Vroeger streed Willem van Toorn er, net als Jacques P. Thijsse, voor dat nieuwe ingrepen iets waardevols zouden toevoegen aan de leefomgeving, dat ze zich bewust en zorgvuldig zouden verhouden tot wat er al was. Hij wenste dat die omgeving bij alle (welkome) verandering een gelaagde en complexe mensenwereld zou blijven, verweven met en dienstbaar aan het leven van de bewoners. En hij liet graag zien dat dat ook heel goed kan, zelfs zonder afbreuk te doen aan brede welvaart, waterstaatkundige veiligheid en andere verworvenheden van het laatmoderne Nederland. En nu? Nu lezen we alleen nog een jammerklacht, een wanhopige schets van een in geestelijk en fysiek opzicht totaal afgetakeld heden, afgezet tegen een veel minder akelig verleden, dat overigens nooit bestaan heeft.

Heeft Van Toorn de moed verloren? Dat zou jammer zijn, want in de strijd tegen de lompheid van veel fysieke ingrepen, tegen de onderwerping (ook met ruimtelijke middelen) van mensen aan de terreur van ongebreidelde consumptie zou ik hem niet graag missen. Maar ook niet in het streven naar een landschap dat zowel expressie is ván als inspiratiebron vóór een levende cultuur. Daarom hieronder, ter bemoediging en opwekking, een wat andere kijk op verleden, heden en mogelijke toekomst.

Maar eerst even dit: Van Toorn maakt intensief gebruik van het woord ‘we’. Dat beneemt, overigens met groot retorisch effect, het zicht op de enorme diversiteit van wat mensen deden en doen, dachten en denken. Bovendien gebruikt hij het woord ‘we’ consequent overwegend positief als het over ‘vroeger’ gaat en…

Wij willen onze journalistiek zo open mogelijk houden omdat we onze liefde voor het Noorden graag met iedereen delen. Om deze onafhankelijke journalistiek mogelijk te maken, investeren wij veel tijd. Wij hebben lezers nodig om dit te kunnen blijven doen. Voor slechts €57,50 per jaar kun je ons steunen en krijg je vier keer per jaar ons tijdschrift opgestuurd.

Trefwoorden