De lepelaarpopulatie van de Wadden komt het einde van de groei in zicht?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De lepelaarpopulatie van de Wadden komt het einde van de groei in zicht?"

Transcriptie

1 ARTIKEL De lepelaarpopulatie van de Wadden komt het einde van de groei in zicht? Arie Ouwerkerk Na een dieptepunt van ca. 150 broedparen in 1968 is het aantal Lepelaars in Nederland gestaag gaan toenemen. In het broedseizoen van 2008 werden 1907 paren geteld, waarvan 1179 op de Waddeneilanden. Hier bekijken we de groei van de populatie op de Wadden - eilanden in meer detail en proberen we te voorspellen hoe lang deze groei nog zal voortduren. We doen dat door op grond van de resultaten van een langlopend kleurringproject en waarnemingen aan het broedsucces een populatiemodel op te stellen. Het model voorspelt dat het aantal broedparen op de Wadden - eilanden zal stabiliseren rond 1375, doordat de jaarlijkse overleving van volwassen Lepelaars afneemt naarmate de populatie groeit. Tamar Lok, Otto Overdijk, Harry Horn & Theunis Piersma Het gaat goed met de Nederlandse Lepelaars Platalea leucorodia. Na een dieptepunt van ca. 150 broedparen in 1968 is het aantal broedende Lepelaars in de afgelopen decennia gestaag toegenomen (van der Hut 1992, Voslamber 1994, Overdijk 1999, Overdijk & Horn 2005). In 2008 kwamen, verspreid over 29 kolonies, 1907 paren tot broeden (figuur 1). Dit is ongeveer 30% van de totale West-Europese populatie, die verspreid is van Zuid-Spanje tot Noord-Denemarken. Nederland heeft daarmee een belangrijke verantwoordelijkheid voor het behoud van de Lepelaar. De groei van de populatie is onder andere te danken aan een verbod, begin jaren zeventig van de vorige eeuw, op het gebruik van een aantal gifstoffen (zoals DDT) in de landbouw (van der Hut 1992). Daarnaast is de afgelopen decennia veel aandacht besteed aan de voedselvoorziening van Lepelaars. Lepelaars zijn in het vroege voorjaar grotendeels afhankelijk van de beschikbaarheid van trekkende Driedoor - nige Stekelbaarzen Gasterosteus aculeatus die in de winter LIMOSA 82 (2009):

2 > Figuur 1. Verspreiding en grootte (aantal broedparen) van broedkolonies van de Lepelaar in Bronnen: Natuurmonumenten (Zwanen - water, De Schorren, Schiermonnikoog, Quakjeswater, De Wieden, Vechtplassen, Veerse Meer), Staatsbosbeheer (Texel, Vlieland, Terschelling, Rottum, Onderdijk, Biesbosch, Oostvaardersplassen); It Fryske Gea (Ameland), Zeeuws landschap (Markiezaat), Landschap Noord Holland (Balgzand) en Werkgroep Lepelaar. Distribution and size (number of breeding pairs) of Spoonbill breeding colonies in populatiegrootte (aantal broedvogels) - population size (number of breeding birds) % jaar - year 100% 75% 50% 25% Figuur 2. Groei van de totale Nederlandse broedpopulatie en de populatie op de Waddeneilanden. Gefitte lijnen zijn de logistische groeicurves voor Nederland (gestippelde lijn) en de Waddeneilanden (doorgetrokken lijn) en het voorspelde percentage van de populatie dat op de Waddeneilanden broedt (gestreepte lijn). Growth of the total Dutch breeding population and the population on the Wadden Sea islands. Fitted lines are the logistic growth curves for the Netherlands (dotted line) and the Wadden Sea islands (solid line) and the predicted proportion of the population breeding on the Wadden Sea islands (dashed line). deel dat op de Waddeneilanden broedt - proportion breeding on the Wadden islands op zee verblijven en in het vroege voorjaar de boezemwateren en (polder)slootjes binnenzwemmen om hier te paaien. Deze stekelbaarzen zijn een stuk groter dan de niet-trekkende Drie- en Tiendoornige Stekelbaarzen Pungitius pungitius en daardoor aantrekkelijker als hapje voor de Lepelaar (Kemper 1995). In het verleden zijn echter veel doorgangen van zout naar zoet afgesloten waardoor de migratie van deze stekelbaarzen sterk werd belemmerd. Tegenwoordig zijn deze overgangen op veel plaatsen weer hersteld (Schutte & den Boer 1999) en is de beschikbaarheid van trekkende Driedoornige Stekelbaarzen toegenomen (de Nie 1997, Jager 1999, Wintermans 1998). Het herstel van de Nederlandse lepelaarpopulatie moest na 1968 even op gang komen, maar begon halverwege de jaren tachtig goed door te zetten (figuur 2). Daarbij trad een duidelijke verandering op in de verspreiding van de kolonies: steeds meer Lepelaars gingen broeden op de Wadden - eilanden (figuur 2). Sinds 1996 broedt hier meer dan de helft van de Nederlandse populatie. De laatste jaren ligt dit percentage rond 62%: van de 3814 vogels die in 2008 tot broeden kwamen, broedden er 2358 op de Wadden eilanden. Waarom zijn de Waddeneilanden nu ineens zo populair? Hoewel historische gegevens ontbreken lijkt het aannemelijk dat er vroeger (vóór de 19 e eeuw) ook Lepelaars op de Waddeneilanden hebben gebroed. In die tijd was er echter nog geen verbod op eieren rapen, wat bij een grondbroedende kolonievogel al snel desastreuze gevolgen heeft. Naast het tegenwoordige verbod op het rapen van lepelaareieren zijn de belangrijkste broedkolonies volledig afgesloten voor publiek. Een groot voordeel van de Wadden eilanden is dat Vossen Vulpes vulpes de belangrijkste pre da toren van lepelaareieren en -jongen er niet voorkomen. Hoewel Vossen op het vasteland altijd al voorkwamen, zijn ze er de laatste decennia sterk in aantal toe genomen (Mulder 1992, Stubbe 1999). Bovendien zijn broedgebieden zoals het Naardermeer (NH) en de Oost vaar - ders plassen (Fl) door toegenomen ontsluiting en verdroging beter toegankelijk geworden voor Vossen, die nu geen grote aaneengesloten moerasgebieden meer hoeven te trotseren om de nesten te bereiken. Daarnaast heeft het broeden in de nabijheid van de Waddenzee het voordeel dat in de loop van het voorjaar een grote hoeveelheid voedsel in de Wadden - zee beschikbaar komt in de vorm van garnalen. De groei van zowel de Nederlandse populatie als die op de Waddeneilanden blijkt vanaf 1985 het beste te worden beschreven door een logistische groeicurve. Logistische populatiegroei wordt gekenmerkt door een in eerste instantie steeds sneller ( exponentieel ) verloop, dat na verloop van tijd afvlakt in de richting van een maximale populatiegrootte. Bij de Lepelaars was de groei min of meer exponentieel tussen 1985 en 2000 en begon hij daarna af te vlakken; de aantallen nemen nog steeds toe maar niet meer versnellend. 150

3 Tabel 1. Aantal jonge Lepelaars gekleurringd op Vlieland, Terschelling en Schiermonnikoog. Number of young Spoonbills colour-ringed on the islands of Vlieland, Terschelling and Schiermonnikoog Vlieland Terschelling Schiermonnikoog Een logistische curve veronderstelt dat de S-vorm van de populatiegroei symmetrisch is in het middelpunt, zodat de aantalsontwikkeling in de beginperiode kan worden gespiegeld om die aan het einde te voorspellen. De op waargenomen lepelaaraantallen gebaseerde groeicurves voorspellen dat, hoewel de groei van de waddenpopulatie veel sneller verliep dan die elders in Nederland, de waddenpopulatie ook sneller zal afvlakken, naar een maximum van 2780 broed vogels ten opzichte van 6553 in de gehele Neder - landse populatie (figuur 2). Het nadeel van deze theoretische groeimodellen is dat ze een bepaald fenomeen beschrijven maar geen rekening houden met (en ons niets leren over) de onderliggende mechanismen: overleving, broedsucces en migratie. In dit artikel willen we proberen om de groei van de populatie te begrijpen en voorspellen op grond van schattingen van overleving en broedsucces. Daarbij kijken we naar veranderingen in overleving en broedsucces over de tijd en in relatie tot populatie- en koloniegrootte. Vooral dat laatste heeft onze interesse omdat als overleving of broedsucces samenhangen met de populatiegrootte (ofwel dichtheidsafhankelijk zijn) dit kan leiden tot een stabilisatie van de populatie op de lange termijn. Ons model maakt het mogelijk om voorspellingen te doen over de toekomstige populatieontwikkeling, die zijn gebaseerd op kennis over de onderliggende processen en niet op een veronderstelde vaste vorm van de groeicurve. Ook krijgen we zo meer inzicht in de effecten van veranderingen in broedsucces en overleving op de populatie. De nadruk zal liggen op de waddenlepelaars omdat (1) het grootste deel van de Nederlandse populatie op de Waddeneilanden broedt en (2) het kleurringprogramma in het verleden geconcentreerd was op de Wadden - eilanden. Kleurringproject In 1982 is een kleurringproject opgezet op Vlieland en Terschelling, waarbij jonge Lepelaars voor het uitvliegen in de broedkolonie van individueel herkenbare kleurringen worden voorzien (Ernst Poorter tot 1994 en Harry Horn). Sinds 1997 wordt ook op Schiermonnikoog gekleurringd (Otto Overdijk). 90% van alle gekleurringde vogels is geboren op deze drie eilanden. In de laatste jaren is het project uitgebreid naar enkele kolonies aan de vaste wal, om deze in de toekomst met de waddenkolonies te kunnen vergelijken. Voor details over het kleurringsysteem van de Lepelaars zie Het aantal geringde jongen per kolonie is weergegeven in tabel 1. Hun leeftijd is exact bekend omdat ze als jong zijn geringd. Het aflezen van deze ringen gebeurt voor het overgrote deel door enthousiaste vrijwilligers en is van groot belang om een goed beeld te krijgen van overleving, dispersie en gebiedsgebruik tijdens het broedseizoen, de trek en in de overwinteringsgebieden. Ook kan zo de leeftijd worden bepaald waarop Lepelaars voor het eerst tot broeden komen. Het populatiemodel We nemen voor ons populatiemodel aan dat er geen immigratie of emigratie plaatsvindt. Een van de resultaten uit het kleurringproject is dat Lepelaars tamelijk plaatstrouw zijn: 66% van de vogels broedt in de kolonie waar ze geboren zijn en verandert tussen jaren niet van broedkolonie. Van de Lepelaars die ergens anders gaan broeden broedt het merendeel niet verder dan 50 km van de geboortekolonie. Het totale aantal broedvogels in een bepaald jaar wordt in het model voorspeld door het aantal broedvogels in het vorige jaar te vermenigvuldigen met de jaarlijkse overlevingskans van deze broedvogels en het aantal in dat jaar rekruterende (voor het eerst tot broeden komende) vogels daarbij op te tellen. Dit aantal rekruterende vogels wordt bepaald door het broedsucces in de voorgaande jaren, de jaarlijkse overlevingskans van subadulten en de leeftijd waarop Lepelaars voor het eerst beginnen met broeden. Het totale aantal jongen dat in een bepaald jaar wordt grootgebracht is het aantal broedparen vermenigvuldigd met het aantal jongen dat in dat jaar gemiddeld per broedpaar uitvliegt. Hieronder wordt aan de hand van de veldwaarnemingen achterhaald welke waarden we voor deze parameters in het populatiemodel moeten invullen. Adulte overleving Vanaf het moment dat Lepelaars als adult zijn teruggekeerd naar hun broedgebied kan hun jaarlijkse overleving worden geschat met de vangst-terugvangstmethode, met behulp van het computerprogramma MARK (White & Burnham 1999). Elke gekleurringde vogel krijgt vanaf het moment dat deze is teruggekeerd naar Nederland en voor het eerst wordt afgelezen een persoonlijke capture history waarin staat of hij in een bepaald jaar wel of niet is gezien. Aan de 151

4 1.00 A 1.00 B jaarlijkse overlevingskans - annual survival probability jaarlijkse overlevingskans - annual survival probability jaar - year populatiegrootte (aantal broedvogels) population size (number of breeding birds) Figuur 3. Voorspelde jaarlijkse overlevingskansen (met 95%-betrouwbaarheidsinterval) van volwassen Lepelaars volgens het model waar overleving afhangt van de totale Nederlandse populatiegrootte. (a) Overlevingskans over de jaren, (b) overlevingskans als functie van populatiegrootte. Predicted annual survival probabilities of adult Spoonbills according to the model with survival depending on the total Dutch population size. (a) Survival probability (± 95% confidence interval) over the years; (b) Survival probability as a function of population size. hand van de capture histories van alle geringde Lepelaars uit alle jaren is een schatting gemaakt van de waarneem- en overlevingskansen in elk jaar en gekeken welke factoren hierop van invloed zijn geweest. Het schatten van de waarneemkans is van belang omdat niet alle overlevende vogels elk jaar daadwerkelijk worden afgelezen, en als hiermee geen rekening wordt gehouden er dus vogels onterecht dood worden verondersteld. De waarneemkans kan afhangen van jaar (in het ene jaar zijn er meer ringaflezers actief dan in het andere), broedkolonie (in sommige broedkolonies zijn Lepelaars beter af te lezen dan in andere) en geslacht (mannetjes foerageren mogelijk op verschillende plekken of op andere tijdstippen dan vrouwtjes). Voor het populatiemodel zijn we geïnteresseerd in de vraag of en hoe deel dat terugkeert op een bepaalde leeftijd per geboortejaar proportion returning at a certain age per birth year terugkeer leeftijd - return age A deel dat op bepaalde leeftijd terugkeert proportion returning at a certain age leeftijd - age Figuur 4. (a) Verdeling van terugkeerleeftijden (aandeel van alle teruggekeerde jongen dat terugkeert op een bepaalde leeftijd) van jonge Lepelaars per geboortejaar. De diagonale stippellijn geeft de leeftijd in 2007 (het laatst gebruikte observatiejaar voor de analyses) weer van jongen geboren in elk jaar. Hogere terugkeerleeftijden dan de lijn aangeeft kunnen dus niet voorkomen. (b) Gemiddelde verdeling van terugkeerleeftijden, gecorrigeerd voor jaarlijkse overlevingskans van subadulten. (a) Distribution of return ages over cohorts (hatching years). The diagonal line represents the age in 2007 (last observation year used in analyses) of young born in each year; no birds can be observed to first return when older than these. (b) Average distribution of return ages (corrected for annual survival probability of subadults) B 152

5 overleving is veranderd over de jaren of in samenhang met de populatiegrootte. Zo ontstaat een groot aantal mogelijke overlevingsmodellen die verschillen in de manier waarop overlevingskans en waarneemkans variëren in relatie tot de hiervoor genoemde factoren. Hieruit selecteerden wij het meest spaarzame model: het model dat het beste past op de waarnemingen met zo min mogelijk parameters. Lepelaars geboren vanaf 1988 zijn gebruikt in de analyse, omdat vanaf dat jaar jaarlijks een voldoende aantal jongen is geringd om eventuele variatie in overleving tussen jaren nauwkeurig te kunnen schatten. In het beste model hangt de overlevingskans af van de populatiegrootte van de totale Nederlandse populatie. Over - leving neemt af van 90% naar 78% bij een toename van de populatiegrootte van 800 naar 3600 broedvogels (figuur 3). De modellen waarin overleving afneemt met toenemende koloniegrootte of populatiegrootte van alle kolonies op de Waddeneilanden samen passen ongeveer even goed op de waarnemingen als het beste model. Deze drie modellen beschrijven de afleesgegevens significant beter dan de modellen waarin overleving constant is, afneemt over de jaren of per jaar apart wordt geschat. Terugkeerleeftijd, overleving en rekrutering van subadulten Uit ringaflezingen van broedvogels blijkt dat Lepelaars op zijn vroegst in hun vierde levensjaar beginnen met broeden. De meeste Lepelaars blijven voor die tijd in hun overwinteringsgebied. Een deel keert echter al eerder terug naar hun broedgebied. Op Schiermonnikoog worden bijvoorbeeld dikwijls onvolwassen dieren in de kolonie waargenomen die geen nest hebben, maar mogelijk het gebied verkennen voor toekomstige broedpogingen. De verdeling van terugkeerleeftijden over de jaren is te zien in figuur 4a. Daarin is ook te zien dat voor het berekenen van gemiddelde terugkeerleeftijd, en voor analyse van eventuele veranderingen hierin in de tijd, de recente jaren niet kunnen worden meegenomen. Het lijkt alsof de dieren in recente jaren op vroegere leeftijd terugkomen (zie ook Bauchau et al. 1998), maar dit wordt veroorzaakt doordat de Lepelaars die op latere leeftijd zullen terugkeren deze leeftijd simpelweg nog niet hebben bereikt. De diagonale lijn geeft de leeftijd weer van de jongen uit verschillende jaren in 2007 (laatst gebruikte observatiejaar voor analyses). Daarom zijn de analyses beperkt tot de periode In deze periode blijken Lepelaars op steeds jongere leeftijd terug te keren (lineaire regressie, P=0.004). Zoals eerder genoemd beginnen Lepelaars echter op zijn vroegst in hun vierde levensjaar met broeden. Dieren die in hun derde levensjaar al terugkeren doen dus nog niet mee aan de reproductie en verschillen voor de populatiemodellen daarom niet van dieren die pas in hun vierde levensjaar terugkeren. De leeftijd van de eerste broedpoging blijkt niet te zijn veranderd over de jaren (P=0.09) of in relatie tot populatiegrootte (P=0.57), als we aannemen dat de dieren die in hun derde levensjaar zijn teruggekeerd, in hun vierde levensjaar beginnen met broeden en dat alle oudere dieren beginnen met broeden in het jaar waarin ze voor het eerst zijn waargenomen. De over de jaren gemiddelde verdeling van terugkeerleeftijden is daarom gebruikt in het model (proportie per leeftijd; figuur 4b). Slechts een deel van de uitgevlogen Lepelaars overleeft en keert na een aantal jaren terug naar Nederland. De terugkeerkans per jaar hebben we berekend als het percentage van het totaal aantal geringde dieren in een bepaald jaar dat na minimaal twee jaar is teruggezien in het broedgebied. Deze kans blijkt niet te zijn veranderd over de jaren (P=0.10) of in relatie tot de populatiegrootte (P=0.86). In het model hebben we daarom de gemiddelde terugkeerkans (42%) gebruikt. Met een gemiddelde terugkeerleeftijd van 4.0 jaar betekent dit dat de jaarlijkse overlevingskans van subadulte dieren 80.5% is ( =0.42). Omdat waarschijnlijk niet alle teruggekeerde dieren ook zijn waargenomen zal de werkelijke overlevingskans nog iets hoger liggen. Gemiddeld wordt 42% van de als nestjong geringde Lepelaars later teruggezien in Nederland. On average 42% of all ringed juvenile Spoonbills is resighted in The Netherlands. Harvey van Diek 153

6 broedsucces (jongen per paar) - breeding success (fledglings per pair) aantal broedparen - number of breeding pairs Broedsucces Schattingen van broedsucces zijn gemaakt door het aantal vliegvlugge jongen in (een representatief deel van) de kolonie te tellen en te delen door het aantal nesten (voor een uitgebreide beschrijving van de methode zie Overdijk & Horn 2005). In het Waddengebied is dit alleen consequent bijgehouden voor de kolonie op Schiermonnikoog, vanaf het ontstaan ervan in Daar bleek het broedsucces sterk samen te hangen met de koloniegrootte, ook als jaren met desastreuze overstromingen (2001 en 2002) niet werden meegenomen (Overdijk & Horn 2005; lineaire regressie, P<0.001; figuur 5). Helaas ontbreken betrouwbare jaarschattingen van broedsucces voor de andere eilanden. Aangezien de draagkracht voor broedvogels mogelijk verschilt tussen eilanden hebben we er daarom voor gekozen om geen dichtheidsafhankelijkheid van broedsucces in het model op te nemen. Het broedsucces varieerde over de jaren tussen 0.5 en 2.6 vliegvlugge jongen per broedpaar. In het model is het geometrisch gemiddelde hiervan gebruikt: 1.67 vliegvlugge jongen per broedpaar. Voorspelling van het model Het model voorspelt dat de lepelaarpopulatie op de Waddeneilanden nog zal doorgroeien tot ongeveer 2750 broedvogels (1375 paren; figuur 6). De afvlakking wordt veroorzaakt doordat de overleving dichtheidsafhankelijk is, namelijk afhankelijk van de grootte van de totale Nederlandse broedpopulatie Figuur 5. Broedsucces (aantal vliegvlugge jongen per broedpaar) als functie van het aantal broedparen in de kolonie op Schiermonnikoog. De open punten geven jaren met catastrofale overstromingen weer. Breeding success (number of fledglings per breeding pair) as a function of number of breeding pairs in the colony on Schiermonnikoog. Open dots represent years with catastrophic floodings DISCUSSIE Model versus werkelijkheid De waargenomen groei van de lepelaarpopulatie op de Wadden komt tot 1995 heel goed overeen met de voorspelde populatiegroei aan de hand van de berekende waarden voor overleving en broedsucces (figuur 6). Van 1995 op 1996 groeide de populatie echter ineens veel sneller dan voorspeld. Op grond van kleurringaflezingen kon worden vastgesteld dat dit grotendeels werd veroorzaakt door een grootschalige immigratie van broedvogels uit de Oostvaar - dersplassen, die deze kolonie in 1996 verlieten in reactie op verstoring door vossen, die de kolonie konden bereiken door een gewijzigd waterbeheer. De kolonie van de Oost - vaardersplassen bestond in 1995 uit 660 broedvogels. Hoewel een deel hiervan in 1997 weer teruggekeerde naar de Oostvaarderplassen zijn veel Lepelaars op de Wadden - eilanden gebleven. In figuur 6 is te zien dat de toevoeging van een immigratie van 400 broedvogels in 1996 aan het model leidt tot een veel betere overeenkomst tussen voorspelling en werkelijkheid. De uiteindelijke populatiegrootte zal er niet door veranderen, omdat de overleving afhankelijk blijft van de totale populatiegrootte en het broedsucces niet verandert. Het evenwicht zal alleen sneller worden bereikt wanneer er veel immigratie is. Dichtheidsafhankelijke overleving De modellen waarin de jaarlijkse overleving van volwassen Lepelaars afhangt van de grootte van de totale Nederlandse populatie, de waddenpopulatie of de broedkolonie, passen significant beter op de gegevens van de kleurringaflezingen dan de modellen waarin overleving constant is of zonder patroon tussen jaren varieert. Dichtheids afhankelijkheid van de overleving is daarmee aangetoond, maar we kunnen niet onderscheiden op welke schaal dit plaatsvindt. Om te beginnen is het belangrijk ons te realiseren dat we hier de lokale overleving hebben geschat: we hebben alleen aflezingen uit Nederland gebruikt om overleving te bepalen. Wanneer dieren permanent uit Nederland zijn weggetrokken (bijvoorbeeld om elders te gaan broeden) lijkt het voor deze analyse of ze dood zijn. Sinds 1994 is de broedpopulatie in Duitsland en Denemarken gegroeid van 0 tot 244 broedparen. Door kleurringaflezingen is vastgesteld dat in ieder geval een deel van deze Lepelaars afkomstig was van de Waddeneilanden. Het is echter onwaarschijnlijk dat alle 244 Duitse broedparen uit Nederlandse Lepelaars bestaan: een groot deel hiervan zullen uitgevlogen jongen van Duitse Waddeneilanden zijn die naar hun geboorteplek zijn teruggekeerd om te gaan broeden. In een eerdere overlevingsanalyse over de periode werd een constante overlevingskans geschat van 83% (Bauchau et al. 1998). Dit is een stuk lager dan de overle- 154

7 vingskansen die het dichtheidsafhankelijke model schat voor de jaren (tussen 87% en 90%). De reden dat we gekozen hebben om de periode niet mee te nemen in de analyses voor dit artikel is dat er in deze jaren nog heel weinig aflezingen waren, waardoor de overlevingsschattingen een stuk minder nauwkeurig zijn. Wanneer we deze jaren toch meenemen worden de overlevingskansen in die periode weliswaar laag geschat (61%-74%), maar komt het dichtheidsafhankelijke model nog steeds als beste uit de bus. Op de lange termijn bestaat er dus een afnemende trend in overleving die het beste wordt verklaard door de groei van de populatie. Door jaarlijkse variatie in weers- en voedselomstandigheden varieert de overleving echter ook onafhankelijk van de populatiegrootte. De vraag is dan hoe en wanneer de dichtheidsafhankelijkheid in de sterfte van volwassen Lepelaars tot stand komt. Verschillende mechanismen kunnen hieraan ten grondslag liggen, waaronder predatie, ziekteoverdracht en voedselcompetitie. Predatie lijkt van weinig belang als oorzaak van sterfte onder volwassen Lepelaars. Bij een hogere dichtheid aan vogels is de kans op ziekteoverdracht per vogel mogelijk groter (zie Newton 1998), maar het voorkomen van ziekteverwekkers en hun rol in de sterfte van Lepelaars zijn vooralsnog onbekend. Daarnaast is voedselcompetitie een voor de hand liggend mechanisme voor dichtheidsafhankelijke adulte overleving. De aantallen vogels zijn het grootst tegen het einde van het broedseizoen, wanneer volwassen Lepelaars en uitgevlogen jongen in groten getale samenkomen op nazomerpleisterplaatsen. Het voedselaanbod in het Waddengebied, in deze periode voornamelijk bestaande uit garnalen, is in deze periode echter heel groot (Boddeke 1996). Aannemelijker lijkt dat het voedselaanbod in het vroege voorjaar, wanneer Lepelaars vooral afhankelijk zijn van stekelbaarsjes, meer beperkend is. Ook tijdens het grootbrengen van de jongen, wanneer de energiebehoefte zijn piek bereikt, zou het voedselaanbod beperkend kunnen zijn. Dit zou ook het afnemende broedsucces met toenemende koloniegrootte op Schiermonnikoog kunnen verklaren. Meer informatie over de relatie tussen behoefte, aanbod en bereikbaarheid van voedsel vóór, tijdens en na het broedseizoen is nodig om een beter inzicht te krijgen wanneer voedsel het meest beperkend is. Als de voedselcompetitie onder Lepelaars zo sterk is, waarom vinden we dan niet veel meer dode volwassen Lepelaars in Nederland? Een slechte conditie hoeft niet direct tot sterfte te leiden; mogelijk gebeurt dat pas als de vogel in een fase van de jaarlijkse cyclus terecht komt waarin voldoende lichaamsreserves van levensbelang zijn, zoals tijdens de trek. Het is daarom goed mogelijk dat de meeste sterfte pas tijdens de trek plaatsvindt. Daarnaast zou de dichtheidsafhankelijkheid van overleving ook op nog grotere ruimtelijke schaal tot stand kunnen populatiegrootte (aantal broedvogels) - population size (number of breeding birds) jaar year Figuur 6. Waargenomen (punten) en voorspelde (lijnen) populatiegroei van Lepelaars op de Waddeneilanden. De doorgetrokken lijn geeft de voorspelde populatiegroei weer zonder immigratie. De gestreepte lijn geeft hetzelfde weer, met een toegevoegde immigratie van 400 broedvogels in Observed (dots) and predicted (lines) population size of Spoonbill on the Wadden Sea islands. The solid line represents the predicted population growth without immigration. The dotted line represents the same, with an immigration added of 400 breeding birds (displaced from the Oostvaardersplassen colony in the central Netherlands) in komen, namelijk tijdens de trek of in de overwinteringsgebieden waar Lepelaars uit verschillende broedgebieden samenkomen. Om dit te onderzoeken zou de overleving gerelateerd moeten worden aan de grootte van de totale Westeuropese lepelaarpopulatie. Helaas zijn alleen tellingen van het aantal nesten (en dus het aantal broedvogels) nauwkeurig over de jaren gedaan. Dit zijn geen schattingen van de totale populatiegrootte: daar moeten namelijk ook de sub - adulte vogels bij worden opgeteld en de adulte vogels die om welke reden ook niet tot broeden kwamen. Dit laatste is in Spanje geen ongewone gebeurtenis; daar kunnen Lepe - laars massaal een broedseizoen overslaan wanneer het voorjaar erg droog is (de le Court & Delgado 2006). Her haalde tellingen in de belangrijkste overwinteringsgebieden zijn gewenst om een beter beeld te krijgen van de veranderingen in de totale grootte van de Westeuropese populatie. Toekomst van de Lepelaars op de Wadden De overleving van Nederlandse Lepelaars lijkt dus dichtheidsafhankelijk te zijn. Voedsel competitie ligt voor de hand als mechanisme, hoewel vooralsnog onduidelijk blijft in welke periode van het jaar voedsel het meest beperkend is. Het voortzetten van het kleurringen van Lepelaars in combinatie met tellingen van populatiegroottes op verschillende schalen en op verschillende momenten in het jaar kan hierover in 155

8 Harvey van Diek Nu de groei van de broedpopulatie op onze Waddeneilanden bijna lijkt gestopt, ligt een verdere uitbreiding naar het Duitse en Deense waddengebied in het verschiet. It is hypothesized that a levelling off of the spoonbill population in the Dutch Wadden Sea will be followed by a further expansion in the Germand and Danish Wadden Sea. de toekomst meer duidelijkheid geven. Daarnaast is jaarlijkse monitoring van broedsucces gewenst om te achterhalen of de dichtheidsafhankelijkheid van broedsucces zoals waargenomen op Schiermonnikoog ook in andere broedkolonies optreedt. De wadden populatie is nog steeds groeiende, maar ons model voorspelt dat binnenkort een evenwicht bereikt zal worden, waarbij zo n 2750 broedvogels (1375 paren) op de eilanden zullen broeden. Het Waddengebied stopt echter niet bij de Nederlandse grens. Veel Duitse waddeneilanden zijn inmiddels ook door Lepelaars ontdekt als geschikte broedplekken, en de groei lijkt er daar voorlopig nog niet uit te zijn. DANKWOORD Dit stuk had niet geschreven kunnen worden zonder de inspanning van honderden enthousiaste ringaflezers. Ook willen we iedereen bedanken die zijn steentje heeft bijgedragen aan het kleurringen van Lepelaars en het verzamelen van gegevens van aantallen broedvogels en broedsucces over de jaren. Verder danken we het Vogeltrekstation voor het verstrekken van vergunningen voor het ringen van Lepelaars. Het werk van de eerste auteur wordt gefinancierd door de RuG en NWO-ALW. LITERATUUR Bauchau V., H. Horn & O. Overdijk Survival of Spoonbills on Wadden Sea islands. Journal of Avian Biology 29: Boddeke R Changes in the brown shrimp (Crangon crangon L) population off the Dutch coast in relation to fisheries and phosphate discharge. ICES Journal of Marine Science 53: de le Court C. & E.F. Delgado Breeding of Spoonbill Platalea leucorodia in Andalusia, South Spain, in Eurosite Spoonbill network Newsletter 4: Jager Z Visintrek Noord-Nederlandse kustzone. Rijksinstituut voor Kust en Zee, Den Haag. van der Hut R.M.G Biologie en bescherming van de Lepelaar Platalea leucorodia. Technisch rapport Vogelbescherming, Zeist. Kemper J.H Role of the three-spined stickleback Gasterosteus aculeatus L. in the food ecology of the spoonbill Platalea leucorodia. Behaviour 132: Mulder J.L Vos Vulpes Vulpes (L., 1758). In: S. Broekhuizen, B. Hoekstra, V. Van Laar, C. Smeenk & J.B.M. Thissen (red), Atlas van de Nederlandse zoogdieren, p Stichting Uitgeverij KNNV, Utrecht. 156

9 Newton I Population limitation in birds. Academic Press, London. de Nie H.W Bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen in Neder - land: voorstel voor een Rode Lijst. Stichting Atlas Verspreiding Nederlandse Zoetwatervissen, Nieuwegein. Overdijk O De ontwikkeling van het aantal broedparen van de Lepelaar Platalea leucorodia in Nederland in de periode Limosa 72: Overdijk O. & H. Horn Broedende Lepelaars in Nederland in Limosa 78: Schutte H. & T. den Boer Lang leve de Lepelaar. Vogelbe scher - ming Nederland, Zeist. Stubbe M Vulpes vulpes. In: A.J. Mitchell-Jones, G. Amori, W. Bogdanowicz, B. Kryštufek, P.J.H. Reijnders, F. Spitzenberger, M. Stubbe, J.B.M. Thissen, V. Vohralík & J. Zima (red), The Atlas of European Mammals, p Academic Press, London. Voslamber B De ontwikkeling van de broedvogelaantallen van de Lepelaar Platalea leucorodia in Nederland in de periode Limosa 67: White G. C. & K.P. Burnham Program MARK: survival estimation from populations of marked animals. Bird Study 46 Suppl.: Wintermans G De hevelvispassage op Texel. Effecten op visfauna en Lepelaars in de sloten van Polder Eijerland (eindrapportage biologische monitoring). W.E.B.-Rapport 97-4, Texel. Tamar Lok en Theunis Piersma, Afdeling Dierecologie, Centre for Ecological and Evolutionary Studies (CEES), Rijksuniversiteit Groningen, Postbus 14, 9750 AA Haren en Afdeling Mariene Ecologie, Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek, t.lok@rug.nl Otto Overdijk, Knuppeldam 4, 9166 NZ Schiermonnikoog Harry Horn, Burgemeester Van Heusdenweg 15, 8881 EC West Terschelling The Spoonbill Platalea leucorodia population of the Wadden Sea islands: does population growth level off? After a minimum of c. 150 breeding pairs in 1968, the Dutch breeding population of Spoonbills has increased steadily. In 2008, 1907 breeding pairs were counted, of which 1179 (2358 breeding birds) on the Wadden Sea Islands. Here we investigate the population growth on the Wadden islands in more detail, and try to predict to what size the population will eventually grow. The population growth since 1985 appears to fit best to a logistic growth curve with an asymptotic population size of 2780 breeding birds. To understand the underlying processes in more detail, we developed a population model based on our data on survival probabilities and recruitment ages of colour-marked birds and on breeding success. We investigated whether these parameters depend on population size, which could explain the observed reduction in population growth. Adult survival was related to the size of the total Dutch population, and decreased from 90% to 78% when population size increased from 800 to 3600 breeding birds between 1990 and On Schier monnikoog, breeding success was negatively related to colony size. However, due to lack of data, we could not verify this observation for the other islands. Therefore, we used the mean breeding success of 1.67 young per breeding pair as a model parameter. Neither survival nor return age of subadults were density dependent: 42% of the colour-ringed juveniles were resighted in the breeding area as adult. The average age at which Spoonbills returned to the breeding area was 4.0 years, and the annual survival probability of subadult birds was 80.5%. The model predicts that the population on the Wadden Sea islands will grow to a population size of 2750 breeding adults (1375 breeding pairs), a number closely resembling the prediction of the logistic growth curve. Further research is needed to investigate whether the density dependent effect on adult survival arises in the breeding or wintering areas. 157

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. Lepelaar (Platalea leucorodia) (A034) 1. Status: Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. 2. Kenschets Beschrijving: De lepelaar

Nadere informatie

DE OVERLEVING VAN VISDIEFJES STERNA HIRUNDO: TUSSENTIJDSE RESULTATEN VAN EEN GRONINGS KLEURRINGPROGRAMMA

DE OVERLEVING VAN VISDIEFJES STERNA HIRUNDO: TUSSENTIJDSE RESULTATEN VAN EEN GRONINGS KLEURRINGPROGRAMMA 66 JAARLIJKSE OVERLEVING VAN VISDIEFJES Sula 21(2) DE OVERLEVING VAN VISDIEFJES STERNA HIRUNDO: TUSSENTIJDSE RESULTATEN VAN EEN GRONINGS KLEURRINGPROGRAMMA ANNUAL SURVIVAL OF COMMON TERNS: PRELIMINARY

Nadere informatie

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013 Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013 Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag

Nadere informatie

Broedende Lepelaars in Nederland in 1999-2004

Broedende Lepelaars in Nederland in 1999-2004 Broedende Lepelaars in Nederland in 1999-2004 Otto Overdijk & Harrie Horn (Werkgroep Lepelaar) Het gaat de Lepelaar in Nederland voor de wind. Predatieproblemen in een aantal kolonies in de jaren tachtig

Nadere informatie

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016 Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016 Mark Hoekstein & Sander Lilipaly Delta ProjectManagement (DPM)

Nadere informatie

Wat bepaalt de groei van ganzenpopulaties?

Wat bepaalt de groei van ganzenpopulaties? Wat bepaalt de groei van ganzenpopulaties? Henk van der Jeugd Vogeltrekstation Dutch Centre for Avian Migration and Demography NIOO-KNAW Centre for Avian Population Studies CAPS An embarrassment of riches:

Nadere informatie

Aantal gevonden legsels in 2008

Aantal gevonden legsels in 2008 10 1 Broedpaaraantallen 2. Reproductie Na terugkomst van weidevogels in hun broedgebied vormen zich paren en kiezen de vogels een plek om te gaan broeden: de vestiging. Daarna komen twee belangrijke reproductiefasen:

Nadere informatie

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus)

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 1. Status De zilvermeeuw is een vogelsoort als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, Wnb, waarvoor een provinciale vrijstelling geldt. Deze vrijstelling betreft (op basis

Nadere informatie

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber Sovon-rapport 2013/74 Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank

Nadere informatie

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe. 2017 Walter Van Kerkhoven Tijdens het broedseizoen van 2017 werd onderzoek gedaan naar het voorkomen, broedgedrag

Nadere informatie

Overleving van Nijlganzen rondom Arnhem 1999-2009

Overleving van Nijlganzen rondom Arnhem 1999-2009 Overleving van Nijlganzen rondom Arnhem 1999-2009 Henk van der Jeugd & Frank Majoor Een rapport van Vogeltrekstation - Centrum voor vogeltrek en demografie COLOFON Vogeltrekstation 2010 Dit rapport is

Nadere informatie

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen 2011-2015 Frank Majoor & Berend Voslamber Sinds 2011 worden op verschillende plekken in Nederland in opdracht van het Faunafonds Nijlganzen

Nadere informatie

& 8 38 ! " # $ % " 9 5 5

& 8 38 !  # $ %  9 5 5 - $ " 2!"!# % ' ()*+,--./0 /0 / 1 *+,--./0 0 /+ 3 ) (4 ) 1 6 6 7 6 $ 1 1 ( 1 8 38! " # $ % " 9 ! " # $ $ % Verbetering visintrek Friese kust - : 3! - ; - -< -, % -, = -! /> -,? " $ ; %, /-1 / - ( @ @ Projectvoorstel

Nadere informatie

University of Groningen. Common eiders Somateria mollissima in the Netherlands Kats, Romke Kerst Hendrik

University of Groningen. Common eiders Somateria mollissima in the Netherlands Kats, Romke Kerst Hendrik University of Groningen Common eiders Somateria mollissima in the Netherlands Kats, Romke Kerst Hendrik IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010 BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010 André van Kleunen en Gert Ottens Een paar jaar geleden hebben we in de Provinciale Nieuwsbrief van SOVON en in de Kruisbek aangekondigd

Nadere informatie

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus)

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) 8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) 1. Status De kokmeeuw was reeds beschreven in het fbp. Omdat de tekst op een aantal punten herziening behoefde, is deze integraal herschreven. De kokmeeuw is een

Nadere informatie

Geringde Grauwe Ganzen in Limburg

Geringde Grauwe Ganzen in Limburg Voslamber B. Geringde Grauwe Ganzen in Limburg Geringde Grauwe Ganzen in Limburg In opdracht van: Berend Voslamber Sovon-rapport 2016/56 Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport

Nadere informatie

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017 Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017 Mark Hoekstein Delta ProjectManagement (DPM) Postbus 315 4100AH

Nadere informatie

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen Bescherming Weidevogels Zuid-Holland 2018 Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen Dit jaarverslag is tot stand gekomen in samenwerking met 17 actieve weidevogelgroepen

Nadere informatie

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Lepelaar (Platalea leucorodia)

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Overleving van de boerenzwaluw in de periode

Overleving van de boerenzwaluw in de periode Overleving van de boerenzwaluw in de periode 1989-2010 Henk van der Jeugd Een rapport van Vogeltrekstation - Centrum voor vogeltrek en demografie COLOFON Vogeltrekstation 2012 Dit rapport is samengesteld

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Op Europees niveau is de soort in de periode 1980-2011 met 52% afgenomen, en ten opzichte van 1990 met 6%.

Op Europees niveau is de soort in de periode 1980-2011 met 52% afgenomen, en ten opzichte van 1990 met 6%. 1 De spreeuwenstand gaat vanaf eind jaren zeventig achteruit. Over de periode 1984-2012 is de broedpopulatie in Nederland zelfs met gemiddeld 4% per jaar afgenomen. Daardoor resteert momenteel minder dan

Nadere informatie

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. Grote zilverreiger (Egretta alba) 9 A027 1. Status: Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. 2. Kenschets Beschrijving: De grote

Nadere informatie

Climate impact on fish productivity: key mechanisms in North Sea plaice

Climate impact on fish productivity: key mechanisms in North Sea plaice Climate impact on fish productivity: key mechanisms in North Sea plaice A.D. Rijnsdorp, R. van Hal, M. Hufnagl, R.D.M. Nash, A. Schroeder, L.R. Teal, I. Tulp, R. Witbaard, D. Beare, H.W. van der Veer Wageningen

Nadere informatie

Eendenkuikenproject resultaten 2018

Eendenkuikenproject resultaten 2018 Eendenkuikenproject resultaten 218 Erik Kleyheeg Ook in 218 werd weer samen met het Nederlandse publiek onderzoek gedaan naar de overleving van kuikens van de Wilde Eend. Het project, dat loopt vanaf 216,

Nadere informatie

5.4.3 EFFECTBEOORDELING

5.4.3 EFFECTBEOORDELING Erratum passende beoordeling Windplan Wieringermeer, december 0 Aanleiding In de Passende Beoordeling Windplan Wieringermeer zijn onverhoopt enige fouten geslopen in paragraaf 5.4. Effectbeoordeling. Het

Nadere informatie

Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord

Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord De meeste kolonies zijn inmiddels ingevoerd, tijd dus voor een overzicht van het afgelopen jaar in ons district. De gegevens die op 24 januari 2018 zijn ingevoerd,

Nadere informatie

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas University of Groningen Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Vogeltrekstation. wetenschappelijke vragen maar heeft ook maatschappelijk nut, jaarcyclus, als overwinterings-gebied

Vogeltrekstation. wetenschappelijke vragen maar heeft ook maatschappelijk nut, jaarcyclus, als overwinterings-gebied Op het Vinkentouwnr. 111 november2007- Nieuw project: Pullen Ringen. Vogeltrekstation In Nederland worden jaarlijks zo n 235 000 vogels van een ring voorzien. Ongeveer een kwart daarvan betreft nestjongen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting SAMENVATTING Nederlandse Samenvatting Sex allocatie is de strategie van verschillende investering in mannelijke en vrouwelijke nakomelingen. Sex allocatie betreft zowel de investering in het relatieve

Nadere informatie

2013 wordt het jaar van de Patrijs.

2013 wordt het jaar van de Patrijs. 2013 wordt het jaar van de Patrijs. 1 Waarom? De soort kwam vroeger in grote aantallen voor in NL; er werd zelfs op gejaagd (en in sommige landen nog steeds) Bijna iedereen heeft de vogel wel eens gezien

Nadere informatie

Reproductie en broedbiologie

Reproductie en broedbiologie Reproductie en broedbiologie legselstart in april, soms 2 e helft maart gem. 17 april om de dag een ei : interval ca. 50 uur legselgrootte gem. 4 eieren (3,85) 1 tot 8 eieren ei 34 x 29 mm 15-16 gram vers

Nadere informatie

De achteruitgang van de Visdief in de Nederlandse Waddenzee Exodus of langzame teloorgang?

De achteruitgang van de Visdief in de Nederlandse Waddenzee Exodus of langzame teloorgang? ARTIKEL De achteruitgang van de Visdief in de Nederlandse Waddenzee Exodus of langzame teloorgang? Arie Ouwerkerk In het jaar van de Visdief mag in een themanummer over de Waddenzee een artikel over deze

Nadere informatie

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling AANTAL. Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling Sinds 1973 worden elke veertien dagen de vogels in de westelijke Eempolders geteld. Dat is nu dus al ruim 38 jaar. Wat rekenwerk levert op dat op

Nadere informatie

Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Attie F. Bos Pim Vugteveen

Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Attie F. Bos Pim Vugteveen Rijksuniversiteit Groningen Wetenschapswinkel Biologie Rapport 67 Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Een literatuuronderzoek naar de rol van kraaiachtigen als predator en de invloed daarvan

Nadere informatie

De grote grazers van de Oostvaardersplassen

De grote grazers van de Oostvaardersplassen Nuances in discussie vol emotie Boven: luchtopname van een kudde koniks Rechts: edelherten in de sneeuw De grote grazers van de Oostvaardersplassen Een internationale adviescommissie onderzocht hoe het

Nadere informatie

Scholeksterweekend Ameland 2013

Scholeksterweekend Ameland 2013 Scholeksterweekend Ameland 2013 Van vrijdag 8 februari tot en met zondag 10 februari werd onder leiding van Bruno Ens en Kees Oosterbeek een scholeksterweekend georganiseerd op Ameland voor ringers en

Nadere informatie

2018 is door Sovon Vogelonderzoek en Vogelbescherming Nederland uitgeroepen tot het Jaar van de Huiszwaluw!

2018 is door Sovon Vogelonderzoek en Vogelbescherming Nederland uitgeroepen tot het Jaar van de Huiszwaluw! 2018 is door Sovon Vogelonderzoek en Vogelbescherming Nederland uitgeroepen tot het Jaar van de Huiszwaluw! 1 - Om te beginnen lichten we toe waarom de Huiszwaluw als jaar van soort is gekozen. - Ook de

Nadere informatie

Bever, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Bever, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 3 december 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Dankzij herintroducties (vanaf

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe. 2018 Walter Van Kerkhoven In het kader van de volledige broedvogelinventarisatie werd tijdens het broedseizoen

Nadere informatie

Door Matthias Koster, Sovon districtscoördinator D13, Grote Rivieren

Door Matthias Koster, Sovon districtscoördinator D13, Grote Rivieren De Zwarte Sterns hebben alweer jongen. Het is dan nu ook weer de juiste tijd om de nesten van deze stern te tellen. Maar hoe is het eigenlijk gesteld met de Zwarte Stern als broedvogel in het Sovon Grote

Nadere informatie

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead 7.1 Exploring Combinations of Ten Look at these cubes. 2. Color some of the cubes to make three parts. Then write a matching sentence. 10 What addition sentence matches the picture? How else could you

Nadere informatie

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Grote zilverreiger (Egretta

Nadere informatie

Herintroductie bever,

Herintroductie bever, Indicator 20 december 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Dankzij herintroducties vanaf

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Ganzen populaties en beheer. Julia Stahl Berend Voslamber

Ganzen populaties en beheer. Julia Stahl Berend Voslamber Ganzen populaties en beheer Julia Stahl Berend Voslamber Monitoring van vogels Wetenschappelijk onderzoek Meetnetten Watervogels Broedvogels Kolonievogels Slaapplaatstellingen Coördinatie van vrijwilligers

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Inhoud. Voedsel. Leefgebieden Visarend. Ruud Kampf. Bijna alleen vis: Broedpaar: 175 kg per gezin /seizoen

Inhoud. Voedsel. Leefgebieden Visarend. Ruud Kampf. Bijna alleen vis: Broedpaar: 175 kg per gezin /seizoen De Visarend als broedvogel in de volgende SOVON Atlas van de Nederlandse Broedvogels? Landelijke Dag visarenden voedsel, verspreiding Inhoud zaterdag 29 november 2003 15.50-16.15 Ruud Kampf eisen aan broedgebied,

Nadere informatie

Lepelaars-Platalea leucorodia Op nazomerpleisterplaatsen in Nederland in augustus 1995

Lepelaars-Platalea leucorodia Op nazomerpleisterplaatsen in Nederland in augustus 1995 Limosa 69 (1996): 15-19 Lepelaars-Platalea leucorodia Op nazomerpleisterplaatsen in Nederland in augustus 1995 Spoonbills Platalea leucorodia at post-breeding staging sites in The Netherlands in August

Nadere informatie

Aantal broedparen van Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw en Scholekster op het Forteiland IJmuiden in 2014

Aantal broedparen van Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw en Scholekster op het Forteiland IJmuiden in 2014 Aantal broedparen van Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw en Scholekster op het Forteiland IJmuiden in 2014 Aantal broedparen van Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw en Scholekster op het Forteiland IJmuiden in

Nadere informatie

Algemeen. Wat zijn we dit jaar van de Grutto. stijgen de aantallen in de Zuid-Spaanse enzuid-portugese rijstvelden.

Algemeen. Wat zijn we dit jaar van de Grutto. stijgen de aantallen in de Zuid-Spaanse enzuid-portugese rijstvelden. te weten gekomen? De Grutto in 2008 in Zuid-Kennemerland Fitls 44 (3) 2008 Wat zijn we dit jaar van de Grutto Dirk Tanger Elders in dit nummer van de fitis leest u over de Grutto als broedvogel in Spaarnwoude.

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Broedende grote meeuwen in de gemeente Zedelgem

Broedende grote meeuwen in de gemeente Zedelgem VOGELNIEUWS 29 // 31 Broedende grote meeuwen in de gemeente Zedelgem en Hans Matheve [ Universiteit Gent, Vakgroep Biologie ] - ging van belangrijke delen van hun broedhabitat en (ii) verstoring door de

Nadere informatie

wiskunde A pilot vwo 2015-II

wiskunde A pilot vwo 2015-II OVERZICHT FORMULES Differentiëren naam van de regel functie afgeleide somregel s( x) f( x) g( x) s' ( x) f'x ( ) g'x ( ) productregel px ( ) f( x) gx ( ) p' ( x) f '( x) g( x) f ( x) g' ( x) quotiëntregel

Nadere informatie

Dodaars (Tachybaptus ruficollis) (A004) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden

Dodaars (Tachybaptus ruficollis) (A004) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden Dodaars (Tachybaptus ruficollis) (A004) 1. Status: Niet in Bijlage I genoemde en geregeld voorkomende trekvogel zoals bedoeld in artikel 4. 2 van de Vogelrichtlijn. Voor Natura 2000 relevant als broedvogel

Nadere informatie

Julia Stahl. Ganzen populaties en beheer

Julia Stahl. Ganzen populaties en beheer Julia Stahl Ganzen populaties en beheer Factoren populatiedynamiek Trends broedpopulaties NL 2012 2014 Sovon (~) KNJV Kolgans 6.100 7.000 Grauwe Gans 439.000 450.000 Soepgans 10.500? Canadese Gans 31.000

Nadere informatie

Meer dan 400 paar Zwarte sterns in Zuid- Holland Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2014

Meer dan 400 paar Zwarte sterns in Zuid- Holland Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2014 Meer dan 400 paar Zwarte sterns in Zuid- Holland Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2014 Foto:%Mark%Collier% Meer dan 400 paar Zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag van monitoring

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Global TV Canada s Pulse 2011

Global TV Canada s Pulse 2011 Global TV Canada s Pulse 2011 Winnipeg Nobody s Unpredictable Methodology These are the findings of an Ipsos Reid poll conducted between August 26 to September 1, 2011 on behalf of Global Television. For

Nadere informatie

Figure 1 Shares of Students in Basic, Middle, and Academic Track of Secondary School Academic Track Middle Track Basic Track 29 Figure 2 Number of Years Spent in School by Basic Track Students 9.5 Length

Nadere informatie

Trend van zoogdieren,

Trend van zoogdieren, Indicator 17 oktober 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Zoogdieren zijn sinds 1990 sterk

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Lange termijn populatiedynamiek van de Blauwe Kiekendief op de Wadden: inzichten uit een geïntegreerd populatiemodel

Lange termijn populatiedynamiek van de Blauwe Kiekendief op de Wadden: inzichten uit een geïntegreerd populatiemodel SOVON VOGELONDERZOEK NEDERLAND In deze rubriek bericht Sovon over achtergronden van nieuwe projecten of worden resultaten van lopende projecten gepresenteerd. Omdat het de resultaten betreft van lopend

Nadere informatie

Contrastrijke ontwikkelingen bij overwinterende ganzen in Nederland in de afgelopen 10 jaar

Contrastrijke ontwikkelingen bij overwinterende ganzen in Nederland in de afgelopen 10 jaar Contrastrijke ontwikkelingen bij overwinterende ganzen in Nederland in de afgelopen 10 jaar Ganzensymposium Fryske Akademy & NOU, 19 mei 2017 Julia Stahl & Kees Koffijberg Sovon Vogelonderzoek Nederland

Nadere informatie

Papegaaien simulatie. Populatie ecologie. Even voorstellen! Inleidende presentatie

Papegaaien simulatie. Populatie ecologie. Even voorstellen! Inleidende presentatie Papegaaien simulatie Populatie ecologie Inleidende presentatie Even voorstellen! Durk Veenstra: Hydroloog, i.o.v. Bètasteunpunt Wageningen i.s.m. Qlvr drie Betasimulaties ontwikkeld. Merel Collenteur:

Nadere informatie

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen De halsbandparkiet (Psittacula krameri) komt van oorsprong voor in Afrika, in een gordel ten zuiden van de Sahara en op het Indisch

Nadere informatie

Geoorde fuut (Podiceps nigricollis) (A008) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden

Geoorde fuut (Podiceps nigricollis) (A008) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden Geoorde fuut (Podiceps nigricollis) (A008) 1. Status: Niet in Bijlage I genoemde en geregeld voorkomende trekvogel zoals bedoeld in artikel 4.2 van de Vogelrichtlijn. Voor Natura 2000 relevant als broedvogel

Nadere informatie

BEVOLKING & DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED 1988-2014

BEVOLKING & DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED 1988-2014 ONTWIKKELINGEN BEVOLKING & DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED - Dit document is een vertaling van: Population and population developments The Dutch Wadden Area - VERSIE 20150414

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

KERKUILEN WERKGROEP TWENTE

KERKUILEN WERKGROEP TWENTE KERKUILEN WERKGROEP TWENTE Broedseizoen kerkuil De start van het broedseizoen kerkuilen was zeer verrassend. Rond half maart werd er op een locatie in Oud-Ootmarsum een nestkast aangetroffen met daarin

Nadere informatie

STICHTING IT EIBERTSHIEM

STICHTING IT EIBERTSHIEM 4/6/2013 WWW.OOIEVAARS.NL STICHTING IT EIBERTSHIEM Jaarverslag 2012 H.Folkertsma TOP. Van stadsmensen wordt vaak beweerd dat ze geen verstand van de natuur hebben. Of dat zo is waag ik te betwijfelen,

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om

De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om Op het Vinkentouw Nr.127 september 2013 Vangsten en terugmeldingen van sijzen Gijs van Tol De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om eens nader te kijken naar de variatie

Nadere informatie

6.1 Houtduif (Columba palumbus)

6.1 Houtduif (Columba palumbus) 6.1 Houtduif (Columba palumbus) 1. Status De houtduif is een wildsoort waarop door de jacht populatiebeheer plaatsvindt. De jacht is toegestaan van 15 oktober t/m 31 januari. Daarnaast is de houtduif landelijk

Nadere informatie

Vogels in Nederland: toelichting op de vogelgegevens per soort, per provincie en per gebied op https://www.sovon.nl/nl/content/vogelinfo

Vogels in Nederland: toelichting op de vogelgegevens per soort, per provincie en per gebied op https://www.sovon.nl/nl/content/vogelinfo Vogels in Nederland: toelichting op de vogelgegevens per soort, per provincie en per gebied op https://www.sovon.nl/nl/content/vogelinfo 1. Algemeen Sovon organiseert samen met haar partners en met behulp

Nadere informatie

Examen VWO 2015. wiskunde C. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO 2015. wiskunde C. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2015 tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur wiskunde C Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Visdief en noordse stern

Visdief en noordse stern Visdief en noordse stern Toen we in 1965 voor het eerst naar Griend gingen, troffen we een klein eiland aan, nauwelijks 16 hectare groot. De winterstormen hadden grote hoeveelheden zand verplaatst en schelpenrijke

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Wilde Eend in duikvlucht?

Wilde Eend in duikvlucht? Wilde Eend in duikvlucht? Populatieontwikkeling Wilde Eend en Krakeend onder de loep Julia Stahl, Loes van den Bremer, Hans Schekkerman, Henk van der Jeugd & Chris van Turnhout Foto: Harvey van Diek Verdwijnt

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Martijn van de Pol afwezig

Martijn van de Pol afwezig Welkom Martijn van de Pol afwezig Programma 14:00 Welkom 14:05 Voorstelrondje 14:20 Presentaties Bruno, Hans, Willem 15:20 Pauze 15:40 Eisen STW mbt gebruikersgroep 16:00 Wat willen gebruikers 16:30 Afspraken

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

akkerbouw. Meest verbouwde gewassen zijn granen (vooral wintertarwe), aardappels, suikerbieten en uien. Bij het selecteren van de bedrijven voor deze

akkerbouw. Meest verbouwde gewassen zijn granen (vooral wintertarwe), aardappels, suikerbieten en uien. Bij het selecteren van de bedrijven voor deze Samenvatting Intensivering van de landbouw heeft ertoe geleid dat populaties van boerenlandvogels sterk zijn afgenomen sinds de jaren 60. Ooit veelvoorkomende soorten als patrijs (Perdix perdix) veldleeuwerik

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2 (Summary in Dutch) Het proefschrift Dit proefschrift is geschreven rondom de vraag hoeveel uur per week werkende mensen willen werken. Hierbij schenken we aandacht aan twee aspecten. 1 Het eerste aspect

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

Bijlage 8 Beknopte samenvatting van de droogvalwaarnemingen

Bijlage 8 Beknopte samenvatting van de droogvalwaarnemingen Bijlage 8 Beknopte samenvatting van de droogvalwaarnemingen Inleiding In deze bijlage zijn de waarnemingen kort beschreven. Ze zijn gerubriceerd per waarnemende organisatie. Voor een uitgebreider verslag

Nadere informatie

Kokmeeuwen ringen in Zoetermeer tijdens broedseizoen 2009 Auteur: Benny Middendorp

Kokmeeuwen ringen in Zoetermeer tijdens broedseizoen 2009 Auteur: Benny Middendorp Kokmeeuwen ringen in Zoetermeer tijdens broedseizoen 2009 Auteur: Benny Middendorp Inleiding Aangezien de meeste mij nog niet kennen, wil ik van deze gelegenheid gebruik maken mij eerst even voor te stellen.

Nadere informatie

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater Rapportage van onderzoek In opdracht van Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland

Nadere informatie

De Lepelaar als een ambassadeur voor bescherming van internationale trekroutes

De Lepelaar als een ambassadeur voor bescherming van internationale trekroutes De Lepelaar als een ambassadeur voor bescherming van internationale trekroutes Otto Overdijk Als symbool van de bescherming van vogels in Nederland staan Lepelaars bij veel vogelaars en natuurbeschermers

Nadere informatie