzoek in het gebied Molenbeek is gebruik gemaakt van vangstmethoden (fuik en schepnet) en zichtmethoden (met zaklamp). Alle waarnemingen van grote modderkruipers zijn op kaart gebracht (zie figuur 3.1.1). Er zijn in totaal 11 verschillende grote modderkruipers waargenomen, waarvan 1 individu 2 keer is gevangen. Dit exemplaar werd ongeveer een maand later op (bijna exact) 100 meter teruggevangen. 2 vangsten zijn gedaan met het schepnet en 10 vangsten zijn gedaan met fuiken. Er zijn in dit gebied geen zichtwaarnemingen van grote modderkruipers gedaan. Figuur Bron: Verspreidingskaart grote modderkruiper (gebied Molenbeek ) Grote Provincie Atlas Gelderland achterhoek Op figuur is te zien dat de grote modderkruipers allemaal zijn aangetroffen in de zijtak van de Molenbeek. Deze watergang was ondieper en smaller dan de Molenbeek zelf. Ook was er veel meer vegetatie aanwezig. Verder naar het westen zijn geen grote modderkruipers aangetroffen. Dit wil overigens niet zeggen dat ze er niet voorkomen (Zie hoofdstuk 7, Discussie). Zie bijlage 4 (vangstresultaten Molenbeek ) voor de totale vangstresultaten. 25

26 3.2 Bijvangsten Naast grote modderkruipers zijn er ook veel bijvangsten gedaan. De volgende vissoorten werden gevangen: driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, blankvoorn, rietvoorn, snoek, vetje en bermpje. Driedoornige stekelbaars en tiendoornige stekelbaars werden veruit het meest gevangen. Het bermpje werd maar 2 keer aangetroffen. Alle vissoorten werden verspreid door het hele gebied gevangen. Zie ook bijlage 5 voor totale vangstresultaten. Van amfibieën werden bruine kikkers, groene kikkers (soort onbepaald), kleine watersalamanders en gewone padden gevangen. De kleine watersalamander werd het meest aangetroffen. De gewone pad werd alleen de eerste weken van het veldonderzoek aangetroffen. Alle amfibieën werden verspreid door het hele onderzochte gebied gevangen. Het onderzoeksgebied is ook het (minimale) verspreidingsgebied van deze soorten. Zie bijlage 4 (vangstresultaten Molenbeek ) voor totale vangstresultaten. 3.3 Populatiesamenstelling Van de gevangen grote modderkruipers waren 3 mannelijke exemplaren en 9 vrouwelijke exemplaren. De lengte varieerde tussen de 9 cm en de 25 cm. De onderstaande figuur geeft inzicht over de lengteverdeling. Lengteverdeling grote modderkruipers 2 Aantal exemplaren 1 Man Vrouw Lengte (cm) Figuur Lengteverdeling grote modderkruipers. Er zijn in totaal 12 vangsten gedaan, waarvan 1 exemplaar twee keer is gevangen. Hierdoor staan er 11 individuen in deze grafiek. Het lijkt erop dat het gevangen deel van de populatie uit twee generaties bestaat. De kleinste vangst is 9 cm, terwijl de overige vangsten tussen de 15 en 24 cm zitten. De vangst van 9 cm is waarschijnlijk een grote modderkruiper van 1 jaar oud, de overige vangsten zijn oudere dieren. Opvallend is dat er vooral volwassen exemplaren gevangen zijn (groter dan 15 cm). Er is slechts 1 jong exemplaar gevangen (9 cm). Dit terwijl een normale populatieopbouw vooral veel jonge dieren bevat (Denayer, B. & C. Belpaire, 1997). Dat de jonge exemplaren nu niet gevangen zijn kan betekenen dat de er in 2009 geen succesvolle voortplanting heeft plaatsgevonden, of dat de populatie in aantal achteruit gaat. Tijdens het onderzoek van P.A.M. Heesakkers (viste met ongeveer dezelfde intensiviteit en ongeveer dezelfde methoden) werden wel jongere dieren gevangen. Hierdoor was er een duidelijke scheiding zichtbaar tussen grote modderkruipers van 8 à 10 cm en grote modderkruipers van 15 t/m 25 cm. Het is dus niet zo dat de jonge exemplaren niet te vangen zijn. 26

27 Over de grootte van de populatie en de populatiedichtheid kan weinig gezegd worden. Hiervoor zijn te weinig grote modderkruipers teruggevangen waardoor er geen (betrouwbare) berekening gemaakt kan worden van de populatie opbouw. Wel kan gezegd worden dat de populatie bestaat uit minstens 11 exemplaren, over een traject van zo n 500 meter. Als de resultaten van dit onderzoek worden vergeleken met het onderzoek van P.A.M. Heesakkers blijkt dat de dichtheden van grote modderkruipers in dit gebied waarschijnlijk erg laag zijn. P.A.M. Heesakkers deed een fuikenonderzoek in het Rijswijkse Veld en in de Hatertse Vennen (Roelofsven Noord en Roelofsven Zuid). Hij voerde het onderzoek uit in ongeveer dezelfde periode (vanaf 1 april tot 29 april) en gebruikte ook dezelfde piramidefuik. De fuikdichtheid was in beide onderzoek ongeveer hetzelfde. Hierdoor kan er een vergelijk tussen de gegevens worden gemaakt (zie figuur 3.3.2). Piramidefuik Hatertse venen Piramidefuik Rijswijkse veld Piramidefuik Molenbeek Totaal aantal fuikmomenten Aantal grote modderkruipers , , ,03 Trefkans per vangstetmaal Figuur Vergelijking trefkans per vangstetmaal Bron P.A.M. Heesakkers 2009 Uit bovenstaande figuur blijkt dat de trefkans per vangstetmaal in het gebied Molenbeek erg laag zijn (11 keer lager dan in de Hatertse Vennen en 4,5 keer kleiner dan in het Rijswijkse Veld). Omdat de geleverde inspanning ongeveer gelijk is, wordt verwacht dat de dichtheden van de grote modderkruiper in gebied Molenbeek erg klein zijn. 3.4 Habitatgegevens De habitatgegevens van het gebied Molenbeek zijn tijdens het 10 weken durende veldwerk opgeschreven. Het gaat hierin om de abiotische kenmerken zoals waterdiepte, dikte modderlaag etc. en biotische gegevens zoals de vegetatie. Een aantal gegevens zijn tijdens de duur van het veldwerk veranderd. Zo varieerde de waterdiepte zo n 10 cm (afhankelijk van de hoeveelheid neerslag) en werd de sloot gedurende het seizoen gemiddeld ondieper. De waarden van de waterdiepte in de onderstaande figuur zijn gemiddelden. Ook het percentage vegetatie veranderde gedurende het seizoen. Tijdens de eerste veldwerk week was er nog nauwelijks vegetatie waar te nemen, terwijl de sloot de laatste week plaatselijk bijna dichtgegroeid was (zie ook figuur 3.4.2). De gegevens over vegetatie (zie figuur op de volgende pagina) zijn opgenomen in de laatste veldwerkweek (6 en 7 juni 2009). 27

28 Fuiknr. Dikte Modderlaag (cm) Waterdiepte (cm) Vegetatie (%) (Co)dominante vegetatieve % Fonteinkruid (onbepaald) % Fonteinkruid (onbepaald), Mattenbies % Fonteinkruid (onbepaald), Riet, Mattenbies % Riet, Mattenbies % Riet, Mattenbies % Riet, % Fonteinkruid (onbepaald) % Fonteinkruid (onbepaald) % Fonteinkruid (onbepaald) % Fonteinkruid (onbepaald) % Holpijp, Gele lis % Holpijp, Gele lis % Holpijp, % Fonteinkruid (onbepaald) % Holpijp, % Holpijp, Gele lis, % Holpijp, Gele lis % Fonteinkruid (onbepaald), Holpijp % Fonteinkruid (onbepaald) % Fonteinkruid (onbepaald) % Fonteinkruid (onbepaald), Veenwortel % Gele lis, Veenwortel, Mattenbies % Riet, Veenwortel, Mattenbies % Riet, Mattenbies % Riet, Mattenbies % Brede waterpest % Brede waterpest, Riet 0 Aantal grote modderkruipers Figuur Gemiddelde habitatgegevens gebied Molenbeek Figuur laat de habitatgegevens van het gebied Molenbeek zien. De fuiknummers zijn verspreid over zo n 500 meter van dezelfde watergang. De watergang is een aftakking van de Molenbeek, een vrij brede beek (ongeveer 6 meter). De sloot takt af via een duiker, en loopt dan richting het westen. De beek wordt steeds ondieper. Plaatselijk kon de waterdiepte variëren. De dikte van de modderlaag bedroeg zo n 20 tot 30 centimeter. Vlak voor de duikers was dit echter dikker (fuik nr. 27), net als in de (binnen)bochten (fuik nr. 5,6,7,16,17 en 18). Zie figuur voor foto s van de watergang. De vegetatie gegevens waren over de gehele watergang genomen niet erg afwijkend. Plaatselijk waren grote velden met holpijp (fuikplaats 11 t/m 18). Ook mattenbies kwam regelmatig talrijk voor. Op fuikplaats 3 t/m 5 en 23 t/m 27 stond riet in het water. Opvallend is dat de vangsten voornamelijk gedaan zijn rond de eerste 15 fuikplaatsen. Fonteinkruid (exacte soort is niet bepaald), mattenbies en plaatselijk holpijp waren daar dominant. Op fuikplaats 5, 6 en 7 was de modderlaag iets dikker. De grote modderkruipers zijn niet aangetroffen in de Molenbeek zelf. Deze beek is breder 28

29 en dieper. Ook stond er minder vegetatie in het water. Plaatselijk kwam riet voor, op de bodem was waterpest vrij talrijk. Holpijp is hier niet aangetroffen. Ook in de zijtak van de Molenbeek (ten westen van het fuikenonderzoek) zijn geen grote modderkruipers aangetroffen. Qua grootte van de beek waren weinig verschillen. Er was geen holpijp aanwezig in dit deel van de watergang. Wel was het fonteinkruid volop aanwezig, samen met mattenbies. Opvallend was dat de grote modderkruipers die tijdens de inventarisatie werden aangetroffen (begin maart) gevangen zijn nabij een duiker, waar het water dieper is en de modderlaag dikker. Dit geldt voor beide gebieden. Verwacht wordt dat de grote modderkruiper in de winter de diepere plaatsen met een dikkere modderlaag opzoekt. Zo raken ze niet ingevroren bij strenge vorst. Naar mate de watertemperatuur warmer werd zijn ze hier niet meer aangetroffen. In figuur is duidelijk te zien hoe de waterloop (waarin het vergelijkend fuikenonderzoek heeft plaatsgevonden) in de 10 veldwerkweken is veranderd. De meest linkerfoto is gemaakt in week 1 van het veldwerk, de rechter foto is gemaakt in week 10 van het veldwerk. Tijdens beide fotomomenten zijn grote modderkruipers aangetroffen. De vegetatie heeft zich duidelijk goed ontwikkeld in de loop van het onderzoek. Figuur De watergang waarin het vergelijkend fuikenonderzoek heeft plaatsgevonden 29

30 30

31 4. Verspreidingsonderzoek gebied Terwolde Om de leefgebieden van de grote modderkruiper te kunnen beschermen, is het noodzakelijk om die leefgebieden te traceren en in kaart te brengen. In dit onderzoek is het verspreidingsgebied rondom de Molenbeek zo goed mogelijk in kaart gebracht. 4.1 Resultaten Voor het verspreidingsonderzoek in het gebied Molenbeek is gebruik gemaakt van vangstmethoden (fuik en schepnet) en zichtmethoden (met zaklamp). Er zijn in totaal 10 grote modderkruipers gevangen, waarvan 1 met schepnet en 9 met fuiken. Er zijn 8 grote modderkruipers waargenomen met de zaklamp. Alle waarnemingen van grote modderkruipers zijn op kaart gebracht (zie figuur 4.1.1). Figuur Bron Verspreidingskaart grote modderkruiper (gebied Terwolde ) Grote Provincie Atlas Gelderland Veluwe Op deze kaart is te zien dat de grote modderkruipers allemaal in één waterloop zijn aangetroffen (traject 5 t/m 8, zie ook bijlage 5). Mogelijk zijn er ook grote modderkruipers aanwezig in de sloten die rechtstreeks in verbinding staan met deze trajecten. Deze zijn (wegens tijdsdruk) niet bemonsterd. In de andere waterlopen die zijn onderzocht (traject 9 t/m 17, zie ook bijlage 5) zijn geen grote modderkruipers aangetroffen. Dit wil niet zeggen dat er geen grote modderkruipers aanwezig zijn (zie hoofdstuk 7, Discussie). In trajecten 9 t/m 14 worden (ondanks dat ze niet zijn aangetroffen) toch grote modderkruipers verwacht (eventueel in zeer lage dichtheden), omdat het habitat geschikt lijkt. 31

32 4.2 Bijvangsten Naast grote modderkruipers zijn er ook veel bijvangsten gedaan. Wat betreft vissoorten werden driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, zeelt, kleine modderkruiper, bermpje, snoek, blankvoorn, rietvoorn en riviergrondel gevangen. Driedoornige stekelbaars en tiendoornige stekelbaars werden het meest aangetroffen. De riviergrondel werd slechts 1 maal waargenomen. Van amfibieën werden bruine kikkers, groene kikkers, kleine watersalamanders en gewone padden gevangen. De totale vangstresultaten zijn te vinden in bijlage 5 (vangstresultaten Terwolde ). Trajecten 1 t/m 8 (zie ook figuur en bijlage 5) zijn dezelfde waterloop. Traject 1 ligt zo n 1,5 kilometer van een wetering af waarmee de watergang in contact staat. Traject 8 ligt (stroomopwaarts) het verst weg van de wetering. Verder weg van de wetering werden minder vissoorten gevangen (ook qua aantallen per vissoort). In de laatste trajecten (met name 7 en 8) komen grote modderkruipers voor. Hieruit blijkt (net als in de literatuur vermeldt staat) dat de grote modderkruiper weinig concurrentiekrachtig is en vaak voorkomt waar andere vissoorten niet voor (kunnen) komen. 4.3 Populatiesamenstelling Omdat er maar in 1 watergang grote modderkruipers zijn aangetroffen, kan er alleen van deze watergang wat gezegd worden over de populatiesamenstelling. Van de gevangen grote modderkruipers waren 6 mannelijke exemplaren en 4 vrouwelijke exemplaren. De lengte varieerde tussen de 16 cm en de 22 cm. Figuur (volgende pagina) geeft inzicht over de lengteverdeling. Lengteverdeling grote modderkruipers 2 Aantal exemplaren Lengte (cm) Man Vrouw Figuur Lengteverdeling grote modderkruipers. Er zijn in totaal 10 vangsten gedaan. Daarnaast zijn er 8 zichtwaarnemingen gedaan. Omdat hiervan de lengte niet is bepaald, zijn ze niet in de grafiek opgenomen. Opvallend aan de lengteverdeling dat er geen kleine (jonge) exemplaren gevangen zijn. Er zijn alleen volwassen exemplaren (vanaf 16 cm) gevangen. De 8 zichtwaarnemingen (niet opgenomen in de grafiek) waren ook allen volwassen exemplaren tussen de 15 en 25 cm. Dit is (net als in het gebied Molenbeek opvallend, omdat een normale populatieopbouw vooral jonge dieren bevat (Denayer, B. & C. Belpaire, 1997). Dat de jonge exemplaren nu niet gevangen zijn kan betekenen dat de er in 2009 geen succesvolle voortplanting heeft plaatsgevonden, of dat de populatie in aantal individuen achteruit gaat. Tijdens het onderzoek van P.A.M. Heesakkers (viste met ongeveer dezelfde intensiviteit en ongeveer dezelfde methoden) werden wel jongere dieren gevangen. Hierdoor was er een duidelijke scheiding zichtbaar tussen grote modderkruipers van 8 à 10 cm en grote 32

33 modderkruipers van 15 t/m 25 cm. Het is dus niet zo dat de jonge exemplaren niet te vangen zijn met de ingezette methodieken. Ook voor dit gebied geldt dat er niet veel gezegd kan worden over de grootte van de populatie. De populatie bestaat uit minimaal 10 exemplaren. Zeer waarschijnlijk zijn dit er meer, omdat er geen enkele dubbelvangst heeft plaatsgevonden. Ook zijn er nog 8 zichtwaarnemingen gedaan, waarbij mogelijk ook andere individuen zijn waargenomen. De gevangen exemplaren zijn allemaal gevangen op een sloottraject van zo n 150 meter. 4.4 Habitatgegevens De habitatgegevens van het gebied Molenbeek zijn tijdens het 10 weken durende veldwerk opgeschreven. Het gaat hierin om de biotische kenmerken zoals waterdiepte, dikte modderlaag etc. Traject nr. Dikte modderlaag (cm) Water Diepte (cm) Vegetatie (%) Dominante vegetatie Aantal grote modderkruiper % Gele plomp, riet % Gele plomp, riet % Gele plomp, liesgras, riet % Holpijp, Liesgras, Gele plomp % Holpijp, Liesgras, Gele plomp % Holpijp, Fonteinkruid (onbepaald), 1 Liesgras, Kleine egelskop % Holpijp, Fonteinkruid (onbepaald), 9 Liesgras, Kleine egelskop % Holpijp, Fonteinkruid (onbepaald), 7 Liesgras, Kleine egelskop % Smalle waterpest, Liesgras % Smalle waterpest, Liesgras % Smalle waterpest, Liesgras, holpijp % Smalle waterpest, Liesgras, holpijp % Riet, Liesgras % Riet, Liesgras % Riet % Riet % Riet 0 Figuur Habitat gegevens gebied Terwolde In figuur is duidelijk zichtbaar dat de habitatgegevens van de verschillende trajecten onderling behoorlijk variëren. Trajecten 1 t/m 8 zijn eenzelfde waterloop (zie ook bijlage 5). Deze sloot takt af van een brede wetering (de Grote wetering), en loopt dan richting het zuiden. De watergang wordt steeds ondieper, en verlanding is duidelijk zichtbaar. Traject 1 begint zo n 2 kilometer na de aftakking en ligt het dichtst bij de wetering. In de figuur is duidelijk zichtbaar dat de watergang steeds ondieper wordt (van 50 naar 25 cm). Het percentage (water)vegetatie neemt duidelijk toe naarmate de sloot verder van de wetering komt (richting traject 8). Holpijp en liesgras worden (naarmate de sloot meer verlandt) dominanter. Trajecten 6, 7 en 8 zaten (naast holpijp en liesgras) vol met fonteinkruid (exacte soort is niet bepaald). Ook kleine egelskop was duidelijk aanwezig in de laatste 3 trajecten. De dikte van de modderlaag veranderd nauwelijks, wel lijkt de modder in de eerste trajecten meer 33

34 zandig. De grote modderkruipers zijn allen aangetroffen in trajecten 5 t/m 8 (zie ook figuur 4.2.1). Dit is het meest verlandde deel van de watergang. Trajecten 9 t/m 12 zijn ook eenzelfde waterloop. Deze watergang takt via een lange duiker af van een wetering (de Nijbroekse wetering). De watergang is duidelijk dieper dan de voorgaande watergang. Het percentage (water)vegetatie blijft gelijk en is niet echt hoog. Wel komt er in de laatste trajecten plaatselijk holpijp voor. Ook de modderlaag was gemiddeld minder dik dan in de voorgaande watergang. De samenstelling van de modder was meer zandig. In deze trajecten zijn geen grote modderkruipers aangetroffen. Dit laatste geldt ook voor trajecten 12 en 13. Deze watergang liep parallel aan traject 9 t/m 12 watergang, maar maakte geen contact met de wetering. De watergang was duidelijk ondieper. Ook stond er minder (water)vegetatie. Riet en liesgras waren dominant. Trajecten 15 en 16 (beide dezelfde watergang) waren vrij diep (40 cm) maar hadden een laag percentage aan (water)vegetatie. Riet was de dominante soort. Naast riet stond er plaatselijk wat liesgras in het water. Er zijn geen grote modderkruipers aangetroffen. Traject 17 is een vrij nieuwe watergang (na 1950). Hij is gegraven nadat de rijksweg A50 is aangelegd. De habitat gegevens van deze sloot zijn erg afwijkend. De bodem was erg zandig, en vrij hard. Ook was er weinig (water)vegetatie aanwezig. Er stond plaatselijk wat riet in het water. In deze watergang zijn geen grote modderkruipers aangetroffen. Op de locaties waar de grote modderkruipers gevangen zijn was veelal een vegetatiedekking van ten minste 80% en een vrij dikke modderbodem aanwezig. Deze gegevens komen overeen met de huidige kennis over de grote modderkruiper (De Bruin, A. & J. Kranenbarg, 2009). In figuur is duidelijk te zien hoe de waterloop in de 10 veldwerkweken is veranderd. De meest linkerfoto is gemaakt in week 1 van het veldwerk, de rechter foto is gemaakt in week 10 van het veldwerk. De foto s zijn vanaf dezelfde plaats gemaakt. Figuur De watergang waarin de grote modderkruipers zijn aangetroffen (traject 5 t/m 8) 34

35 5. Vergelijkend fuikenonderzoek Omdat het tijdens onderzoek naar de grote modderkruiper vaak noodzakelijk is om de dieren te vangen, is het belangrijk om te weten welk type fuik het meest effectief is. Over fuiken is nog niet veel bekend als het gaat om de effectiviteit. Dit onderzoek laat niet alleen de verschillen qua vangsten zien, maar ook de verschillen in hanteerbaarheid. De totale vangstresultaten zijn te vinden in de bijlagen. 5.1 Resultaten Het vergelijkend fuikenonderzoek is uitgevoerd in het gebied Molenbeek (zie ook hoofdstuk 2, Materiaal en methode ). Er zijn tijdens het vergelijkend fuikenonderzoek in totaal 10 grote modderkruipers gevangen. Figuur geeft inzicht in de vangsten per vangstmoment per type fuik. Fuiktype 1 april 7 april 13 april 20 april 27 april Piramidefuik Palingfuik Harmonicafuik mei 18 Mei 26 mei 1 juni 7 juni Totaal Figuur Vangsten grote modderkruiper per type fuik (uitsluitend fuikvangsten in Molenbeek) Hieruit blijkt dat de meeste grote modderkruipers gevangen zijn in een palingfuik (60%). De harmonicafuik ving de minste grote modderkruipers (10 %). Opvallend is dat de vangsten in de eerste 7 weken erg slecht waren (slechts 1 vangst). De lage watertemperatuur (en daarmee samenhangend de activiteit van de grote modderkruiper) is hier waarschijnlijk de oorzaak van. De relatie tussen watertemperatuur en de vangsten van de grote modderkruipers is te zien in de onderstaande grafiek (figuur 5.1.2). Deze duidelijke stijging van vangsten was ook te zien bij overige vissen (zie figuur 5.1.3). Figuur Vangsten grote modderkruiper in relatie tot de gemeten watertemperatuur 35

36 Figuur Visvangsten in relatie tot de watertemperatuur Uit deze grafieken blijkt dat er een duidelijk verband is tussen de visvangsten en de stijgende watertemperatuur. Bij amfibieën is dit verband andersom, de aantallen amfibieën namen juist af terwijl de watertemperatuur steeg. Dit werd onder ander veroorzaakt door de gewone pad die alleen in het voorjaar in het water leeft. Na deze tijd werd deze niet meer gevangen. Dit betekent dat het inventariseren met behulp van fuiken het best plaats kan vinden in het late voorjaar als de watertemperatuur al redelijk hoog is. Zo worden er meer vissen en minder amfibieën gevangen (amfibievangsten moeten zoveel mogelijk voorkomen worden als de fuiken onder water staan). 5.2 Overige criteria Naast het vangen van grote modderkruipers zijn er ook andere criteria betrokken bij het vergelijkend fuikenonderzoek. Het gaat om de volgende criteria: - Vangen van bijvangsten - Schadelijkheid voor bijvangsten - Benodigde inspanning - Inzetbaarheid - Vervoersgemak Vangen van bijvangsten Naast het vangen van grote modderkruipers is ook het vangen van overige organismen belangrijk aspect, omdat dit meer informatie geeft over de verspreiding van deze organismen zoals amfibieën. Tijdens het vergelijkend fuikenonderzoek zijn veel bijvangsten gedaan van zowel vissen als amfibieën. Van vissoorten zijn driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, blankvoorn, rietvoorn, vetje, snoek en bermpje gevangen. Figuur (volgende pagina) geeft de verdeling weer van de vangsten per type fuik per vangstmoment. 36

37 Fuiktype 1 april 7 april 13 april 20 april 27 april Piramidefuik Palingfuik Harmonicafuik Totaal mei 18 mei 26 mei 1 juni 7 Juni Totaal Figuur Visvangsten per vangstmoment per type fuik (excl. grote modderkruiper) De volgende soorten werden per type fuik gevangen: Piramidefuik: Driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars Palingfuik: Driedoornige stekelbaars, bermpje, snoek, rietvoorn, blankvoorn Harmonicafuik: Driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, bermpje, snoek, rietvoorn, blankvoorn, vetje Opvallend is dat de palingfuik vrij veel verschillende soorten vangt (5 soorten), terwijl de palingfuik erg achterblijft als het gaat om aantallen vis. De piramidefuik daar in tegen vangt erg weinig soorten vis (alleen tiendoornige en driedoornige stekelbaars) maar vangt wel veel aantallen. De harmonicafuik geeft duidelijk het beste resultaat als het gaat om het vangen van vis. De harmonicafuik vangt 7 verschillende vissoorten, en heeft verruit de meeste aantallen vis gevangen (meer dan 70% van het totaal). Van amfibieën zijn bruine kikkers, groene kikkers, kleine watersalamanders en gewone padden gevangen. Figuur geeft de verdeling weer van de vangsten per type fuik per vangstmoment. Fuiktype 1 april 7 april 13 april 20 april 27 april Piramidefuik Palingfuik Harmonicafuik Totaal mei 18 mei 26 mei 1 juni 7 Juni Totaal Figuur Bijvangsten van amfibieën per vangstmoment per type fuik De volgende soorten werden per type fuik gevangen: Piramidefuik: Gewone pad, kleine watersalamander, groene kikker, bruine kikker Palingfuik: Gewone pad, Kleine watersalamander (1 exemplaar) Harmonicafuik: Gewone pad, kleine watersalamander, groene kikker, bruine kikker De harmonica is wederom de meest effectieve fuik (in aantal en aantal soorten). Toch is het verschil met de piramidefuik niet groot als het om amfibieën gaat. De palingfuik vangt duidelijk een stuk minder amfibieën. Dit kan deels verklaart worden door de grote maaswijdte van deze fuiken. Kleine watersalamanders kunnen door de mazen heen kruipen (bij de enigste waarneming was de kleine watersalamander al bezig om door de mazen te kruipen). Ook blijft de gewone palingfuik achter als het gaat om groene en bruine kikker. 37

38 Schadelijkheid voor bijvangsten Schadelijkheid voor bijvangsten is erg belangrijk. Het kan zijn dat er dieren (vooral amfibieën en waterroofkevers) in de fuik verdrinken omdat er geen lucht (zuurstof) in de fuik aanwezig is. Ook kunnen sommige fuiken gevaarlijk zijn voor watervogels. Tijdens het veldonderzoek is 1 dode wilde eend die in een palingfuik aangetroffen. Ook zijn er soms versufte amfibieën uit de palingfuik gehaald. De palingfuik moet voor de beste resultaten geheel onder water staan. De harmonicafuik geeft geen problemen met amfibieën, mits hij zo wordt geplaatst dat amfibieën contact kunnen maken met de lucht. Ook de piramidefuik gaf geen problemen. Dit komt door de rechtopstaande punt die altijd boven het water uitsteekt. Benodigde inspanning Benodigde inspanning voor het gebruik van de fuiken is ook van belang. Hoe makkelijk zijn de fuiken te zetten, en is er ander materiaal (bijvoorbeeld tie raps) voor nodig. Ook het legen van de fuiken hoort bij dit punt. De ene fuik is makkelijk te legen zonder de dieren te beschadigen, terwijl andere fuiken lastig te legen zijn. De meest gebruiksvriendelijke fuik is de harmonicafuik. De fuik vouwt zichzelf uit als twee haakjes worden losgehaald en is zo klaar voor gebruik. De harmonnicafuik is soms lastig te legen. Er is maar 1 opening voor een vrij grote fuik waardoor organismen uit de fuik moeten worden geschud. De palingfuik en piramidefuik zijn duidelijk lastiger in gebruik. De piramidefuik bestaat uit 2 delen, die door middel van tie raps aan elkaar gemaakt moeten worden. Bij het legen moeten ze uiteraard weer worden doorgeknipt. Ook is het soms puzzelen met verschillende delen van verschillende fuiken die niet altijd even groot zijn. De piramidefuik is dus niet handig in gebruik, en bovendien kost het veel tie raps om de fuiken steeds opnieuw te monteren. De piramidefuik heeft wel een voordeel als het om het legen van de fuiken gaat. Als de delen eenmaal uit elkaar zijn, kunnen de organismen er zo uitglijden. Het (goed) neerzetten van de palingfuik kost veel inspanning. Aan beide einden van de fuik moet een (bamboe)stok geknoopt worden (zie ook figuur 3.3.1, hoofdstuk 3). De fuik moet dan zo strak mogelijk in het water worden gezet, met de vleugel van de fuik strak tegen de kant. De inzwemopening moet goed op de bodem staan. Ook mag vegetatie de vleugel niet belemmeren (de vleugel moet overal strak tegen de bodem staan, anders zwemt de vis er onderdoor). Wel is de palingfuik vrij gemakkelijk met legen. De knoop aan de onderkant moet losgemaakt worden, waardoor alle organismen er makkelijk uit kunnen glijden. Inzetbaarheid Omdat niet alle fuiken overal inzetbaar zijn speelt ook de inzetbaarheid een rol tijdens het onderzoek. Sommige fuiken kunnen niet worden gebruikt in ondiepe sloten (bijvoorbeeld de palingfuik) terwijl andere fuiken lastig te plaatsen zijn in vegetatierijke sloten. De piramidefuik is bijna overal te plaatsen. De grote inzwemopening staat altijd op de bodem, en vegetatie staat bijna nooit in de weg omdat de fuik weinig ruimte inneemt. De enige voorwaarde is dat de punt altijd contact maakt met de lucht, om amfibieën niet te laten verdrinken. Het water kan maximaal 60 cm diep zijn. De grootte van de watergang speelt voor de rest geen rol. De harmonicafuik is een stuk lager dan de piramidefuik (40 cm). Dit betekent dat de fuik op maximaal 40 cm water kan worden geplaatst. Ook is de fuik er groot (ca. 1 meter lang). Dit betekent dat vegetatie vaak in de weg staat, en moet worden verwijderd. Dit kan een probleem zijn in erg vegetatierijke wateren. De grootte van de watergang speelt geen rol. 38

39 De palingfuik kan alleen ingezet worden in de wat grotere, diepere sloten (minimaal 150 cm breed en 30 cm diep). Dit omdat de fuik vrij groot is, en de vleugel altijd recht moet staan. De voorste ring mag niet boven water uitkomen, omdat er anders watervogels in kunnen zwemmen. Ook is de fuik erg lastig in te zetten in vegetatierijke wateren. Vervoersgemak Het vervoersgemak is eveneens een criterium. Sommige fuiken nemen erg veel ruimte in, en dat levert vaak beperkingen op omdat je maar een maximaal aantal fuiken van dat type uit kan zetten. De meest makkelijke fuik is de harmonicafuik. Eenmaal opgevouwen is de fuik erg compact. Ook de palingfuik kan vrij klein worden opgerold. Wel moeten er altijd stokken mee om de fuik vast te kunnen zetten. De piramidefuik is erg lastig als het om vervoeren gaat. De fuiken nemen erg veel ruimte in beslag, omdat ze niet in elkaar gevouwen kunnen worden. De bovenstaande criteria (inclusief het vangen van grote modderkruipers) zijn verwerkt in een multicriteria analyse (figuur 5.2.4). Het belangrijkste criteria (weging 40) is het vangen van grote modderkruipers (dit was ook het doel van het onderzoek). Daarna is het vangen van bijvangsten en de schade voor bijvangsten belangrijk (weging 10). De benodigde inspanning, inzetbaarheid en vervoersgemak krijgen een weging van 5 De fuiken krijgen punten voor de verschillende criteria. De gunstigste fuik krijgt score 3, de minst gunstige krijgt score 1. De scores kunnen zo met de weging worden vermenigvuldigd en worden opgeteld. Zo komt er voor elk fuiktype een totaalscore. Hoe hoger deze score, hoe beter deze fuik is als er gekeken wordt naar alle criteria. Fuiktype Vangsten grote modderkruiper Bijvangsten * Schade voor bijvangsten Benodigde inspanning Inzetbaarheid Vervoersgemak Weging Piramidefuik Palingfuik Harmonicafuik Totaal Figuur Multicriteria analyse vergelijkend fuikenonderzoek * Bij bijvangsten wordt er gelet op het aantal verschillende soorten. De aantallen gevangen dieren is minder van belang bij verspreidingsonderzoeken. Uit de bovenstaande figuur kan geconcludeerd worden dat de palingfuik (gelet op de bovenstaande criteria) de beste fuik is. Wel moet er rekening mee gehouden worden dat de palingfuik valt onder professioneel vistuig, wat onderzoek door vrijwilligers lastig maakt. Dit probleem speelt minder bij de piramidefuik en harmonicafuik. De piramidefuik en harmonicafuik zijn als 2 e en 3 e uit de test gekomen. Wel moet opgemerkt worden dat als vangsten van grote modderkruipers niet meewegen, de harmonicafuik als beste uit de test komt en erg gunstig is bij visserij op overige vissen of amfibieën. 5.3 Overige inventarisatiemethoden Naast het vangen van grote modderkruipers door middel van het schepnet of fuiken zijn er ook andere methoden om deze organismen te vangen. Een methode die veel gebruikt wordt om vissoorten te inventariseren is het elektrisch vissen (electrovisserij). Door middel van een aggregaat of accu wordt stroom geproduceerd. De negatieve pool moet in het water hangen, de positieve pool staat in verbinding met een stroomgeleidend schepnet. Door het schepnet in het water te steken ontstaat er een elektrisch veld waardoor de vissen (onder invloed van de elektrische stroom) naar het schepnet gaan (intern. Kooivis 2010). Ook voor grote modderkruiper is deze methode effectief. Uit eerder onderzoek van dhr. Spikmans F. bleek dat electrovisserij qua trefkans even goed was als 39

40 het gewone schepnet (Spikmans, F. et al., 2008). Omdat er al eerder onderzoek is uitgevoerd naar het elektrisch vissen op grote modderkruipers wordt er in dit rapport niet verder op ingegaan. Naast het vangen van grote modderkruipers is het ook mogelijk om de soort alleen waar te nemen. Omdat de soort overdag veelal verborgen ligt in dichte vegetatie of modder, is deze methode s nachts (dan wel met een zaklamp) het meest effectief. De grote modderkruipers worden in het donker actief, en komen langzaam uit hun verstopplaats. Door met 1 of meerdere personen in het donker met sterke zaklampen al schijnend langs het water te lopen is het mogelijk om de grote modderkruipers te zien liggen of zwemmen. Deze methode is tijdens dit onderzoek uitgevoerd in beide gebieden. In het gebied Terwolde (in dezelfde watergang waar ook de grote modderkruipers zijn aangetroffen) is door 2 personen een traject van ongeveer 750 meter gelopen. Er werden 6 grote modderkruipers aangetroffen. In het gebied Molenbeek werd door 3 personen een traject van ongeveer 1000 meter gelopen (in dezelfde watergang werd het fuikenonderzoek uitgevoerd). Hier werden geen grote modderkruipers aangetroffen. Dat deze methode effectief is blijkt wel uit de resultaten die geboekt zijn in het gebied Terwolde. De voordelen van deze methode zijn dat de grote modderkruiper niet actief hoeft te zijn. Als de vangsten met het schepnet of met fuiken tegenvallen kan deze methode een uitkomst bieden. Op het traject in Terwolde was al twee keer met het schepnet gevist. Ook stonden er enkele fuiken. De vangsten bleven op nul, terwijl de zelfde avond 6 grote modderkruipers werden aangetroffen (tussen de fuiken). Een ander voordeel is dat de dieren niet uit hun element gehaald hoeven worden. Zo wordt er geen risico genomen op beschadigingen. Een nadeel van deze methode is dat de vissen niet altijd goed bekeken kunnen worden. Het bepalen van het geslacht en lengte is lastig. Ook is het niet mogelijk de dieren terug te herkennen, omdat er geen foto s gemaakt kunnen worden. Een ander nadeel is dat deze methode niet in elke sloot toegepast kan worden. Sloten met erg veel vegetatie vallen af, omdat je niet goed met de zaklamp door het water kan schijnen. Ook moet het water redelijk helder zijn, en niet te diep zodat je de bodem goed kan zien. De ideale tijd om deze methode van inventariseren uit te voeren is dan ook het (vroege) voorjaar. Omdat deze methode erg effectief is gebleken tijdens dit onderzoek, is verder onderzoek naar deze methode gewenst. 40

41 6. Onderzoek naar benodigde inspanning Tijdens het onderzoek naar de benodigde inspanning is er volgens een standaard methodiek, en vergelijkbare inspanning op grote modderkruipers gevist. Op deze manier is het mogelijk om de benodigde inspanning voor het vangen van een grote modderkruiper te berekenen. Het onderzoek naar benodigde inspanning voor het vangen van een grote modderkruiper is gedaan tijdens het verspreidingsonderzoek in het gebied Terwolde. Op het oog kansrijke sloten zijn volgens een standaard methodiek afgevist met het schepnet. Helaas zijn er tijdens dit onderzoek geen grote modderkruipers gevangen. Er kan dus niet veel gezegd worden over de benodigde inspanning. Er zijn in totaal 17 trajecten (van elk 50 meter) afgevist. Elk traject is tweemaal afgevist, met een tussenpauze van een week. Er zijn geen grote modderkruipers gevangen. Wel zijn er (met fuiken) grote modderkruipers aangetoond in de trajecten 5 t/m 8 (in totaal 10 exemplaren). Het tweemaal met het schepnet afvissen van een watergang zonder resultaat wil niet zeggen dat er geen grote modderkruipers zitten. Uit eerder onderzoek (Spikmans, F. et al., 2008) werd geconcludeerd dat er 200 meter slootlengte met schepnet moest worden afgevist (door 2 personen) om 95% zekerheid de aanwezigheid van de soort aan te kunnen tonen. In dit onderzoek zijn de trajecten 5 t/m 8 (exact 200 meter slootlengte) twee maal afgevist met schepnet (door 1 persoon), zonder dat er grote modderkruipers zijn gevangen. Toch zijn ze er later in het onderzoek wel aangetoond (met behulp van zichtwaarnemingen en fuiken). Hieruit blijkt dat (zoals ook aangegeven is in het onderzoek van Spikmans, F.) de benodigde inspanning per gebied verschild. Anderzijds is niet duidelijk wat het effect is van het afvissen door 1 persoon ten opzichte van afvissen door 2 personen. Tijdens het onderzoek naar de benodigde inspanning zijn er wel andere organismen (vissen en amfibieën) gevangen. De vangstresultaten zijn te vinden in de bijlagen 5 (vangstersultaten gebied Terwolde. Zie ook hoofdstuk 4, verspreidingsonderzoek gebied Terwolde. 41

42 42

43 7. Discussie Omdat er tijdens dit onderzoek metingen zijn uitgevoerd is een kans dat door omstandigheden de resultaten zijn beïnvloed. In dit hoofdstuk worden (mogelijke) meetfouten, en mogelijk verkeerd getrokken conclusies besproken. Weinig vangsten: Tijdens het veldwerk zijn (in beide gebieden) er weinig vangsten gedaan. In de eerste 7 weken werden slechts 5 grote modderkruipers gevangen. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk het koude voorjaar. Het duurde (vergeleken met andere jaren) erg lang voordat de watertemperatuur echt begon te stijgen. Door het koude water waren de grote modderkruipers niet actief genoeg, en waren de vangsten erg slecht. Hierdoor zijn aan de onderzoeksresultaten moeilijk onderbouwde conclusies te verbinden. Hoe meer waarnemingen hoe betrouwbaarder het resultaat is. Geen schepnetvangsten: Tijdens het onderzoek naar benodigde inspanning is veel met het schepnet gevist. Er zijn geen grote modderkruipers gevangen, maar dit wil niet zeggen dat ze er niet zitten. In dezelfde sloten zijn namelijk met fuiken (en vooral met zaklamp) wel grote modderkruipers aangetroffen. Dit betekent dat het afvissen van een sloot met een schepnet zonder resultaat (zelfs als dit 2 keer herhaald wordt) niet direct wil zeggen dat er geen grote modderkruipers aanwezig zijn. Watertemperatuur tijdens traject afvissingen: Het afvissen van de 17 trajecten heeft een tijdsduur gehad van meerdere weken. Dit betekent dat de weersomstandigheden (en belangrijker: de watertemperatuur) niet gelijk zijn geweest tijdens de afvissingen. Uit dit onderzoek bleek al eerder hoe doorslaggevend de watertemperatuur kan zijn voor het vangen van grote modderkruipers. Dit kan de resultaten hebben beïnvloed (met name de resultaten van de eerste trajecten, waarbij de watertemperatuur nog vrij laag was). Vergelijkend fuikenonderzoek: De palingfuik kwam het beste uit het vergelijkend fuikenonderzoek. Toch betekent dit niet meteen dat deze fuik het best in staat is om grote modderkruipers te vangen. Er zijn slechts 10 grote modderkruipers gevangen in het onderzoek, waardoor de resultaten niet erg zeker zijn. Het kan ook toeval zijn dat 6 van de 10 modderkruipers in een palingfuik zijn gezwommen. Meer vangsten hadden de resultaten betrouwbaarder gemaakt. Verlenging fuikenonderzoek: Voor het vergelijkend fuikenonderzoek stonden 9 weken gepland. Omdat na elke week de fuiken van plaats wisselden hadden de fuiken na 9 weken allemaal even vaak op dezelfde plaats gestaan (3 type fuiken, 3 keer rouleren). Toch heeft het fuikenonderzoek 10 weken geduurd, waardoor de fuiken niet meer precies even vaak op dezelfde plaats hebben gestaan. Dit was een bewuste keuze: De vangsten van de grote modderkruipers begonnen plots te komen (na 7 weken nagenoeg geen vangsten). Uitstellen van het fuikenonderzoek kon nog net een aantal extra modderkruipervangsten genereren. Bovendien werden (op 1 uitzondering na) de vangsten allemaal in de laatste 3 weken gedaan. Hierdoor hebben de fuiken tijdens de vangstperiode wel allemaal even vaak op dezelfde plaats gestaan. 43

44 44

45 8. Conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies van het gedane onderzoek kort belicht. De complete resultaten van het onderzoek zijn te vinden in de voorgaande hoofdstukken. De tweede paragraaf bevat aanbevelingen die naar aanleiding van dit rapport tot stand zijn gekomen. 8.1 Conclusies Uit de historische gebiedsvisie is gebleken dat de grote modderkruipers alleen zijn aangetroffen in nauwelijks veranderde watergangen. Dit geldt voor beide gebieden. Geconcludeerd kan worden dat (zoals in de literatuur al vermeldt staat (De Bruin. A, & J. Kranenbarg, 2009)) de grote modderkruipers veelal voorkomen in gebieden die gedurende lange tijd onveranderd zijn gebleven. Verspreidingsonderzoek Molenbeek In het gebied Molenbeek zijn de grote modderkruipers alleen aangetroffen in een zijtak van de Molenbeek. In de Molenbeek zelf zijn grote modderkruipers. Dit wil niet zeggen dat ze er niet zitten (zie ook hoofdstuk 7, Discussie). In dit het gebied Molenbeek is slechts 1 jong exemplaar van de grote modderkruiper gevangen. Dit kan betekenen dat de populatie in aantal achteruit gaat. Ook kan het zo zijn dat de voorplanting in 2009 niet succesvol was. Uit een vergelijking met het onderzoek van P.A.M. Heesakkers blijkt dat de dichtheden van de grote modderkruiper erg laag zijn. De sloot waarin de grote modderkruipers werden aangetroffen was duidelijk vegetatierijker, smaller en ondieper dan de watergangen waarin geen grote modderkruipers zijn aangetroffen. Verspreidingsonderzoek Terwolde In het gebied Terwolde zijn alleen in de trajecten 5 t/m 8 (zie ook figuur in hoofdstuk 4) grote modderkruipers aangetroffen. In de overige trajecten zijn geen grote modderkruipers aangetroffen. Dit wil niet zeggen dat ze er niet zitten (zie ook hoofdstuk 7, Discussie). Opvallend is dat er geen jonge exemplaren van de grote modderkruiper zijn aangetroffen. Dit kan betekenen dat de populatie in aantal achteruit gaat. Ook kan het zo zijn dat de voorplanting in 2009 niet succesvol was. De trajecten waarin grote modderkruipers voorkwamen waren duidelijk ondieper en vegetatierijker. Vergelijkend fuikenonderzoek Tijdens dit onderzoek heeft de palingfuik de meeste grote modderkruipers gevangen (6 van de 10). De piramidefuik ving er 3 en de harmonicafuik slechts 1. Kijkend naar andere criteria blijkt dat de palingfuik de gunstigste fuik is om grote modderkruipers mee te vangen. Deze fuik kan het best worden ingezet in het late voorjaar (als de amfibievangsten laag zijn). De harmonicafuik komt op een derde plaats omdat er minder grote modderkruipers mee zijn gevangen. Wel is deze fuik duidelijk beter in het vangen van bijvangsten (amfibieën en ander vissen). Benodigde inspanning Tijdens het onderzoek naar de benodigde inspanning voor het vangen van een grote modderkruiper zijn geen grote modderkruipers gevangen waardoor er geen analyse gemaakt worden over de benodigde inspanning. Wel is een slootlengte van 200 meter twee keer afgevist met schepnet (door 1 persoon) zonder resultaat, terwijl er later in het onderzoek wel grote modderkruipers werden aangetoond. Dit terwijl uit eerder onderzoek bleek dat 200 meter slootlengte met schepnet (door 2 personen) moest worden afgevist om met 95% zekerheid de aanwezigheid van de soort te kunnen aantonen (Spikmans, F. et al., 2008). Uit dit onderzoek blijkt dat de gestelde inspanning niet voldoende is om de soort aan te tonen in een gebied waar de soort in lagere dichtheden voorkomt. 45

46 8.2 Aanbevelingen Tijdens het verspreidingsonderzoek zijn de soorten maar in enkele watergangen aangetroffen. Om deze populaties te beschermen (en te laten uitbreiden) worden de volgende aanbevelingen gedaan (geldend voor beide gebieden). Spaar en bescherm bestaand geschikt leefgebied van de grote modderkruiper (in dit geval de watergangen waarin de grote modderkruipers zijn aangetroffen). Probeer zo min mogelijk schoningswerzaamheden uit te voeren zodat verlandingsvegetatie bespaart blijft en zich verder kan ontwikkelen (Van Eekelen, R. & A. van den Berg., 2006). Ook belanden er zo minder grote modderkruipers op de kant, en kan de populatie beter doorgroeien. Voor het gebied Molenbeek geldt dit bovenstaande voor het Waterschap Rijn en IJssel (uitvoerder van beheersmaatregelen). Voor het gebied Terwolde geldt dat de watergang waarin grote modderkruipers zijn aangetroffen in privé beheer is. Het is van belang dat de eigenaar op de hoogte wordt gesteld van het voorkomen van de grote modderkruiper in zijn watergang, zodat er gesproken kan worden over een zo gunstig mogelijk beheer (zie ook de volgende punten). Het huidige leefgebied kan uitgebreid worden door ondiepe brede zijsloten of moeraszones aan te leggen aangrenzend aan de bestaande watergangen waarin grote modderkruipers zijn aangetroffen. Deze sloten moeten voldoen aan de habitateisen van de grote modderkruiper. In het gebied Molenbeek moeten de bestaande zijsloten beter verbonden worden met de hoofdwatergang. Op de bodem moet een dikke luchtige modderlaag aanwezig zijn zonder zwavellucht (Van Eekelen, R. & A. van den Berg., 2006). De diepte van de zijsloten moet maximaal 40 centimeter zijn. De bestaande watergangen zijn diep genoeg voor de grote modderkruiper om te overwinteren (De Bruin, A. 2010). Door een flauwe oever aan te brengen zijn er (met elke waterstand) altijd goede plekken voor grote modderkruipers. Een bepaalde mate van isolatie van deze wateren is gewenst. Zo kunnen de larven van de grote modderkruiper opgroeien met zo min mogelijk concurrentie en predatie van andere vissoorten (De Bruin, A. & J. Kranenbarg, 2009). Een natuurlijk waterregime (met hogere waterstanden in de winter, en lagere waterstanden in de zomer) is het gunstigst voor de grote modderkruiper. Zo kan de grote modderkruiper in de winter ontkomen aan stenge vorst (waarbij soms ook de modderbodem kan bevriezen) en warmt het (ondiepe) water snel op in het voorjaar waardoor de larven van de grote modderkruiper sneller opgroeien (De Bruin, A. 2010). Voor het inventariseren van de grote modderkruiper door middel van fuiken worden de palingfuik en piramidefuik geadviseerd. Deze fuiken vingen de meeste grote modderkruipers tijdens dit onderzoek (samen 90%). De harmonicafuik wordt geadviseerd als het gaat om het vangen van andere vissen en amfibieën. Ook het (nachtelijk) inventariseren met een zaklamp wordt aanbevolen. Deze methode verstoort de grote modderkruiper (en zijn habitat) nauwelijks en geeft toch een goed beeld van de populatie. Nadelen zijn dat de vissen niet kunnen worden terugherkend, en dat het water een goed doorzicht moet hebben. Dit betekent ook dat het water niet al te vegetatierijk mag zijn. Verder onderzoek naar deze methode van inventariseren wordt aanbevolen (De Bruin, A & Spikmans, F. 2010). Tijdens het onderzoek naar benodigde inspanning zijn geen grote modderkruipers gevangen. Het wordt aanbevolen om dit onderzoek nogmaals uit te voeren. 46

47 Bronvermelding Literatuurbronnen Van Beek G.C.W., 2003: Kennisdocument grote modderkruiper. Uitgegeven door OVB/Sportvisserij Nederland, Bilthoven. Verkregen via: 2F%2Fwww.sportvisserijnederland.nl%2Finclude%2Fdownloadfile.asp%3Fid%3D15&rct=j&q= kennisdocument+grote+modderkruiper&ei=8y6ps6vvesry Qad1LDzCQ&usg=AFQjCNHM5jYox4ZMOFqzeKYpF7_ilh_gKA Denayer, B. & C. Belpaire, 1997: De visfauna in de IJzer in 1996, artikel in tijdschrift Water, nummer 97 (November/ December 1997). Verkregen via: De Bruin, A. & J. Kranenbarg, 2009: Fossiel uit een dynamisch deltagebied, over de verspreiding en achteruitgang van de grote modderkruiper in een historisch perspectief. Uitgegeven door stichting RAVON in juni Diepenbeek, A. & R. Creemers 2009: Herkenning Amfibieën en Reptielen. Gebruikt tijdens determinatie van amfibeën. Uitgegeven door stichting RAVON in Van Eekelen, R. & A. van den Berg., 2006: De grote modderkruiper in het rivierengebied. Artikel uit De levende natuur, tijdschrift voor natuurbehoud en natuurbeheer. Uitgave van September Grote Provincie Atlas Gelderland Achterhoek : Topografische kaarten (1:25000) als onderste laag voor het gemaakte kaartmateriaal. Uitgegeven door Wolters Noordhoff Atlasprodukties in Eerste druk. Grote Procincie Atlas Gelderland Veluwe : Topografische kaarten (1:25000) als onderste laag voor het gemaakte kaartmateriaal. Uitgegeven door Wolters Noordhoff Atlasprodukties in Tweede druk. De Nie, H.W., G. van Ommering, 1998.: Bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland: Toelichting op de Rode Lijst. LNV Natuurbeheer IKC N Landbouw, Natuurbeheer en Visserij Informatie en Kennis Centrum. Wageningen (Nederland) : IKC N, p. : ill. Meyer, L. & D. Hinrichs, 2000: Microhabitat preferences and movements of the wheatherfish in a drainage channel. Environmental Biology of fishes 58: Spikmans, F. & J. Kranenbarg, 2006: Herkenning van zoetwatervissen. Gebruikt tijdens determinatie van de gevangen zoetwatervissen. Uitgegeven door Stichting RAVON in Spikmans, F. et al., 2008: Methodiek en richtlijnen voor verspreidingsonderzoek naar bittervoorn, kleine modderkruiper en grote modderkruiper. Stichting RAVON Nijmegen. P.A.M. Heesakkers 2009: Vergelijkend fuikenonderzoek voor de verspreiding van de grote modderkruiper. Uitgevoerd als stagair, in opdracht van Ravon. 47

48 Internetbronnen Google Maps 2010: Kaarten en afbeeldingen van de onderzoeksgebieden. Verkregen via: Historiekaart 2010: Historische kaarten (1829 t/m 1949) van heel Nederland. Gebruikt voor het in kaart brengen van historische veranderingen. Verkregen via: geraadpleegd op Iknetwerk 2010: Provinciekaart van Nederland. Gebruikt voor het aangeven van de onderzoeksgebieden. Verkregen via: geraadpleegd op IUCN 2010: IUCN Red List of Threatened Species. Version Verkregen via: Geraadpleegd op Kooivis 2010: Informatie over electrovissen. Verkregen via: geraadpleegd op Ravon 2010: Algemene informatie over de grote modderkruiper. Verkregen via: geraadpleegd op Mondeling contact en Interviews Van Beers, P. 2010: Werkzaam bij Waterschap Veluwe. Veel contact gehad via mail en telefoon. Is tevens mee geweest tijdens uitvoering van veldwerk. Beers van P. & Neuteboom Spijker, R. 2010: Werkzaam bij Waterschap Veluwe. Beiden aanwezig tijdens enkele veldwerkdagen. Gaven veel informatie over watergangen in de omgeving. De Bruin, A. 2010: Gaf veel mondelinge informatie tijdens de stagebegeleiding en het tijdens veldwerkzaamheden. Schaap, M. & M. De Vos: Werkzaam bij Waterschap Rijn en IJssel. Beiden aanwezig bij de verkenning van gebied Molenbeek. Spikmans, F. 2010: Was beschikbaar voor vragen over methodologisch onderzoek en te maken analyses. Heeft meegeholpen aan het vormen van de doelstelling van dit rapport. Foto s en illustraties Foto op voorblad: Peter Ponsteen Gebruikte software Stipt, versie 7.2.0: Programma voor het vervaardigen van verspreidingskaarten. Gebruikt voor het maken van kaartmateriaal. 48

49 Bijlagen Bijlage 1: Veldwerkformulier Pagina 51 Bijlage 2: Kaartmateriaal onderzoeksgebieden Pagina 53 Bijlage 3: Waarnemingen grote modderkruiper Pagina 55 Bijlage 4: Vangstresultaten Molenbeek Pagina 57 Fuikplaatskaart en coördinaten Pagina 57 Resulaten fuikenonderzoek Pagina 58 t/m 67 Tabel met zichtwaarnemingen Pagina 67 Bijlage 5: Vangstresultaten Terwolde Pagina 69 Trajectkaart en coördinaten Pagina 69 en 70 Tabel met schepnetvangsten Pagina 71 en 72 Tabel met fuikvangsten Pagina 72 en 73 Tabel met zichtwaarnemingen Pagina 74 49

50 50

51 51

52 52

53 Bijlage 2, kaartmateriaal onderzoeksgebieden Onderzoeksgebied Molenbeek 53

54 Onderzoeksgebied Terwolde 54

55 Bijlage 3, Waarnemingen grote modderkruiper In deze bijlage zijn alle waarnemingen (zicht en vangstwaarnemingen) van de grote modderkruiper opgenomen. Gebied Molenbeek : Datum Coördinaten Geslacht Grootte Methode , Man 16 cm Schepnet , Man 21 cm Harmonicafuik , Vrouw 9 cm Schepnet , Vrouw 19 cm Piramidefuik , Vrouw 9,5 cm Palingfuik , Vrouw 20 cm Piramidefuik , Vrouw 24 cm Palingfuik , Vrouw 21 cm Palingfuik , Man 17,5 cm Piramidefuik , Vrouw 15 cm Palingfuik , Vrouw 19 cm Palingfuik , Vrouw 18 cm Palingfuik Gebied Terwolde : Datum Coördinaten Geslacht Grootte Methode , Man 18 cm Schepnet , Man 22 cm Harmonicafuik , Zicht , Zicht , Zicht , Zicht , Zicht , Vrouw cm Zicht , Zicht , Zicht , Man 17 cm Harmonicafuik , Vrouw 20 cm Harmonicafuik , Vrouw 17 cm Harmonicafuik , Man 17 cm Piramidefuik , Man 18,5 cm Piramidefuik , Vrouw 19,5 cm Piramidefuik , Man 16 cm Piramidefuik , Vrouw 20 cm Harmonicafuik 55

56 56

57 Bijlage 4, vangstresultaten Molenbeek Deze bijlage toont de vangstresultaten in onderzoeksgebied Molenbeek. In deze bijlage; Fuikplaatskaart en coördinaten (pagina 45) Resulaten fuikenonderzoek (pagina 46 t/m 55) Tabel met zichtwaarnemingen (pagina 55) Fuiknummer Coördinaten (x,y) Fuiknummer Coördinaten (x,y) , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,

58 Resultaten fuikenonderzoek ( ) Fuik* Organismen Fuik* Organismen 1 (Ha) Kleine watersalamander (2) Rietvoorn (1) 3 doornige stekelbaars (1) 16(Ha) Pad (5) Kleine watersalamander (3) 3 doornige stekelbaars (4) Bruine kikker (1) 2 (Pi) Bruine kikker (1) 17(Pi) Kleine watersalamander (4) 3 doornige stekelbaars (2) 3 (Pa) X 18(Pa) X 4 (Ha) Kleine watersalamander (2) 10 doornige stekelbaars (2) Pad (4) 19(Ha) Pad (3) Bruine kikker (1) 10 doornige stekelbaars (1) Kleine watersalamander (3) 5 (Pi) Kleine watersalamander (3) 20(Pi) Kleine watersalamander (6) 6(Pa) X 21(Pa) Pad (1) 7(Ha) Kleine watersalamander (2) Pad (2) 3 doornige stekelbaars (1) Bermpje (1) 22(Ha) Pad (5) Kleine watersalamander (3) Blankvoorn (1) 3 doornige stekelbaars (1) 8 (Pi) X 23(Pi) X 9(Pa) X 24(Pa) X 10(Ha) Kleine watersalamander (3) Pad (1) 25(Ha) Pad (3) Kleine watersalamander (2) Bruine kikker (2) 11(Pi) X 26(Pi) Kleine watersalamander (4) 3 doornige stekelbaars (2) 12(Pa) Bermpje (1) 27(Pa) Pad (2) 13(Ha) Bruine kikker (1) 10 doornige stekelbaars (2) 3 doornige stekelbaars (3) Kleine watersalamander (2) 14(Pi) Kleine watersalamander (5) 15(Pa) Rietvoorn (2) * (Ha) = Harmonicafuik (Pi) = Piramidefuik (Pa) = Palingfuik Watertemperatuur: 9,1 C 58

59 Resultaten fuikenonderzoek ( ) Fuik* Organismen Fuik* Organismen 1 (Pa) X 16(Pa) X 2 (Ha) Kleine watersalamander (6) 3 doornige stekelbaars (1) Pad (3) 17(Ha) Kleine watersalamander (11) 3 doornige stekelbaars (2) 3 (Pi) Kleine watersalamander (3) 10 doornige stekelbaars (1) 3 doornige stekelbaars (1) 18(Pi) Kleine watersalamander (4) Pad (2) 4 (Pa) X 19(Pa) X 5 (Ha) Bruine kikker (1) 3 doornige stekelbaars (2) 20(Ha) Kleine watersalamander (6) Blankvoorn (1) 3 doornige stekelbaars (1) Pad (3) Bruine kikker (2) 6(Pi) Kleine watersalamander (1) 10 doornige stekelbaars (1) 21(Pi) Pad (1) 3 doornige stekelbaars (1) 7(Pa) X 22(Pa) X 8 (Ha) Kleine watersalamander (6) Pad (4) 10 doornige stekelbaars (1) 23(Ha) Pad (5) 10 doornige stekelbaars (1) 3 doornige stekelbaars (3) Kleine watersalamander (5) 24(Pi) 10 doornige stekelbaars (1) 9(Pi) Bruine kikker (1) Pad (1) 10(Pa) X 25(Pa) Pad (1) 11(Ha) Grote modderkruiper (1) 26(Ha) Kleine watersalamander (5) 3 doornige stekelbaars (2) Bruine kikker (1) 12(Pi) Kleine watersalamander (3) 10 doornige stekelbaars (3) 3 doornige stekelbaars (1) 13(Pa) X 14(Ha) Kleine watersalamander (5) Pad (1) 15(Pi) Pad (2) Bruine kikker (1) Kleine watersalamander (2) * (Ha) = Harmonicafuik (Pi) = Piramidefuik (Pa) = Palingfuik Watertemperatuur: 9,4 C 27(Pi) Pad (1) Kleine watersalamander (1) 59

60 Resultaten fuikenonderzoek ( ) Fuik* Organismen Fuik* Organismen 1 (Pi) Kleine watersalamander (2) 16(Pi) X 10 doornige stekelbaars (1) 2 (Pa) X 17(Pa) X 3 (Ha) Kleine watersalamander (5) Bruine kikker (1) 18(Ha) Kleine watersalamander (4) 10 doornige stekelbaars (1) 3 doornige stekelbaars (1) 4 (Pi) Kleine watersalamander (1) 19(Pi) Kleine watersalamander (1) Bruine kikker (1) 5 (Pa) X 20(Pa) X 6(Ha) Kleine watersalamander (3) 10 doornige stekelbaars (1) 3 doornige stekelbaars (4) 21(Ha) Pad (1) 3 doornige stekelbaars (1) 7(Pi) X 22(Pi) 10 doornige stekelbaars (1) 3 doornige stekelbaars (2) Kleine watersalamander (2) 8 (Pa) X 23(Pa) X 9(Ha) Kleine watersalamander (3) Bruine kikker (1) Pad (2) Rietvoorn (1) 24(Ha) 10 doornige stekelbaars (1) Kleine watersalamander (4) 10(Pi) Kleine watersalamander (2) 25(Pi) 10 doornige stekelbaars (2) 11(Pa) X 26(Pa) X 12(Ha) Kleine watersalamander (6) 3 doornige stekelbaars (2) 27(Ha) 3 doornige stekelbaars (2) Rietvoorn (1) 13(Pi) Kleine watersalamander (2) 3 doornige stekelbaars (1) 14(Pa) X 15(Ha) Bruine kikker (1) Kleine watersalamander (3) 3 doornige stekelbaars (2) * (Ha) = Harmonicafuik (Pi) = Piramidefuik (Pa) = Palingfuik Watertemperatuur: 10,8 C 60

61 Resultaten fuikenonderzoek ( ) Fuik* Organismen Fuik* Organismen 1 (Ha) Kleine watersalamander (4) 16(Ha) X Bruine kikker (1) 2 (Pi) Kleine watersalamander (2) 17(Pi) Kleine watersalamander (2) 3 (Pa) X 18(Pa) X 4 (Ha) Kleine watersalamander (3) 10 doornige stekelbaars (2) 3 doornige stekelbaars (2) 19(Ha) Bruine kikker (1) 10 doornige stekelbaars (1) Kleine watersalamander (3) 5 (Pi) 10 doornige stekelbaars (1) 20(Pi) Kleine watersalamander (6) 6(Pa) X 21(Pa) X 7(Ha) 3 doornige stekelbaars (1) 22(Ha) Kleine watersalamander (3) Blankvoorn (1) 3 doornige stekelbaars (2) 8 (Pi) X 23(Pi) X 9(Pa) 3 doornige stekelbaars 24(Pa) 10 doornige stekelbaars (1) 10(Ha) Kleine watersalamander (1) 10 doornige stekelbaars (1) 25(Ha) Kleine watersalamander (3) Blankvoorn (3) 11(Pi) X 26(Pi) Kleine watersalamander (1) 12(Pa) X 27(Pa) X 13(Ha) Bruine kikker (1) 10 doornige stekelbaars (1) Kleine watersalamander (3) 14(Pi) Kleine watersalamander (1) 15(Pa) X * (Ha) = Harmonicafuik (Pi) = Piramidefuik (Pa) = Palingfuik Watertemperatuur: 11,8 C 61

62 Resultaten fuikenonderzoek ( ) Fuik* Organismen Fuik* Organismen 1 (Pa) X 16(Pa) X 2 (Ha) Kleine watersalamander (1) 17(Ha) Kleine watersalamander (3) Bruine kikker (1) 3 (Pi) Kleine watersalamander (1) 18(Pi) X 4 (Pa) X 19(Pa) X 5 (Ha) Kleine watersalamander (2) 10 doornige stekelbaars (2) 20(Ha) Kleine watersalamander (1) 10 doornige stekelbaars (1) 6(Pi) Kleine watersalamander (1) 21(Pi) 10 doornige stekelbaars (1) 10 doornige stekelbaars (1) 7(Pa) X 22(Pa) X 8 (Ha) 10 doornige stekelbaars (4) 23(Ha) 10 doornige stekelbaars (1) 3 doornige stekelbaars (3) Kleine watersalamander (5) 9(Pi) Bruine kikker (1) 24(Pi) 3 doornige stekelbaars (4) Pad (1) 10(Pa) X 25(Pa) X 11(Ha) X 26(Ha) Kleine watersalamander (5) 3 doornige stekelbaars (2) Bruine kikker (1) 12(Pi) Kleine watersalamander (3) 27(Pi) X 10 doornige stekelbaars (3) 3 doornige stekelbaars (1) 13(Pa) X 14(Ha) Kleine watersalamander (5) 15(Pi) Bruine kikker (1) Kleine watersalamander (2) * (Ha) = Harmonicafuik (Pi) = Piramidefuik (Pa) = Palingfuik Watertemperatuur: 13,1 C 62

63 Resultaten fuikenonderzoek ( ) Fuik* Organismen Fuik* Organismen 1 (Pi) Kleine watersalamander (1) 16(Pi) X 10 doornige stekelbaars (2) 2 (Pa) X 17(Pa) Kleine watersalamander (1) 3 (Ha) Kleine watersalamander (2) 3 doornige stekelbaars (5) 10 doornige stekelbaars (2) 18(Ha) Kleine watersalamander (2) 10 doornige stekelbaars (1) 3 doornige stekelbaars (4) 4 (Pi) Kleine watersalamander (1) 19(Pi) Kleine watersalamander (1) 5 (Pa) X 20(Pa) X 6(Ha) Kleine watersalamander (1) 10 doornige stekelbaars (2) 3 doornige stekelbaars (4) 21(Ha) Groene kikker (1) 3 doornige stekelbaars (6) 10 doornige stekelbaars (2) 7(Pi) Kleine watersalamander (2) 22(Pi) 10 doornige stekelbaars (1) 8 (Pa) X 23(Pa) X 9(Ha) Kleine watersalamander (2) Bruine kikker (1) 24(Ha) 3 doornige stekelbaars (3) Kleine watersalamander (1) 10(Pi) Kleine watersalamander (1) 25(Pi) 10 doornige stekelbaars (2) 11(Pa) X 26(Pa) X 12(Ha) 3 doornige stekelbaars (3) 27(Ha) X 10 doornige stekelbaars (2) 13(Pi) 3 doornige stekelbaars (1) 14(Pa) X 15(Ha) Kleine watersalamander (3) 10 doornige stekelbaars (2) * (Ha) = Harmonicafuik (Pi) = Piramidefuik (Pa) = Palingfuik Watertemperatuur: 13,9 C 63

64 Resultaten fuikenonderzoek ( ) Fuik* Organismen Fuik* Organismen 1 (Ha) 3 doornige stekelbaars (7) 10 doornige stekelbaars (1) 16(Ha) 3 doornige stekelbaars (3) Vetje (5) 2 (Pi) X 17(Pi) Kleine watersalamander (1) 3 (Pa) X 18(Pa) X 4 (Ha) Kleine watersalamander (2) 10 doornige stekelbaars (2) 3 doornige stekelbaars (6) 19(Ha) Bruine kikker (2) 3 doornige stekelbaars (3) 5 (Pi) 10 doornige stekelbaars (2) 3 doornige stekelbaars (3) Bruine kikker (1) 20(Pi) Kleine watersalamander (1) 3 doornige stekelbaars (1) 6(Pa) 3 doornige stekelbaars (1) 21(Pa) X 7(Ha) 3 doornige stekelbaars (2) 22(Ha) 10 doornige stekelbaars (3) Kleine watersalamander (1) 3 doornige stekelbaars (2) 8 (Pi) Kleine watersalamander (1) 23(Pi) X 10 doornige stekelbaars (2) 9(Pa) X 24(Pa) 3 doornige stekelbaars (3) 10(Ha) 10 doornige stekelbaars (2) 25(Ha) Kleine watersalamander (3) 11(Pi) 10 doornige stekelbaars (1) 26(Pi) 3 doornige stekelbaars (1) 3 doornige stekelbaars (4) 12(Pa) X 27(Pa) X 13(Ha) Kleine watersalamander (2) 10 doornige stekelbaars (1) 14(Pi) X 15(Pa) Blankvoorn (1) * (Ha) = Harmonicafuik (Pi) = Piramidefuik (Pa) = Palingfuik Watertemperatuur: 13,7 C 64

65 Resultaten fuikenonderzoek ( ) Fuik* Organismen Fuik* Organismen 1 (Pa) X 16(Pa) X 2 (Ha) 3 doornige stekelbaars (11) 10 doornige stekelbaars (2) 17(Ha) Kleine watersalamander (1) 10 doornige stekelbaars (2) Blankvoorn (2) 3 (Pi) Grote modderkruiper (1) 18(Pi) X 3 doornige stekelbaars (1) 4 (Pa) Grote modderkruiper (1) 19(Pa) X 5 (Ha) 10 doornige stekelbaars (1) 20(Ha) 10 doornige stekelbaars (2) Rietvoorn (1) 6(Pi) Kleine watersalamander (1) 21(Pi) 10 doornige stekelbaars (1) Grote modderkruiper (1) 10 doornige stekelbaars (2) 7(Pa) Grote modderkruiper (1) 22(Pa) 3 doornige stekelbaars (2) 8 (Ha) 3 doornige stekelbaars (6) 10 doornige stekelbaars (2) 23(Ha) 10 doornige stekelbaars (3) 3 doornige stekelbaars (7) Kleine watersalamander (2) 9(Pi) Kleine watersalamander (1) 24(Pi) 10 doornige stekelbaars (1) 3 doornige stekelbaars (3) 10(Pa) X 25(Pa) X 11(Ha) 3 doornige stekelbaars (3) 26(Ha) 3 doornige stekelbaars (2) Kleine watersalamander (2) 12(Pi) Kleine watersalamander (3) 27(Pi) X 10 doornige stekelbaars (3) 13(Pa) 3 doornige stekelbaars (1) 14(Ha) Kleine watersalamander (2) Vetje (8) 3 doornige stekelbaars (2) 15(Pi) Kleine watersalamander (2) 3 doornige stekelbaars (20) * (Ha) = Harmonicafuik (Pi) = Piramidefuik (Pa) = Palingfuik Watertemperatuur: 16,5 C 65

66 Resultaten fuikenonderzoek ( ) Fuik* Organismen Fuik* Organismen 1 (Pi) 3 doornige stekelbaars (3) 16(Pi) Kleine watersalamander (3) 10 doornige stekelbaars (2) 2 (Pa) Grote modderkruiper (1) 17(Pa) X 3 (Ha) Kleine watersalamander (2) 3 doornige stekelbaars (9) 18(Ha) Kleine watersalamander (4) 10 doornige stekelbaars (1) 4 (Pi) X 19(Pi) Kleine watersalamander (1) 5 (Pa) X 20(Pa) X 6(Ha) Kleine watersalamander (1) 3 doornige stekelbaars (7) 21(Ha) Kleine watersalamander (1) 3 doornige stekelbaars (4) 7(Pi) Kleine watersalamander (2) 22(Pi) 10 doornige stekelbaars (1) 3 doornige stekelbaars (3) 8 (Pa) X 23(Pa) X 9(Ha) Kleine watersalamander (2) 24(Ha) X 10 doornige stekelbaars (1) 10(Pi) Kleine watersalamander (2) 25(Pi) 10 doornige stekelbaars (2) 3 doornige stekelbaars (2) 11(Pa) X 26(Pa) X 12(Ha) 3 doornige stekelbaars (2) 27(Ha) Kleine watersalamander (1) Kleine watersalamander (1) Blankvoorn (2) 10 doornige stekelbaars (1) 13(Pi) Grote modderkruiper (1) 14(Pa) Rietvoorn (1) 15(Ha) 10 doornige stekelbaars (2) 3 doornige stekelbaars (8) * (Ha) = Harmonicafuik (Pi) = Piramidefuik (Pa) = Palingfuik Watertemperatuur: 17,1 C 66

67 Resultaten fuikenonderzoek ( ) Fuik* Organismen Fuik* Organismen 1 (Ha) 3 doornige stekelbaars (6) Groene kikker (1) 16(Ha) Kleine watersalamander (2) 3 doornige stekelbaars (2) 2 (Pi) X 17(Pi) Kleine watersalamander (1) 10 doornige stekelbaars (1) 3 (Pa) Grote modderkruiper (1) 18(Pa) X 4 (Ha) Snoek (2) 3 doornige stekelbaars (3) 19(Ha) 3 doornige stekelbaars (9) 10 doornige stekelbaars (2) Vetje (4) 5 (Pi) 3 doornige stekelbaars (2) 20(Pi) 3 doornige stekelbaars (1) 10 doornige stekelbaars (1) 6(Pa) X 21(Pa) Snoek (2) 7(Ha) Rietvoorn (1) 3 doornige stekelbaars (4) 22(Ha) X 8 (Pi) 10 doornige stekelbaars (1) Kleine watersalamander (2) 23(Pi) 10 doornige stekelbaars (1) Kleine watersalamander (2) 9(Pa) Grote modderkruiper (1) 24(Pa) X 10(Ha) 3 doornige stekelbaars (6) 25(Ha) Blankvoorn (2) Kleine watersalamander (1) 11(Pi) 3 doornige stekelbaars (2) 26(Pi) X Kleine watersalamander (2) 12(Pa) Snoek(5) 27(Pa) X 13(Ha) 3 doornige stekelbaars (3) Kleine watersalamander (1) 14(Pi) X 15(Pa) Grote modderkruiper (1) * (Ha) = Harmonicafuik (Pi) = Piramidefuik (Pa) = Palingfuik Watertemperatuur: 18,2 C Zichtwaarnemingen De onderstaande tabel geeft de zichtwaarnemingen weer die zijn gedaan in het gebied Molenbeek. De waarnemingen zijn in het donker met behulp van een zaklamp gedaan (zie ook hoofdstuk 5.3). Er is een traject van ongeveer 1 kilometer gelopen. De volgende soorten zijn waargenomen: Datum Traject nr. Amfibieën Vissen Nvt. Kleine watersalamander Rietvoorn Driedoornige stekelbaars Tiendoornige stekelbaars 67

68 68

69 Bijlage 5, Vangstresultaat Terwolde Deze bijlage toont de vangstresultaten in onderzoeksgebied Terwolde. Hier is naast het verspreidingsonderzoek ook een onderzoek naar benodigde inspanning uitgevoerd. In deze bijlage; Trajectkaart en coördinaten (pagina 56 en 57) Tabel met schepnetvangsten (pagina 58 en 59) Tabel met fuikvangsten (pagina 59 en 60) Tabel met zichtwaarnemingen (pagina 61) Trajectkaart Terwolde Figuur B5.1 Trajectkaart gebied Terwolde De bijbehorende traject coördinaten zijn te vinden op de volgende pagina. 69

Nader onderzoek vissen polder t Hoekje

Nader onderzoek vissen polder t Hoekje Nader onderzoek vissen polder t Hoekje Auteur: Ir. T.F. Kroon Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Datum: 25-07-2013 Autorisator: Drs. E. Nat Status: Eindrapport Registratienummer:

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland

Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten

Nadere informatie

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O rapportnr.

Nadere informatie

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen 1 Wijze van citeren: Boets P., Dillen A., Malfroid D., Poelman E. (2017). Visstandsonderzoek

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer:

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer: Memo Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer: 035.00.03.00.00 Aan: Gemeente Bodegraven Van: Mevrouw drs. A.A. Schwab Onderwerp: Actualisatie natuurwaardenonderzoek Bodegraven-Oost Datum: 13-11-2013

Nadere informatie

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Rapport: VA2008_11 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Maart, 2008 door: R. Caldenhoven Statuspagina Statuspagina Titel: Inventarisatie beschermde

Nadere informatie

edna vismonitoring van grote modderkruiper naar soortsamenstelling (KRW)

edna vismonitoring van grote modderkruiper naar soortsamenstelling (KRW) edna vismonitoring van grote modderkruiper naar soortsamenstelling (KRW) Jelger Herder Utrecht, 9 april 2015 Sommige soorten zijn lastig te monitoren Grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) Vrijwilligers

Nadere informatie

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge Rapport: VA 2010_06 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Juni, 2010 door: I.L.Y. Spierts Statuspagina Statuspagina Titel: Flora- en faunabemonstering

Nadere informatie

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam Aan: Van: Kopie: M. de Visser (Kubiek Ruimtelijke Plannen) F.A. van Meurs (Ecoresult) L. Boon (Ecoresult)

Nadere informatie

Resultaten nader onderzoek vissen en ecologisch werkprotocol sloten Zuidplasweg te Zevenhuizen

Resultaten nader onderzoek vissen en ecologisch werkprotocol sloten Zuidplasweg te Zevenhuizen Notitie Contactpersoon B. (Berto) van Dam Datum 25 augustus 2014 Kenmerk N001-1225645ERT-efm-V02-NL Resultaten nader onderzoek vissen en ecologisch werkprotocol sloten Zuidplasweg te Zevenhuizen 1 Inleiding

Nadere informatie

Visseninventarisatie terrein Simon Loos

Visseninventarisatie terrein Simon Loos Visseninventarisatie terrein Simon Loos resultaten visseninventarisatie Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 26 oktober 2011 Verantwoording Titel : Visseninventarisatie terrein Simon Loos Subtitel

Nadere informatie

Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer

Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer Veldinventarisatie in opdracht van Advies- en Ingenieursbureau Oranjewoud Opgesteld door Stichting RAVON R.P.J.H. Struijk

Nadere informatie

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Visserij Service Nederland sterk in viswerk Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Bemonstering, vaststellen ecologisch effect, aanvragen ontheffing Opgesteld: Januari 2012 Update februari 2014 Visserij

Nadere informatie

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Rapport: VA2009_32 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs Juni, 2009 door: Martin Kroes & Robin Blokhuizen Statuspagina Titel: Flora- en faunawetbemonstering

Nadere informatie

Aanvullend visonderzoek inrichting BBL-percelen Winterswijk Oost. rapportnummer 1324

Aanvullend visonderzoek inrichting BBL-percelen Winterswijk Oost. rapportnummer 1324 Aanvullend visonderzoek inrichting BBL-percelen Winterswijk Oost rapportnummer 1324 Opdrachtgever Dienst Landelijk Gebied Postbus 9079, 6800 ED Contactpersoon: Dhr. T. Paternotte Opdrachtnemer Stichting

Nadere informatie

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 WATERSCHAP AA EN MAAS 20 september 2012 076534150:0.7 - Definitief C01012.100177.0100 5 Waterschap Aa en Maas Hevelpassage Kaweise Loop 5.1 KAWEISE

Nadere informatie

Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015

Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015 Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een nieuwsbrief naar de RAVON waarnemers

Nadere informatie

Rotonde Oosthuizerweg te Edam Volendam

Rotonde Oosthuizerweg te Edam Volendam Rotonde Oosthuizerweg te Edam Volendam Inventarisatie naar beschermde vissoorten M. van Straaten 2013 Opdrachtgever Gemeente Edam Volendam G&G advies 2013 Versie Datum Concept 19 4 2013 Eindrapport 3 6

Nadere informatie

Zuidrand te Delfland

Zuidrand te Delfland Inventarisatie beschermde vissen 2010 V. Nederpel 2010 Opdrachtgever KNNV afdeling Delfland Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G Hazenkoog 35A 2295 RV Kwintsheul

Nadere informatie

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON juni 2007 In

Nadere informatie

Eindrapport. Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond de Hoefweg noord en zuid te Lansingerland

Eindrapport. Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond de Hoefweg noord en zuid te Lansingerland Eindrapport Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond de Hoefweg noord en zuid te Lansingerland Eindrapport Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond

Nadere informatie

Ecologische monitoring

Ecologische monitoring Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels,

Nadere informatie

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J.

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Aan: P.C. Jol Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Hop Inleiding Omstreeks begin mei 2013 is de

Nadere informatie

KNNV afdeling Delfland

KNNV afdeling Delfland voor een natuurlijke leefomgeving In opdracht en in overleg met RAVON Uitgevoerd door de studiegroep vissen KNNV afdeling Delfland Doel: input voor digitale visatlas van Nederland en speciaal Zuid-Holland

Nadere informatie

Methodiek en richtlijnen voor verspreidingsonderzoek. en grote modderkruiper REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND

Methodiek en richtlijnen voor verspreidingsonderzoek. en grote modderkruiper REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND naar bittervoorn, kleine modderkruiper en grote modderkruiper REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Methodiek en richtlijnen voor verspreidingsonderzoek naar bittervoorn, kleine modderkruiper

Nadere informatie

Nieuwsbrief 8 van RAVON Afdeling Utrecht juli 2012

Nieuwsbrief 8 van RAVON Afdeling Utrecht juli 2012 Nieuwsbrief 8 van RAVON Afdeling Utrecht juli 2012 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild Couwenhoven 7221 3703 HW Zeist wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een

Nadere informatie

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven Opdrachtgever Referentie Waterschap Rivierenland Meijer, K. 2014. Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek

Nadere informatie

RAVON midzomer vissenweekend

RAVON midzomer vissenweekend RAVON midzomer vissenweekend 2010 Overijssel REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND RAVON Midzomer Vissenweekend 2010 Overijssel RAVON Midzomer Vissenweekend 2010 Overijssel Karin Didderen Juli

Nadere informatie

De grote modderkruiper uitgepeild. Jan Kranenbarg & Arthur de Bruin

De grote modderkruiper uitgepeild. Jan Kranenbarg & Arthur de Bruin De grote modderkruiper uitgepeild Jan Kranenbarg & Arthur de Bruin Karakteristieken grote modderkruiper Lang flexibel lichaam (max lengte circa 30 cm) Darm ademhaling, larven hebben uitwendige kieuwen

Nadere informatie

aanvullend veldonderzoek onderzoek naar de aanwezigheid van beschermde vissen locatie Hoge Weide, Leidsche Rijn, Utrecht rapportnummer

aanvullend veldonderzoek onderzoek naar de aanwezigheid van beschermde vissen locatie Hoge Weide, Leidsche Rijn, Utrecht rapportnummer aanvullend veldonderzoek onderzoek naar de aanwezigheid van beschermde vissen locatie Hoge Weide, Leidsche Rijn, Utrecht rapportnummer 200841 aanvullend veldonderzoek vissen Locatie Hoge Weide, Leidsche

Nadere informatie

Nieuwsbrief 16 van RAVON Afdeling Utrecht Mei 2014

Nieuwsbrief 16 van RAVON Afdeling Utrecht Mei 2014 Nieuwsbrief 16 van RAVON Afdeling Utrecht Mei 2014 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een nieuwsbrief naar de RAVON waarnemers

Nadere informatie

Visonderzoek Mangelbeek: 12 en 19 september

Visonderzoek Mangelbeek: 12 en 19 september Visonderzoek Mangelbeek: 12 en 19 september Locatie 1 1.A 1.B 2 3 4 5 6 7 Het heeft lang geduurd. Maar zaterdag 12 september was het zover. De eerste bemonstering van de LIKONA-Vissenwerkgroep was een

Nadere informatie

Het effect van schonen en baggeren op vis

Het effect van schonen en baggeren op vis Het effect van schonen en baggeren op vis focus op beschermde vissoorten sturende factoren schade (natuur)beheer Wouter Patberg - Vissennetwerk 24 maart 2016 Inleiding Onderhoud en beheer - schonen en

Nadere informatie

Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009)

Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009) Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009) Linde Galle en Gerlinde Van Thuyne Blankenbergse vaart,

Nadere informatie

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Tekst: Albert Vliegenthart Met medewerking van: Herman de Heer, Henk

Nadere informatie

TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK. onderzoek aan vier vispassages

TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK. onderzoek aan vier vispassages TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK onderzoek aan vier vispassages De waterhuishouding aan de voet van de stuwwal vanaf Ubbergen tot en met Beek is de laatste jaren aanzienlijk verbeterd.

Nadere informatie

Nieuwsbrief 21 van RAVON Afdeling Utrecht Juli 2016

Nieuwsbrief 21 van RAVON Afdeling Utrecht Juli 2016 Nieuwsbrief 21 van RAVON Afdeling Utrecht Juli 2016 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een nieuwsbrief naar de RAVON waarnemers

Nadere informatie

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Kristof Vlietinck Beleidsthemabeheerder Visserij Agentschap voor Natuur en Bos Centrale Diensten Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000

Nadere informatie

Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete

Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete Alain De Vocht Centrum voor Milieukunde, Universiteit Hasselt, Agoralaan, Geb. D, 3590 Diepenbeek, Belgium alain.devocht@uhasselt.be

Nadere informatie

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting. Page 1 of 35 Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting Uitgevoerd door: Laboratorium Specialist in vijverwaterkwaliteit Page

Nadere informatie

RAVON Vissenweekend 2010 Utrecht

RAVON Vissenweekend 2010 Utrecht RAVON Vissenweekend 2010 Utrecht RAVON Vissenweekend 2010 Utrecht Rémon ter Harmsel Maart 2010 STICHTING RAVON POSTBUS 1413 6501 BK NIJMEGEN www.ravon.nl Stichting RAVON Colofon 2011 Stichting RAVON, Nijmegen

Nadere informatie

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Mei 2007 Versie 1 door: Kemper, Jan H. Statuspagina Statuspagina Titel Biomassaschatting van de pelagische

Nadere informatie

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Wouter Patberg (Koeman en Bijkerk), Jan Warmink (Sylphium molecular ecology), Hans Ruiter (Rijkswaterstaat), Bart Wullings, Edwin Kardinaal (KWR Watercycle

Nadere informatie

Effectiviteit van schadebeperkende maatregelen bij schonen en baggeren

Effectiviteit van schadebeperkende maatregelen bij schonen en baggeren Effectiviteit van schadebeperkende maatregelen bij schonen en baggeren Wouter Patberg, Gertrud Berg (Koeman en Bijkerk bv), Arthur de Bruin, Jan Kranenbarg (RAVON) Dat bij het schonen en baggeren van sloten

Nadere informatie

RAVON Hemelvaartweekend

RAVON Hemelvaartweekend RAVON Hemelvaartweekend Gelderland, Limburg en Noord-Brabant 2007 REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND RAVON Hemelvaartweekend Gelderland, Limburg en Noord-Brabant 2007 Een rapportage van RAVON

Nadere informatie

Uitbreiding bedrijventerrein Breeveld te Woerden

Uitbreiding bedrijventerrein Breeveld te Woerden Veldonderzoek vissen Uitbreiding bedrijventerrein Breeveld te Woerden In opdracht van: Adviescentrum Metaal 29 mei 2015 Colofon 2015 Laneco / Adviescentrum Metaal Tekst en samenstelling: Ing. T. Brouwer

Nadere informatie

Zaterdag 10 oktober 2015

Zaterdag 10 oktober 2015 Zaterdag 10 oktober 2015 Zaterdag 10 oktober zakten we af naar het hoge noorden van onze provincie. Paul, Harry en Rigo hadden de week vooraf de trajecten op de Prinsenloop vastgelegd. Bedankt daarvoor.

Nadere informatie

Witteveen+Bos B.V. t.a.v. R. ter Harmsel MSc Ecologie Postbus 233 7400 AE Deventer

Witteveen+Bos B.V. t.a.v. R. ter Harmsel MSc Ecologie Postbus 233 7400 AE Deventer Witteveen+Bos B.V. t.a.v. R. ter Harmsel MSc Ecologie Postbus 233 7400 AE Deventer Uw kenmerk: ****** Ons kenmerk: WBMU1310 Datum: 03-12-2013 Projectgebied: Gemaallocatie Monnickendam Onderwerp: Inventarisatie

Nadere informatie

RAVON Hemelvaartweekeind

RAVON Hemelvaartweekeind RAVON Hemelvaartweekeind Veluwe en Achterhoek 2016 Peter Frigge RAVON Hemelvaartweekeind Veluwe en Achterhoek 2016 Colofon Status uitgave: Rapportnummer: 2016.000 Datum uitgave: 9 maart 2017 Titel: RAVON

Nadere informatie

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014 Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014 1 Diepte-/profielschouw, wat en waarom? EEN SLOOT MOET EEN SLOOT BLIJVEN. Het is om meerdere redenen belangrijk dat de diepte en breedte van een sloot door

Nadere informatie

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008 VLEERMUIZEN ONDERZOEK MOLSHOEK HELLEVOETSLUIS 2008 K. Mostert & E. Thomassen Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland In opdracht van gemeente Hellevoetsluis 1 INHOUD Inleiding... 3 Gebiedsbeschrijving...

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Het voorkomen van vleermuizen, amfibieën en vissen in het gebied van de stedelijke uitbreidingslocatie te Elst. 1 INLEIDING...

INHOUDSOPGAVE. Het voorkomen van vleermuizen, amfibieën en vissen in het gebied van de stedelijke uitbreidingslocatie te Elst. 1 INLEIDING... INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 2 2 METHODE... 3 2.1 VLEERMUIZEN... 3 2.2 AMFIBIEËN... 3 2.3 VISSEN... 3 3 RESULTAAT... 4 3.1 VLEERMUIZEN... 4 3.2 AMFIBIEËN... 4 3.3 VISSEN... 4 4 CONCLUSIE... 5 LITERATUUR...

Nadere informatie

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van 1998 Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Inhoud Historie Rode Lijst Zoetwatervissen Aanpak Rode Lijst analyses

Nadere informatie

Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen

Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen - notitie - Oktober 2010 W 511 Natuur-Wetenschappelijk Centrum Noorderelsweg 4a 3329 KH Dordrecht 078-6213921

Nadere informatie

Onderzoek naar kamsalamander, grote modderkruiper, kleine modderkruiper en bittervoorn in de Oeverlanden langs de Linge

Onderzoek naar kamsalamander, grote modderkruiper, kleine modderkruiper en bittervoorn in de Oeverlanden langs de Linge Onderzoek naar kamsalamander, grote modderkruiper, kleine modderkruiper en bittervoorn in de Oeverlanden langs de Linge REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Onderzoek naar kamsalamander, grote

Nadere informatie

Steeknet & Hengelvangstregistratie

Steeknet & Hengelvangstregistratie Steeknet & Hengelvangstregistratie Schepnetvissers & hengelaars gezamenlijk op pad? Jan Kranenbarg & Toine Aarts Opbouw presentatie 1. Hengelaars & schepnetters bekeken 2. Wat wordt er zoal gevangen? 3.

Nadere informatie

Inventarisatie beschermde vissen met behulp van vrijwilligers in het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland 2008

Inventarisatie beschermde vissen met behulp van vrijwilligers in het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland 2008 Inventarisatie beschermde vissen met behulp van vrijwilligers in het beheersgebied van Waterschap Zuiderzeeland 2008 REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Inventarisatie beschermde vissen met

Nadere informatie

De ringslang een bijzondere bewoner van Gouda

De ringslang een bijzondere bewoner van Gouda De ringslang een bijzondere bewoner van Gouda Uit de serie Natuur in Gouda 10 2 colofon tekst: Cyclus, gemeente Gouda en RAVON lay-out: Steenbergen Ontwerp Studio foto s: André van Kleinwee en Richard

Nadere informatie

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart Rapport: VA2012_36 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV 22 november 2012 door: Q.A.A. de Bruijn Statuspagina Statuspagina Titel: Vistoets Opsterlandse

Nadere informatie

Onderwaterbeschoeiing Gouda

Onderwaterbeschoeiing Gouda Onderwaterbeschoeiing Gouda Advies over Vissen, Amfibieën en Reptielen m.b.t. de aanleg van onderwaterbeschoeiing Een rapportage van RAVON in opdracht van Bunnik BV J.E. Herder Oktober 2006 STICHTING RAVON

Nadere informatie

Visbestandopnames in het Netebekken 2011-Bemonsteringsverslag

Visbestandopnames in het Netebekken 2011-Bemonsteringsverslag Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames in het Netebekken 2011-Bemonsteringsverslag Rode Loop Gerlinde Van Thuyne en Yves Maes INBO.IR.2012.24

Nadere informatie

Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep - Drijflanen in. Tilburg Frank Spikmans & Arnold van Rijsewijk

Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep - Drijflanen in. Tilburg Frank Spikmans & Arnold van Rijsewijk Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep - Drijflanen in Tilburg 2015 Frank Spikmans & Arnold van Rijsewijk Amfibieën in de verbindingszone Kaaistoep Drijflanen in Tilburg 2015 Frank Spikmans & Arnold van

Nadere informatie

Nieuwsbrief 20 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2016

Nieuwsbrief 20 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2016 Nieuwsbrief 20 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2016 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een nieuwsbrief naar de RAVON waarnemers

Nadere informatie

Vissen met een potje water edna metabarcoding

Vissen met een potje water edna metabarcoding Vissen met een potje water edna metabarcoding Jelger Herder, Mark Scheepens en Marco Beers Den Bosch, 3 November 2016 Environmental DNA (edna) Hoe werkt het? Alle soorten in het water laten DNA sporen

Nadere informatie

Viskartering van de Haarlemmermeer. Habitatkartering voor beschermde vissoorten in de Haarlemmermeerpolder

Viskartering van de Haarlemmermeer. Habitatkartering voor beschermde vissoorten in de Haarlemmermeerpolder Viskartering van de Haarlemmermeer Habitatkartering voor beschermde vissoorten in de Haarlemmermeerpolder Habitatkartering beschermde vissoorten Haarlemmermeer Opdrachtgever: Uitvoering: Samenstelling:

Nadere informatie

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 In opdracht van: Sportvisserij Zuidwest Nederland Uitgevoerd

Nadere informatie

VAN ERVE NATUURONDERZOEK

VAN ERVE NATUURONDERZOEK ONDERZOEK KAMSALAMANDER IN DELEN VAN NATUURGEBIED DE BRAND Juni 2014 VAN ERVE NATUURONDERZOEK ONDERZOEK KAMSALAMANDER IN DELEN VAN NATUURGEBIED DE BRAND Inleiding Het natuurgebied De Brand is aangewezen

Nadere informatie

Amfibieën en poelen. Gerlof Hoefsloot

Amfibieën en poelen. Gerlof Hoefsloot Amfibieën en poelen Gerlof Hoefsloot Inhoud presentatie Functie van een poel: vroeger en nu Hoe werkt een poel? Wat bepaalt een goede ecologische situatie Soorten amfibieën Beheer van amfibieënpoelen,

Nadere informatie

Voorbereidende onderzoeken. Baggeren Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder

Voorbereidende onderzoeken. Baggeren Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder Voorbereidende onderzoeken Baggeren Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder Bagger Wat is bagger? Op de bodem van de Ringvaart groeit een laag die ontstaat door bezonken slib, inwaaiende bladeren, afgestorven

Nadere informatie

De kwabaal. Kabeljauw van het zoete water

De kwabaal. Kabeljauw van het zoete water De kwabaal Kabeljauw van het zoete water Herkenning De kwabaal (Lota lota) is de enige kabeljauwachtige die leeft in zoet water. Kenmerkend zijn de platte, brede kop en één enkele lange bekdraad in het

Nadere informatie

Methodiek en richtlijnen voor verspreidingsonderzoek naar beekvissen

Methodiek en richtlijnen voor verspreidingsonderzoek naar beekvissen Methodiek en richtlijnen voor verspreidingsonderzoek naar beekvissen REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Stichting RAVON Methodiek en richtlijnen voor verspreidingsonderzoek naar beekvissen

Nadere informatie

De Heikikker De Heikikker

De Heikikker De Heikikker De Heikikker Brabant Water beheert 2200 hectare grond waarvan 1500 hectare natuurgebied. Hiermee zijn wij een van de grootgrondbezitters in Noord-Brabant. In deze natuurgebieden liggen ook de waterwingebieden

Nadere informatie

Verslag Excursie Kombos 28 5 2011 Ravon Utrecht

Verslag Excursie Kombos 28 5 2011 Ravon Utrecht Verslag Excursie Kombos 28 5 2011 Ravon Utrecht Op zaterdag 28 mei 2011 is er vanuit RAVON Utrecht een excursie georganiseerd naar het Kombos te Maarsbergen. Het doel van de excursie was om deelnemers

Nadere informatie

Buro Maerlant. Boxtel Halderheiweg tussen nummer 3 en 5. Historische verkenning en waardering vijver

Buro Maerlant. Boxtel Halderheiweg tussen nummer 3 en 5. Historische verkenning en waardering vijver Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2015 Boxtel Halderheiweg tussen nummer 3 en 5 Historische verkenning en waardering vijver J. van Suijlekom,

Nadere informatie

REACTIENOTA. Ontwerp projectplan Waterwet Herinrichting Boven Slinge Burloseweg

REACTIENOTA. Ontwerp projectplan Waterwet Herinrichting Boven Slinge Burloseweg REACTIENOTA Ontwerp projectplan Waterwet Herinrichting Boven Slinge Burloseweg Juni 2015 INHOUD REACTIENOTA 1. INLEIDING 3 2. GEVOLGDE PROCEDURE 3 3. INGEKOMEN REACTIES 3 4. BEHANDELING REACTIES 4 2 1.

Nadere informatie

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de Molenbeek- Graadbeek te Aalst

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de Molenbeek- Graadbeek te Aalst Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Visstandsonderzoek van de Molenbeek- Graadbeek te Aalst 1 Wijze van citeren: Boets P., Dillen A., Poelman E. (2017). Visstandsonderzoek van de Molenbeek-Graadbeek

Nadere informatie

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag T. ursinus Van Riezen en Partners 12.004 april 2012 De brandweerkazerne

Nadere informatie

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001 Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001 2002 Wouter Jansen & Roy Kleukers 25 april 2002 veldwerk Wouter Jansen tekst Wouter Jansen & Roy Kleukers produktie Stichting European Invertebrate Survey

Nadere informatie

RAVON Vissenweekend 2007 Biesbosch

RAVON Vissenweekend 2007 Biesbosch RAVON Vissenweekend 2007 Biesbosch REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND RAVON Vissenweekend 2007 Biesbosch Frank Spikmans en Rombout van Eekelen oktober 2008 STICHTING RAVON POSTBUS 1413 6501

Nadere informatie

Flora en fauna Groote Haar

Flora en fauna Groote Haar Flora en fauna Groote Haar Definitief Niets uit deze uitgave mag veranderd worden zonder schriftelijke toestemming van de auteur. Alle foto s uit deze uitgave zijn van de hand van de auteur tenzij anders

Nadere informatie

Flora en fauna inventarisatie langs de N247 t.b.v. de aanleg van een fietspad

Flora en fauna inventarisatie langs de N247 t.b.v. de aanleg van een fietspad Flora en fauna inventarisatie langs de N247 t.b.v. de aanleg van een fietspad Naleving van de Flora- en Faunawet fietspad Definitief Grontmij AquaSense Amsterdam, 20 april 2009 Verantwoording Titel : Flora

Nadere informatie

Beheer- en onderhoudsplan

Beheer- en onderhoudsplan Beheer- en onderhoudsplan 2010-2015 Algemeen Deel Naar een meer gedifferentieerd en extensief onderhoud van hoofdwatergangen in het landelijk gebied Tabel 4:

Nadere informatie

Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen Overzicht beschermde flora en fauna Overzicht probleemflora en -fauna

Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen Overzicht beschermde flora en fauna Overzicht probleemflora en -fauna Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen Overzicht beschermde flora en fauna Overzicht probleemflora en -fauna Onderhoudsbeeld wateren 3. Eén droog talud en één natte oever begroeid Na de maaibeurt staat

Nadere informatie

Nieuwsbrief 14 van RAVON Afdeling Utrecht mei 2013

Nieuwsbrief 14 van RAVON Afdeling Utrecht mei 2013 Nieuwsbrief 14 van RAVON Afdeling Utrecht mei 2013 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild Couwenhoven 7221 3703 HW Zeist wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een

Nadere informatie

De visstand in vaarten en kanalen

De visstand in vaarten en kanalen De visstand in vaarten en kanalen Jochem Hop Bijeenkomst Vissennetwerk 6 juni 2013, Bilthoven Inhoudsopgave Inleiding Materiaal en Methode Analyse Trends Inleiding KRW-watertypen M3, M10, M6 en M7 M3 gebufferde

Nadere informatie

De Dender ontspringt in... en mondt uit in de... in de stad... Deze stad dankt zijn naam hieraan.

De Dender ontspringt in... en mondt uit in de... in de stad... Deze stad dankt zijn naam hieraan. De Dender ontspringt in... en mondt uit in de... in de stad... Deze stad dankt zijn naam hieraan. Dit werkblad en volgend werkblad worden in de klas gemaakt, voor dat ze op stap gaan en de Dender van dichtbij

Nadere informatie

2 Materiaal en methode

2 Materiaal en methode 2 Materiaal en methode 2.1 MONITORINGSMETHODE ALGEMEEN De STOWA richtlijnen voor bemonstering schrijven voor dat een monitoring, indien mogelijk continue dient te worden uitgevoerd. Continue monitoring

Nadere informatie

HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DIJKZICHT-ZUID TE ZUILICHEM

HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DIJKZICHT-ZUID TE ZUILICHEM HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DIJKZICHT-ZUID TE ZUILICHEM HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DIJKZICHT-ZUID TE ZUILICHEM

Nadere informatie

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11 Inhoudsopgave 2inhoudsopgave A B C G Oriëntatie s Oriënteren op het onderzoeken van flora en fauna 4 Werkwijzer Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren

Nadere informatie

Ecologisch werkprotocol

Ecologisch werkprotocol Ecologisch werkprotocol Lommerrijk 23 Lelystad Locatie en werkzaamheden Lommerrijk 23 ligt aan de noordwestzijde van Lelystad, in de gemeente Lelystad en de provincie Flevoland. Het plangebied is aangegeven

Nadere informatie

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189. NatuurBeleven bv Oostermeerkade 6 1184 TV Amstelveen HB Adviesbureau bv T.a.v.: Peter Aalders Postbus 9230 1800 GE ALKMAAR Datum: 30 oktober 2009 uw brief van 23 oktober 2009 en 27 oktober 2009 uw kenmerk

Nadere informatie

Netwerk vissenwaarnemers Noord-Brabant

Netwerk vissenwaarnemers Noord-Brabant Netwerk vissenwaarnemers Noord-Brabant Activiteitenverslag Aa en Maas 2015 Martijn Schiphouwer Netwerk vissenwaarnemers Noord-Brabant Activiteitenverslag Aa en Maas 2015 Martijn Schiphouwer Colofon Status

Nadere informatie

Veldverslag zeegrasmitigatielocaties mei 2009: Veldbezoek ivm monitoring. Wouter Suykerbuyk, Laura Govers, Laura Glasbergen, 10 juni 2009

Veldverslag zeegrasmitigatielocaties mei 2009: Veldbezoek ivm monitoring. Wouter Suykerbuyk, Laura Govers, Laura Glasbergen, 10 juni 2009 Veldverslag zeegrasmitigatielocaties mei 2009: Veldbezoek ivm monitoring Wouter Suykerbuyk, Laura Govers, Laura Glasbergen, 10 juni 2009 Op 25, 27 t/m 29 mei 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatie-

Nadere informatie

Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 2001).

Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 2001). Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 00). Gerlinde Van Thuyne Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Duboislaan 4 B-50 Hoeilaart-Groenendaal Werkdocument juni 00 IBW.Wb.V.IR.00.4 . Inleiding

Nadere informatie

Onderzoek naar het voorkomen van noordse woelmuis & waterspitsmuis De Hulk & Etersheim 2014

Onderzoek naar het voorkomen van noordse woelmuis & waterspitsmuis De Hulk & Etersheim 2014 Onderzoek naar het voorkomen van noordse woelmuis & waterspitsmuis De Hulk & Etersheim 2014 D.L. Bekker September 2014 Rapport van het Bureau van de Zoogdiervereniging In opdracht van ARCADIS Nederland

Nadere informatie

Vissen in de Palmerswaard, met advies voor toekomstige inrichting

Vissen in de Palmerswaard, met advies voor toekomstige inrichting Vissen in de Palmerswaard, met advies voor toekomstige inrichting REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Stichting RAVON Vissen in de Palmerswaard, met advies voor toekomstige inrichting Een rapportage

Nadere informatie

Onderzoek naar het voorkomen van grote bosmuis bij Ter Apel 2014

Onderzoek naar het voorkomen van grote bosmuis bij Ter Apel 2014 Onderzoek naar het voorkomen van grote bosmuis bij Ter Apel 2014 D.L. Bekker Augustus 2014 Rapport van het Bureau van de Zoogdiervereniging In opdracht van Antea Group Onderzoek naar het voorkomen van

Nadere informatie

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003 Sven Vrielynck (1) en Gerlinde Van Thuyne (2) (1) Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge (2) Instituut voor Bosbouw en

Nadere informatie

5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding

5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding 5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding 5.1 Inleiding Vanuit de praktijk komen veel vragen over de optimale breedte en structuur

Nadere informatie