No Description Provided

Succesvolle voortplanting ringslang Krimpenerwaard

Stichting RAVON
5-NOV-2009 - De broeihopen die in de Krimpenerwaard voor de ringslang zijn aangelegd, blijken een succes te zijn. Die conclusie trekt RAVON nadat de broeihopen onlangs zorgvuldig onderzocht zijn op de aanwezigheid van lege eischalen.

Bericht uitgegeven door RAVON op donderdag 5 november 2009

De broeihopen die in de Krimpenerwaard voor de ringslang zijn aangelegd, blijken een succes te zijn. Die conclusie trekt RAVON nadat de broeihopen onlangs zorgvuldig onderzocht zijn op de aanwezigheid van lege eischalen.

De broeihopen in de Krimpenerwaard zijn aangelegd door het Zuid Hollands Landschap om geschikte eiafzetplaatsen voor de ringslang te creëren. Voor ringslangbroeihopen wordt meestal een combinatie van mest, compost en bladeren gebruikt. Deze materialen zijn voldoende los, waardoor het ringslangvrouwtje er gemakkelijk in kan kruipen en haar eitjes af kan zetten. Doordat bacteriën het organische materiaal afbreken (compostering), stijgt de temperatuur in de broeihoop. Dit is gunstig voor de ontwikkeling van ringslangeieren en maakt de kans op een succesvolle voortplanting dus groter.

Eieren van 7 vrouwtjes
Om de lege eischalen te vinden, heeft een aantal vrijwilligers van RAVON Zuid Holland de broeihopen in de Krimpenerwaard voorzichtig met een riek omgezet. In totaal hebben zij zeven broeihopen onderzocht. In twee broeihopen zijn lege eischalen aangetroffen. In één van deze broeihopen zijn 141 eieren geteld en werd zelfs een juveniele ringslang gevonden. Verreweg de meeste eieren bleken te zijn uitgekomen, slechts enkele vertoonden knaagsporen van vermoedelijk muizen en/of spitsmuizen. In de andere succesvolle broeihoop werden drie halfverteerde eischalen gevonden. Ringslangen leggen, afhankelijk van de grootte, ongeveer 10 tot 30 eieren. Waarschijnlijk zijn dus van zo’n 7 vrouwtjes de eieren gevonden.

Schuilgelegenheid en zonplaats
De broeihopen waarin geen eieren zijn gevonden, bleken allemaal erg droog te zijn. Wellicht is dit veroorzaakt door de te luchtige opbouw en het gebruik van minder of niet erg geschikt organisch materiaal. Hierdoor is er geen broei (compostering) ontstaan en heeft er ook geen of minder warmteontwikkeling plaatsgevonden. Deze hopen waren dan ook niet ‘veraard’, zoals dat bij de twee gebruikte broeihopen wel het geval was. Ook voor de eieren zelf is het van belang dat de broeihoop vochtig genoeg is. De eieren nemen namelijk vocht op uit de omgeving en zachtschalige eieren, zoals die van de ringslang, kunnen met de tijd dan ook in volume toenemen. Toch kunnen ook de droge broeihopen interessante elementen in het leefgebied van de ringslang vormen. Ze bieden schuilgelegenheid en zonplaatsen en dienen mogelijk als overwinteringplek.

Werkzaamheden aan broeihopen dienen altijd tussen midden april en eind mei of in oktober te worden uitgevoerd. Op die manier worden legsels en overwinterende dieren niet beschadigd of gestoord.

Tekst: Richard Struijk, RAVON
Foto’s: V. Loehr