Teek

Percentage besmette teken in 2009 hoger dan voorgaande jaren

De Natuurkalender
25-MRT-2010 - Het percentage teken dat in 2009 besmet was met de Borrelia-bacterie is hoger dan in 2007 en 2008. Zowel in het voorjaar als in het najaar bleek achttien procent besmet te zijn. Deze teken kunnen de ziekte van Lyme veroorzaken. Uit de registratie van tekenbeten op www.natuurkalender.nl blijkt dat elf procent van de tekenbeten wordt opgelopen bij het spelen. Dat blijkt uit nieuwe cijfers die Wageningse onderzoekers vandaag, voorafgaand aan de Week van de Teek (29 maart tot 4 april), bekendmaken.

Bericht uitgegeven door De Natuurkalender op donderdag 25 maart 2010

Het percentage teken dat in 2009 besmet was met de Borrelia-bacterie is hoger dan in 2007 en 2008. Zowel in het voorjaar als in het najaar bleek achttien procent besmet te zijn. Deze teken kunnen de ziekte van Lyme veroorzaken. Uit de registratie van tekenbeten op www.natuurkalender.nl blijkt dat elf procent van de tekenbeten wordt opgelopen bij het spelen. Dat blijkt uit nieuwe cijfers die Wageningse onderzoekers vandaag, voorafgaand aan de Week van de Teek (29 maart tot 4 april), bekendmaken.

Teek wachtend op een gastheer. Foto: Fedor GassnerVrijwilligers van het IVN vangen sinds de zomer van 2006 maandelijks teken op trajecten van 200 vierkante meter op 14 vaste locaties in het kader van het Natuurkalender-project van Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR. Hieruit blijkt dat het aantal teken dat gevangen wordt het hoogste is van mei tot september (Figuur 1). Het aantal nimfen, het ontwikkelingsstadium na de larven, is het hoogst in mei en juni, terwijl de meeste larven worden aangetroffen in de maanden juli en augustus. De piek van het aantal larven lag in 2009 hoger dan in de voorgaande jaren. In alle groeistadia kan een teek vogels en zoogdieren bijten.

Figuur: De Natuurkalender
Figuur 1: Gemiddeld verloop van populatiedichtheden van de schapenteek (Ixodes ricinus) larven (L), nimfen (N) en adulten (A). Het gemiddelde aantal is berekend op basis van het aantal teken gevangen per 200 m2 op 8 verschillende locaties in Nederland van juli 2006 tot december 2009.

Op alle onderzochte locaties zijn teken aangetroffen die zijn geïnfecteerd met de ziekmakende Borrelia-bacterie. Net als in voorgaande jaren varieert het gemiddelde infectiepercentage van de teken sterk tussen de seizoenen (Figuur 2). In de voorgaande jaren leek het besmettingspercentage in het voorjaar (maart – mei) duidelijk lager te liggen dan in het najaar (september – november). Deze trend zette zich in 2009 niet voort. Het besmettingspercentage was in het voorjaar van 2009 opvallend hoog met 18,4 procent en daarmee zelfs iets hoger dan in het najaar van 2009.

Figuur: De Natuurkalender
Figuur 2. Percentage Borrelia-infecties (getrokken lijn) en totaal aantal onderzochte nimfen van de schapenteek Ixodes ricinus (staafjes) per seizoen tussen 2006 en 2010. De grafiek laat het gemiddelde infectiepercentage zien van 8 locaties in Nederland.

Spelen
Net als in voorgaande jaren worden de meeste tekenbeten opgelopen in het bos en in de tuin. Aan de lijst met mogelijke activiteiten waarbij een tekenbeet is opgelopen werd in 2009 de categorie ‘Spelen’ toegevoegd (Figuur 3). Het blijkt dat elf procent van de teken bij het spelen is opgelopen. Spelen komt daarmee op de derde plaats achter ‘Wandelen’ (34%) en tuinieren (18%). De meeste tekenbeten werden gemeld in de maanden mei tot en met augustus wat overeenkomt met de periode waarin ook de meeste teken gevangen werden. Opvallend in 2009 was dat voor het eerst de meeste tekenbeten werden gemeld door mensen in de leeftijd tussen de 60 en 69 jaar (20,4%). Het aantal was daarmee vergelijkbaar met de categorie 50 tot 59 jaar (20,1%). In 2009 werden er ten opzichte van de voorgaande jaren ruim twee keer zo weinig tekenbeten gemeld (4%) door mensen in de leeftijdscategorie 20 tot 29 jaar. Het is onduidelijk wat de reden hiervoor is.

Figuur: De Natuurkalender
Figuur 3. Activiteiten waarbij tekenbeten worden opgelopen

Tekst: Arnold van Vliet, Willem Takken, Fedor Gassner, Frans Jacobs, Wichertje Bron en Sara Mulder, Wageningen University
Foto: Fedor Gassner